[nummer 107]
Aal + editoriaal + ed
Op 18 oktober werden de zesde Zuid-Nederlandse Ontmoetingen te Eindhoven geopend door Dr. W. van Cauwenberghe, Ambassadeur van België in Den Haag. In de loop van de jaren zijn deze Zuid-Nederlandse Ontmoetingen uitgegroeid tot een belangrijke manifestatie, waarvan het programma reikt van oktober 1969 tot mei-juni 1970, om, na de vakantie, in september-oktober 1970, opnieuw te starten voor de zevende maal. Het programma vermeldt een grote verscheidenheid, met uitwisselingen van officiële toneelgroepen, sportploegen, kleinkunstavonden, enz., Dit jaar heeft het C.V.K.V. zijn bijdrage geleverd in het raam van deze groots opgezette Zuid-Nederlandse Ontmoetingen. In de Krabbedans had een tentoonstelling van jonge kunstenaars uit Antwerpen en Limburg plaats, samengesteld en in een prachtige catalogus gepresenteerd door het C.V.K.V. Wij zijn verheugd dat we in de gelegenheid waren een aanwezigheidspolitiek te kunnen voeren bij manifestaties van een dergelijk formaat. Het C.V.K.V. hoopt, in het raam van de volgende Zuid-Nederlandse Ontmoetingen, eveneens aanwezig te zijn met de een of andere kunstuiting. Tenslotte bewijzen we daarmee ook aan onze kunstenaars een dienst.
Onze medewerking aan de Zuid-Nederlandse
Ontmoetingen is voor het C.V.K.V. echter een gelegenheid om een probleem scherp te stellen. We zijn er ons van bewust, dat er nog veel mogelijkheden zijn om de levende kunst van Vlaanderen uit te dragen in het buitenland en daar, waar het past, te propageren, te bevorderen, te stimuleren en te activeren. Het spreekt van zelf dat hiervoor geld nodig is, waarover het C.V.K.V. niet beschikt, maar het komt ons voor dat de openbare besturen hier een rol te vervullen hebben, door kredieten ter beschikking te stellen voor een zaak, die ons allen aanbelangt: de verspreiding en de verrijking van de Vlaamse kunst in het buitenland.
In het verleden heeft de unitaire dienst voor kunstpropaganda in het buitenland weinig of liever geen contacten gehad met verenigingen of privé initiatief, die deze weg wilden opgaan. Ook de Vlamingen hebben weinig voeling gehad met deze overwegend franstalige dienst.
Dank zij de tussenkomst van minister Prof. Dr. Fr. van Mechelen, is deze dienst sinds 1 oktober gesplitst. Eindelijk kunnen de Vlamingen nu hun eigen weg gaan. We menen tevens te weten, dat het niet de bedoeling is van de minister, noch van zijn zeer verdienstelijke kabinetschef, de heer Fleerackers, dat de dienst geen initiatieven zou dulden buiten zijn eigen bestaan.
Wij zijn er ons van bewust, dat belangrijke initiatieven het vermogen van het vrij verenigingsleven te boven gaan en alleen door de administratie kunnen uitgevoerd worden. Maar daarnaast zijn er tal van initiatieven, die door het verenigingsleven kunnen op touw gezet worden en - wanneer ze waardevol blijken - in samenwerking met de dienst kunstpropaganda tot een goed einde gebracht. De samenwerking met het privé initiatief zal alleszins de openbare financiën niet belasten. Samen zal men trouwens vaak een beter resultaat bereiken, dan elk afzonderlijk.
De tentoonstelling van Limburgse en Antwerpse schilders, door het C.V.K.V. te Eindhoven ingericht, is aanleiding geweest tot deze korte beschouwing.
Toevallig valt dit buitenlands initiatief van het C.V.K.V. samen met de splitsing van de dienst kunstpropaganda, zodat onze beschouwingen eigenlijk brandend actueel zijn.
We weten echter, dat we in minister Prof. Dr. van Mechelen en in zijn kabinetschef, de heer Fleerackers, persoonlijkheden treffen, die oog hebben voor de vele mogelijkheden, die Vlaanderen biedt en niet beter vragen, dan een bruisende activiteit op te wekken en blijvend te stimuleren. Het C.V.K.V. zal hier graag zijn enthousiaste medewerking aan verlenen.
‘Vlaanderen’ nr. 107, tweemaandelijks tijdschrift, sept.-okt. '69