Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 18
(1969)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermdBuitenlands actueelKzadoratanGa naar voetnoot1Toen ik die morgen uit het vliegtuig stapte op de tarmac van Manila's internationale luchthaven, was ik wel zeer benieuwd naar de komende dingen. Alhoewel mijn beroep regelmatig verplaatsingen naar het buitenland met zich brengt (geen sant in eigen lant!) bevond ik mij hier toch op onbetreden bodem. Dit was mijn eerste reis naar het Verre Oosten. Ik wist niets af van de mensen ginder, noch van hun gewoonten, hun artistieke geaardheid, hun levenswijze, kortom, ik wist helemaal niets. De verrassing was zeer groot... in de goede zin. Die aangename gewaarwording manifesteerde zich reeds bij een eerste contact met het Filippijnse publiek, een kieskeurig studentenpubliek, dat bijeengekomen was in de aula van de universiteit te Manila om te luisteren naar Schumanns Dichterliebe en naar de Siete Canciones van de Falla. Het succes was groot en hield bijgevolg een belofte in voor de komende concerten. En inderdaad toen ik enkele dagen later, met het Manila Symphony Orchestra, Brittens Serenade voor tenor, hoorn en strijkers zong, was de bijval overweldigend. Op dat ogenblik heb ik eens te meer ervaren dat men enkel het allerbeste kan brengen zo men aanvaard wil worden. Men moet het er eerlijk op wagen, dan laten de goden van de kunst ons niet in de steek. Na nog een paar concerten te Manila, begon dan mijn omzwerving door de eilanden. Onvergetelijke herinneringen. Vijftien liederavonden voor het meest uiteenlopende publiek. Maar steeds dezelfde dankbaarheid voor de kunstenaar, steeds hetzelfde respect voor de mens die het beste van zichzelf komt geven. Overal moet men met verwondering (en bewondering) vaststellen dat het waarlijk drukke concertleven intens wordt gevolgd. De zalen, die meestal betrekkelijk ruim zijn (1.000 à 2.500 plaatsen) waren in regel uitverkocht. Het is alsof dit volk, dat cultureel, maar ook sociaal en economisch, de laatste 25 jaar enorme sprongen voorwaarts maakte, maar niet genoeg kan krijgen van het goede, het schone; in dit geval de schoonheid die de muziek kan brengen. En na mijn reis doorheen die mooie, groene landen kwam ik terug te Manila, waar ik in de grote concertzaal een afscheidsrecital zong. Programma: Schumann, Strauss, Duparc... Nu ben ik terug thuis in de Kempen. Met heimwee naar dit schone, warme land dat ik te vlug moest verlaten. Alles wat ik ervan overhield is een inlandse neusfluit waaruit ik 's avonds een visioen van de Filippijnen wil te voorschijn ademen. Tevergeefs.
Sylvain Deruwe, Essen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In memoriam architect Emil SteffannOp 23 juli jl., in zijn zeventigste levensjaar, overleed architect Emil Steffann aan de gevolgen van een autoöngeval. In de officiële eerbetuigingen hebben wij kunnen lezen, dat hij, tot zijn eigen nagedachtenis, een blijvend monument heeft opgericht: zijn veertig kerken, gebouwd in een leven van nooit aflatende arbeid. Maar dergelijke idee is beslist nooit in hem opgekomen. Toen het Technisch Instituut van Darmstadt hem de | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
titel van doctor honoris causa toekende, sprak hij de volgende karakteristieke woorden uit: ‘Er is een tijd geweest waarin de kunst openbloeide, maar de mensen, die de geweldige kunstwerken oprichtten, schreven hun naam in kleine letters of, sterker nog: zij bleven eenvoudig anoniem. Slechts de schenker werd vermeld. Ik ben ervan overtuigd, dat men toen het dichtst bij de echtheid stond. Als wij voor een dergelijk “volledig” en feilloos werkstuk worden geplaatst, dan maken wij vandaag de dag een soort analogie en zeggen dat de kunstenaar, de maker van dat werk, een “volmaakte” persoon is en wij geven die uitdrukking meegaande iets geslotens, iets beslotens, mee. Wij zouden ons moeten herinneren, dat het woord “persoon” van het Latijnse “personare” komt, dat letterlijk betekent: “verkeerd laten weerklinken”. En dit houdt dan op zijn beurt geen geslotenheid, geen béslotenheid, in, maar wel doorzichtigheid, d.w.z. het tegenovergestelde van de associatie, die het woord “persoon” bij ons over het algemeen oproept. De persoon bestaat slechts in het doorzicht en de mens is maar een persoon in de mate dat de geest hem doordringt en spreekt door en in hem... Er was dus bij de artisten van vroeger geen spoor van valse bescheidenheid te merken, toen zij zichzelf beschouwden als eenvoudige instrumenten.’ Voor Steffann had het woord ‘geest’ steeds de betekenis van ‘Gods geest’; instrument van die geest zijn wil bij hem zeggen: zich in dienst van de mens stellen. Op een verheven wijze de onvolmaaktheid van zijn natuur aanvaarden wordt een bron van adel. Dit is een houding, die nu eens zeer nederig en dan weer zeer veeleisend kan genoemd worden, maar die ons toelaat te begrijpen, waarom sommigen zeer veel moeite hebben om Steffanns werk te aanvaarden en vooral dan zijn werkmethode. Omdat zij met hem die moeilijke weg moesten gaan, hebben verscheidene meesters van samenwerking met hem moeten afzien. Steffann heeft er heel zijn leven onder geleden. Zijn jeugdrelaties met Barlach lieten hem aanvankelijk geloven in een roeping als beeldhouwer. Een gesprek met Gropius was het keerpunt en hij wendde zich tot de bouwkunst. In Lubeck beschouwde hij als zijn werkelijke meester Rudolf Schwarz, die nochtans slechts één jaar ouder was dan hijzelf. De Fronleichnamkirche te Aken, alsmede de andere bouwwerken van Schwarz fascineerden hem. Zij maakten hem bewust van zijn eigen oorspronkelijkheid. In 1936 werkten Schwarz en Steffann samen de plannen uit van een kerk, die nooit gebouwd werd (Berlijn-Lichterfelde). Dit werd het begin van een uitwisseling - meestal stilzwijgend - die maar ophield bij de dood. Deze gedulde autonomie in de betrekkingen meester-leerling zal Steffann later terugvinden in zijn relaties met zijn eigen leerlingen en medewerkers. Hij stamde uit een zeer strenge Hugenotenfamilie, maar bekeerde zich tijdens een studieverblijf te Assisië. De Franciscaanse geest drong diep in hem door. Dit werd het duidelijkst merkbaar in zijn werk van de dertigerjaren, tijdens de oorlog en onmiddellijk erna (processie van Sakramentsdag, Lubeck, 1932; ontwerp voor een onderaardse kerk, 1937; kerkschuur te Boust, 1943; kapel van het hospitaal te Lubeck, opgebouwd met gerecupereerde materialen, 1946; heropbouw van de Franziskanerkirche te Keulen, 1953). Zijn oppositie tegen het esteticisme nam toen gestalte aan, een zekere vrees voor het louter technisch perfectionisme, waarvan hij steeds meer blijk gaf in de werken van zijn rijpe jaren. Wat nieuws hebben de kerken van Steffann ons bijgebracht? Hun betekenis handhaaft zich vooral op het gemeenschapsvlak, in de scheppende kracht die zij uitoefenen op het geheel van de liturgie. Elk van deze kerken heeft, om het zo uit te drukken, een voorbeeldrol gespeeld; Steffanns opvattingen liepen op verscheidene wijzen de beslissingen van het Concilie vooruit. Voor hem was de inwendige realiteit fundamenteel; zij is altijd het geheel zelf. Hij was ervan overtuigd, dat ‘de artistieke oorspronkelijkheid slechts voedingsbodem vindt als zij uit het hart zelf de idee puurt en als zij er de verborgen innerlijke kracht van uitdrukt’. Wat het materiaal betreft, hield hij zich aan wat hij kende uit eigen ervaring en aan wat hij kon beheersen. Hij leefde niet lang genoeg om de realisatie te zien van zijn plan tot restauratie en aanpassing van de oecumenische kerk San Stefano te Rome. Hij was van mening, dat zijn deelname aan dit werk de belangrijkste architecturale opgave uit zijn leven was. Hij is er enorm mee bezig geweest, maar het resultaat van deze ingespannen arbeid drukt met maximale klaarheid zijn bekommernis uit om de inbreng van de traditie te bewaren en te verlengen naar de toekomst toe en beklemtoont tevens zijn moed om aan die toekomst datgene te geven wat haar toekomt: de open mogelijkheden, die haar eigen zijn. Dit heeft in eerste instantie te maken met zijn eerbied voor de vrijheid van de mens.
Architect Nicolas Rosiny, Keulen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Buitenlandse tentoonstellingen
|