Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 16
(1967)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 434]
| |||||
op korte golfKunstschilder Marcel Ameel uit Zottegem stelde van 28 oktober tot en met 24 november zijn werken tentoon in Huize Geertrui te Vlassenbroek.
Op initiatief van de werkgemeenschap ‘Wij’, stelde Robert Arens uit Zele, van 5 tot 26 november zijn werken tentoon in de Galerij Edepe, Koning-Albertstraat, 14, te St.-Gilles-Dendermonde.
Valère Arickx is de samensteller van het wekelijks radioprogramma ‘Tussen Dijver en Broel’ (BRT, 2) dat een spiegeltje wil zijn van West-Vlaanderen vroeger en nu.
Martin Baeyens uit Melle werd laureaat van de Baron de Brouwerprijs voor graveerkunst te Antwerpen. Hartelijk proficiat! Wij zullen in een volgend nummer uitvoeriger op deze bekroning terugkomen.
In de loop van 1968 zal een reeks van vier postzegels uitgegeven worden over de kerk van Lissewege. Aan Johan Ballegeer, die aan de basis ligt van deze uitgave, werd opdracht gegeven een tekst op te stellen, waarin de historiek van de kerk wordt uiteengezet. Deze tekst zal voorkomen op het vouwblad, dat samen met de postzegels zal verspreid worden.
Tijdens de maand november stelde kunstschilder Jos Beerden zijn werken tentoon in de studio ‘Intercom’, Rijselstraat, te Kortrijk. Letterkundige Lucien Dendooven verzorgde de inleiding.
Op 28 oktober verzorgden Geert Bekaert en Ludo Bekkers voor de Vlaamse televisie een reportage over het beroemde woonprojekt ‘Habitat 67’, ontworpen door de Canadese architekt van Israëlische afkomst Moshe Savdie. In dit projekt schept de ontwerper een nieuwe vorm van gemeenschappelijk wonen en loopt daarmee enkele stadia vooruit op de gangbare opvattingen van het eigentijdse flatgebouw. Van Geert Bekaert verscheen bij Lannoo te Tielt het rijk geïllustreerde essay ‘In een of ander huis’, waarin de auteur de ‘kerkbouw op een keerpunt’ ziet.
Aan de openingstentoonstelling van Kunstgalerij Imago te Tielt die plaatshad van 22 oktober tot en met 9 november namen heel wat kunstenaars deel. Onder hen: de beeldhouwers Roger Bonduel en Pol Spilliaert, de schilder Robert Neirynck en de grafiekers Raf Coorevits en Ernest Verkest.
In de Chrysler Benelux showroom, Noorderlaan, 93, te Antwerpen exposeert kunstschilder Willy Bosschem van 8 december tot en met 5 januari. De kunstenaar werd ingeleid door kunstcriticus Jan D'Haese en voorgesteld door Frans Aerts, directeur van de galerij ‘Atelier’ te Oostende.
De eerste roman van Paul Brondeel, ‘Dagboek van een Nacht’, dat bekroond werd | |||||
ontmoetingenLeo Mets romanprijs 1967 van HilvarenbeekDe onderwijzer-op-rust, Leo Mets, van Zwijndrecht-Antwerpen, verwierf dit jaar de romanprijs van Hilvarenbeek, met eenparigheid van stemmen. Zijn elfde groter werk, Het paard van Elia, verdiende stellig die onderscheiding, en de zesenzestiger wil nu, in zijn nieuw bestaan, nog schoner werk leveren. Hij is al lang aan de arbeid. Nog vóór de oorlog verscheen de novellenbundel Wij komen, die een humorist leek aan te kondigen. Na de oorlog werden het romans, nooit iets anders meer; al kennen we een paar opstellen van hem, en een dramatische bewerking die nooit het licht zag. Regelmatig had hij een groter gewrocht op het getouw; telkens vergde het ongeveer twee jaar, en zo ontstonden (min of meer in deze orde): De zonen van zulke tranen, Christiaan Reinland, Marcus en het laatste geweld, Flarden aan de mast, Mathilde, Het geslacht Hyoens, Demonen over polderland, De jachthut, Het zegel van mijn verlangen, Het paard van Elia, Kroniek van een pover minnaar (verschijnt eerlang bij ‘De Clauwaert’). Twee daarvan zijn historische evokaties: Reinland en Hyoens, maar dan zó dat de late Middeleeuwen ontzettend dramatisch en tragisch voor ons bewegen, in hun decadente en niet minder barbaarse praal. Ook Markus, het beeld van het oude Zwitserland, mag voor historisch doorgaan. Verscheidene romans laten een godsdienstig-moraliserende toon doorklinken: De zonen van zulke tranen, Reinland, Flarden, Demonen, Kroniek van een pover minnaar. Een immanente rechtvaardigheid houdt er alles in evenwicht: het kwaad dat zichzelf straft, en het goed (niet aanzienlijk genoeg) dat Gods geheim in zich draagt. Enkele verbeeldingen komen meer verdroomd voor, en dan staan vrouwengestalten vooraan: Mathilde en Het zegel van mijn verlangen. Daarnaast blijft De jachthut halverwege, halverwege ook Hyoens en Het paard van Elia. Dat laatste echter (de oorlogsbelevenissen van een schizofreen) mag het knapste werkstuk heten, stylistisch en inhoudelijk, terwijl toch ook de historische taferelen (zonder van De jachthut te spreken) voor uitzonderlijke werkstukken moeten doorgaan... Het geheel is een bonte verzameling: streekromans die diepmenselijk worden en breed uitdeinen; historische beelden die al even actueel aandoen als de actuele; een realistisch-werkelijke boodschap (het rauw-fatale leven waar tóch een Voorzienigheid in werkt); soms een schuw-bedwongen hunkering en droom, waarover de kunstenaar zich even wil schamen. Twee werken hebben hun schrijver grondig veranderd. Christiaan Reinland het meest: het levensverhaal van de Franciscanermonnik die de marteldood sterft in Bohemen. Het moest een priester zijn naar het hart van God en dat van de mensen: Mets, die hem uitbeeldde, ontdekte en hanteerde de eigen godsdienstige hunker, de plastische stijl, de creatieve onuitputtelijkheid: uit de zware onderneming, jaren door en onmiddellijk na de schokkende oorlog, kwam een ander mens-en-kunstenaar te voorschijn. Demonen over Polderland veranderde hem ook: de avonturen en het proces van het soldaatje moordenaar dat, op het spoor van zijn vader, in geweld sterft: elk vonnis wordt vanzelf overbodig. Op korte maanden kwam de schrijver er mee klaar; voor het eerst achterhaalde zijn vertellen het rytme van het gebeuren. Voor het eerst verhaalde hij boeiend en kwam hij tot een einde, dat bij het begin aansloot. Die cyclische compositie en die vitaler beweeglijkheid zou hij in volgende romans herhalen en bijwerken... | |||||
[pagina 435]
| |||||
ontmoetingenZo ver staan we nu; maar de ontwikkeling loopt door. Altijd voort leert de kunstenaar bij, de stylist, technisch en vaardig. Altijd dieper peilt de creatieve ziener (want dat is Mets) mensen, verleden, werkelijkheid. Altijd beter ervaart de morele en de religieuze mens het wezenlijke van godsdienst, naastenliefde, rechtvaardigheid. En de soms bedrukte burger, nogal afwijzend en veroordelend omdat hij weinig erkend werd, heft blijder en hoopvoller het hoofd. Veel tekenen beloven ons een nog grotere romancier (en dus een waarlijk grote), die, al gevorderd in leeftijd, zichzelf nog overtreft. Em. Janssen S.J. | |||||
Pol le Roy
| |||||
op korte golfmet de romanprijs 1966 van West-Vlaanderen, verscheen zopas in een mooie uitvoering bij de Standaard-Boekhandel.
Van 1 tot 15 februari 1968 zal André Bulthé uit Veurne met twee werken deelnemen aan de ‘Exhibition of contemporary european painters in U.S.A.’ te New York.
Tijdens een stereofonisch concert op 29 oktober werd door BRT 3 de Symfonie nr. 3 van Peter Cabus geprogrammeerd. Op 17 november werd voor BRT 1 een van zijn pianosonates uitgevoerd, in de reeks ‘Pianomuziek van Vlaamse componisten’.
Jan Cobbaert verleende zijn medewerking aan de tentoonstelling ‘Tekeningen uit het Leuvense’, die plaatsvond in het centrum voor religieuze kunst ‘Pro Arte Christiana’ te Vaalbeek en wel van 28 oktober tot 12 november.
Geroen De Bruycker, directeur van ‘Pro Arte Christiana’ te Vaalbeek, verleende zijn medewerking aan de tentoonstelling ‘Tekeningen uit het Leuvense’, die in zijn centrum plaatsvond van 28 oktober tot 12 november.
Op 17 november sprak letterkundige José De Ceulaer te Schilde over ‘Te gast bij Vlaamse auteurs’.
Beeldhouwster Jeanne De Dijn uit Dendermonde werd geselecteerd voor de Prijs Olivetti 1967. Haar origineel en monumentaal werk in blauwe cement ‘Solidariteit’ werd opgenomen in de collectieve tentoonstelling van de in de voornoemde wedstrijd geselecteerde werken, die van 10 tot 21 november gehouden werd in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel.
Zopas verscheen bij de Wereldbibliotheek te Amsterdam/Antwerpen, onder de titel ‘Zeventien jaar is zo jong & andere verhalen’, een bundel luchthartige verhalen van Nederlandse en Vlaamse auteurs, die bekroond of eervol vermeld werden in de wedstrijd voor radioverhalen 1966, uitgeschreven door B.R.T. en N.R.U. In de bundel werden ook de verhalen ‘Het oponthoud’ van Lionel Deflo en ‘De groene kangoeroe’ van Julien Van Remoortere opgenomen. (W.B.-Paperback, 112 blz., 116 fr.)
Op 2 december opende kunstschilder Dick De Gryse een nieuw atelier aan de Onze-Lieve-Vrouwestraat, 10, te Kortrijk.
Bij Lannoo te Tielt verscheen in de reeks ‘Levensaspecten’ het boek ‘Vrouw zijn: noodlot of keuze’ van Maria de Leebeeck, waarin schrijfster de emancipatie van de vrouw behandelt.
Op 27 oktober sprak te leper Karel M. De Lille voor de leden van het lepers Kwartier (heemkring) en van de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde (V.V.F.) over de tekst- | |||||
[pagina 436]
| |||||
op korte golfzijde van het bidprentje.
Schilder-beeldhouwer Jacky De Maeyer en kunstfotograaf Jean Mil exposeerden van 18 november tot en met 1 december houtsculpturen en artistieke foto's in de Korrekelder te Brugge.
Ter gelegenheid van de Boekenbeurs in het Voor te Vilvoorde, verzorgde letterkundige André Demedts op 10 november de openingstoespraak. Kunstschilder Rik Gielis stelde er tevens tentoon.
Letterkundige Lucien Dendooven verzorgde het openingswoord tot de tentoonstelling Ghislain Swimberghe van 1 tot 8 oktober in het Retorika-tehuis te St.-Michiels en van 5 tot 13 november in het Cultureel Centrum te Assebroek.
Vic De Neve uit Aalst exposeerde van 16 tot 30 november schilderijen in de galerij ‘Oranje’, Nederkouter, 115, te Gent. Van 3 tot 14 december volgt een tentoonstelling in de Raadskelder van het Aalsterse Belfort; Lic. Claude Van Houcke verzorgde op 2 december de inleiding.
Het nieuwe toneelstuk van August De Nolf: ‘Michael’ werd te Roeselare driemaal opgevoerd door de Graalmeisjes.
Van 2 tot 19 december exposeert beeldhouwer Stefaan Depuydt in de galerij ‘Nova’ te Mechelen.
Op 29 oktober verleende de bas Karel Deruwe zijn medewerking aan een recital van duetten, dat plaatsvond in het Cultureel Centrum van de Abdij Affligem.
Op 7 november vertolkte de tenor Sylvain Deruwe twee liederen voor BRT 1.
Letterkundige Frans Dewinne verzorgde de inleiding tot de tentoonstelling van Raymond Wincier en Chris Bouchard, die doorging van 14 tot 22 oktober in de rotonde van het Internationaal Zeemanshuis te Antwerpen.
Onder de titel ‘Anto Diez in Atelier’ heeft de schrijfster Rein Hauben een vraaggesprek te boek gesteld waarin Anto Diez zijn visie op zijn kunst en op de hedendaagse Vlaamse schilderkunst op een eerlijke wijze weergeeft. Een gebonden exemplaar kost 125 fr. en kan besteld worden bij ‘Artiestenfonds’, Edegemstraat, 215, Oude God-Mortsel.
Ter gelegenheid van de plechtige inhuldiging van het gerestaureerde orgel in de St.-Walburgakerk te Veurne, gaf Chris Dubois er een orgelrecital dat op 25 november door BRT 3 geprogrammeerd werd.
Voor de Vlaamse Televisie verzorgde Marcel Duchateau een reeks van zes programma's, gewijd aan de antieke godsdiensten.
Kunstschilder-architect Frans L. Flameng | |||||
ontmoetingenis geen verdoemde, hij baart poëzie en vrijheid (Breton, Arcane, 17). De dichter is dus de rebel die strijdt voor de integratie van de mens in een harmonisch universum. Surrealistisch geformuleerd: mens en wereld stollen tot één diamant. Sociaal-politisch gezien verwerpt de surrealist niet alleen de transcendentie van God, maar ook deze van de Materie, de Geschiedenis en de Maatschappij. De geest duldt geen geweld. Daarom zal de poëzie van Le Roy met ‘geheiligde woede’ tegen het gemis aan deontologie in de huidige democratie te keer gaan. De dichter is de projectieschrijver van het menselijk geluk. Hij vleit de gemakzucht niet. Hij beschouwt zich als de begaafde, die licht uitstraalt in de grote onwetendheid van de massa. De totale vrijheid van de geest wordt bereikt door de synthese van de visuele en de ingebeelde wereld, van actie en droom. Maar op het plan van het alledaagse. Aards (L'eau-delà est ici-bas, Breton), als ‘spel en spiegel’. De ramen op het gevestigde leven metselt Le Roy toe. Buiten de ‘gemeten ruimte’ is er nog wel plaats voor de hoop, voor de verwachting die haar bekroning vindt in de liefde, het liefdespel, het wij-zijn van man en vrouw of de Eenheid in de Eros. De brug naar de hereniging met het universum is de vrouw. De erotische euforie weerspiegelt zich in de poëtische ontroering. De poëzie is leven, verlangen, sensatie, tumult. Een magisch spel met woorden, steeds uit op het wonder der uitdrukking, spiegel van het verenigde. Adogmatische vereniging van het gescheidene: God en Lucifer, man en vrouw, mens en universum. Geen estheticisme, geen eenzaamheid, geen nederlaag. Vandaar de weerstand van Le Roy tegen het existentieel absurdisme. in leed en vuur
leg leven uit
EXPLOSIE
zeg nooit de hoop verbloedt:
gij liegt op alle fronten
laat ongetemd uw hand verloren gaan
maar dan in dageraden
lichtvalken ongehoord
en steeds de vrouw
Ik kan in het kort bestek van dit artikel niet op de vormevolutie van Le Roy ingaan. Wel mag ik wijzen op de doorgaans automatische expressie van zijn beelding (associatie van verwijderde begrippen). Titels en poëtisch proza als Lava, En vrac wijzen direct op het uitstromen van de ontroering. Sedert 1958 is de schrijfdaad zich meer en meer gaan toespitsen op de essentialia van ervaring en verbeelding. De soms tot wazige mystiek overhellende volubiliteit werd stap voor stap teruggedrongen voor superbe substantie, zoals in het aangehaald gedicht duidelijk zichtbaar, in de ‘parel’ uit de Normandische suite quasi volmaakt; ieder woord slaat terug op de surreële immanentie: mens, (t)rots, bewogenheid, vrouw, hoop, aarde, universum, eeuwigheld in ogenblik: rots
révolte rozarood en donker
maar welvende velden ook
van Arp tot Moore
lichtlied
uit nevel gegloeid en azuur
vierduizend keien zingen mij
Yves Tanguy
De confrontatie met Spel en Spiegel is een titanisch avontuur. Paul de Vree
Dit is van belang
Op pagina 8 van onze folder bevindt zich een zeer ongewoon bericht, nl. waar de prijs van het jaarabonnement wordt aangegeven: 200 fr. + 14 fr. taks = 214 fr. voor een gewoon abonnement. In de zomer vóór de voorbije hete zomer werd deze takskwestie uitgebroed in een schitterend K.B.: voortaan moet 7% taks betaald worden op het abonnementsgeld - dus ook van ‘Vlaanderen’. Onze administratie mag dan maandelijks mooie lijstjes opmaken en de 7% in vrede en peis kwijten op de postrekening van ergens een belastingsontvanger. U ziet dat onze abonnementsprijs dus écht ongewijzigd blijft. Uw en onze wens is, dat uw 7% taks volledig ten goede komt aan onze cultuur... maar dàt zal wel een andere kwestie zijn... | |||||
[pagina 437]
| |||||
ontmoetingenJarige kunstenaarsLode de Roey
T. Lindekruis
| |||||
Lode de Roey - zeventigjarige sinjoorVóór de eerste wereldoorlog was Lode de Roey leerling van Frans Mortelmans aan de Berchemse akademie. Waar hard werd gewerkt, zo zegt de zeventigjarige de Roey. De jonge kunstenaar was een gepassioneerd bloemschilder. Tot hij op een dag met zijn vriend de Kalmthoutse heide ontdekte, de verten, de raaklijn tussen hemel en aarde. Aan de Antwerpse akademietijd kwam abrupt een einde door de oorlog, maar Lode de Roey keerde er later terug om het etsen te leren bij René De Coninck. Hoewel hij honderduit praat over deze zo moeilijke discipline, schijnt hij het etsen volledig te hebben laten vallen. Waarom? Wie zal het zeggen! Als schilder blijft hij ongemeen aktief. Eenentwintig tentoonstellingen wijzen op een omvangrijke produktie en, hoewel hij net zijn tweede jeugd achter de rug heeft, praat hij nog graag over de toekomst. Lode de Roey is voorzitter van de Deurnese Kunstkring, waar hij door iedereen als de ‘leider’ wordt beschouwd. ‘Kunstleider’, voegt hij er lachend aan toe. Toen Mgr. Daem officieel door de gemeente Deurne werd ontvangen, werd hem een doek aangeboden door Lode de Roey geschilderd. De vererende opdracht heeft zijn kunstenaarshart biezonder deugd gedaan, en dat hart kan wel een opkikkertje verdragen. Jaren van trappenklimmen, drie hoog, gaan tenslotte toch wel doorwegen. Lode de Roey werd geboren op 8 mei 1897 onder de Antwerpse Lieve-Vrouwetoren. Aan zijn Sinjoorschap kan dus niet worden getwijfeld. Hij herinnert zich nog levendig hoe hij op de zolderkamer van de ouderlijke woning naar de beiaard kon zitten luisteren. Het atelier op de derde verdieping van het huis nr. 202 aan de Boomgaardstraat is niet weelderig, maar getuigt van onverpoosd en eerlijk werken. Een V-bom, die ei zo na de kunstschilder doodde, vernielde een aanzienlijk deel van zijn werken. Werken die uiteraard nooit worden hermaakt. Van een schilderij neem je nu eenmaal geen afdrukken. Herman Vos | |||||
T. Lindekruis is vijfenzestig!Hij woont midden een rozenveld, dat aan de Antwerpse stadsrand een zielsverheffend anachronisme uitmaakt. Een rozenveld, midden het slagveld van omgewoelde stroken grond, die overmorgen samen de langverwachte ringbaan zullen vormen. Maar de oase wordt gelukkig nog niet bedreigd. De rozenkwekerij, waarboven een soliede villa troont, kan nog wel een volle eeuw haar geparfumeerde strijd | |||||
op korte golfuit Gent exposeert van 14 januari tot en met 16 februari e.k. schilderijen en pyrogravuren in ‘Open Kring’, lokaal ‘Het Steen’, Steendam, te Gent.
Aan de tentoonstelling van de grafische kring ‘De Bloedschuit’, die plaatshad van 4 tot 19 november in de gemeentelijke tentoonstellingszaal te Borgerhout, werd medegewerkt door Gerard Gaudaen, Piet Janssens, Frans Luyckx, Gustaaf Verbeek en Anton Vermeylen.
Lic. Roger Geerts verzorgde op 29 september de inleiding tot de tentoonstelling Staf van Elzen in Galerij De Eik te Antwerpen en op 2 november tot de tentoonstelling Jan de Bie in C.A.W. te Antwerpen.
In de galerij ‘Zwalmlandia’ te Sint-Maria-Latem sprak op 4 november letterkundige Fred Germonprez over zijn inmiddels ook via het toneel bekend geworden ‘Dossier Bakelandt’. Fred Germonprez schreef ook de monografie ‘Jozef De Coene’, die uitgegeven werd n.a.v. de Jozef De Coene-retrospectieve te Kortrijk.
Van 6 tot 14 oktober exposeerde Nicole Halsberghe schetsen en grafieken in de tentoonstellingszaal van de Antwerpse Hypotheekkas, Grote Markt, 42, te Kortrijk.
Karl Heeremans neemt met drie akwarellen deel aan het kerstsalon van de Galerij La Vigie te Marseille. Deze tentoonstelling loopt van 15 december tot midden januari e.k.
Schilderijen en tekeningen van Jan Hoogsteyns zijn permanent te bezichtigen en te verkrijgen in kunsthandel Alexa te Düsseldorf.
Van 4 tot en met 21 november exposeerde Renaat Ivens in huize Geertrui te Lokeren. Hij nam ook deel aan de bekende ‘Bensberger Kunsttage 1967’, die van 20 tot 22 oktober doorgingen en waarop vijftig representatieve kunstenaars hun werken ter discussie en verkoop voorstelden.
Op 23 november werd voor de Schoolradio (BRT, 1) in de reeks ‘De auteur en zijn werk’ het verhaal ‘Het seizoen’ van Dries Janssen voorgesteld.
Op 26 november leidde Prof. Valentin Denis in het Groeningemuseum te Brugge het debat rond ‘De dood van Maria’ van Hugo Van der Goes. Hij werd daarin bijgestaan door Alain Janssens de Bisthoven en Carlos Van Hooreweder.
Ter gelegenheid van de eerste Vlaamse boeken- en platenbeurs te Meise, sprak Bernard Kemp er op 26 november over de hedendaagse roman.
Van 9 tot en met 22 december zal beeld- | |||||
[pagina 438]
| |||||
op korte golfhouwer Gust Kulche in de Korrekelder te Brugge exposeren. Van 18 tot 27 november waren zijn beelden te zien in de galerij ‘Campo’ te Antwerpen.
Kunstschilder Omer Kyndt uit Westkerke stelt van 2 tot 14 december tentoon in de galerij Neo XX, Keizerstraat, 64, te Antwerpen.
Kunstschilder Etienne Le Compte exposeerde van 12 tot 24 november in de galerie Vyncke-Van Eyck te Gent.
‘Etienne Ie Compte in Atelier’ is een nieuw boek van Rein Hauben, waarin de bekende kunstschilder, in een vraaggesprek, zijn persoonlijke visie op de kunst weergeeft. Prijs: 125 fr. - te bekomen bij het Artiestenfonds, Edegemsestraat, 215, Oude God/Mortsel.
Voor de Gewestelijke Omroep West-Vlaanderen verzorgt Raf Lesage elke maandag het ontspanningsprogramma ‘Fris in de morgen’.
Bavo Lievens exposeerde van 9 tot 17 september kunstfoto's in de galerie Carlos Demeester te Roeselare.
Rita Lommée vertolkt de titelrol in ‘Lady Godiva’ het blijspel van Jean Canolle, dat van 13 december af in de Korrekelder te Brugge wordt vertoond.
De solisten van het Belgisch Kamerorkest o.l.v. Georges Maes verleenden op 27 oktober en 9 november hun medewerking aan het programma ‘De 100 concerten van het 2de programma’.
‘Dwaal ik zeg ik’, een bundel van Erik Matthijs, verscheen zopas in eigen beheer. Kostprijs: 100 fr.; studenten: 60 fr.; p.r. 9400 A.S.L.K. Brussel: vermelding: h.h.b. 55812. 4048 van Erik Matthijs, Tabakvest, 3, Antwerpen.
Kunstschilder Roger Meurisse zal, van 5 tot 22 januari 1968, zijn werken tentoonstellen in studio ‘Intercom’ te Kortrijk.
Frans Minnaert stelt van 24 november tot 13 december tentoon in de Financieringsbank te Brugge.
Marcel Notebaert exposeert van 19 november tot en met 7 december in de Kunstgalerij Imago, St.-Michielsstraat, 46, te Tielt. Gaby Gyselen fungeerde als inleider.
In de St.-Romboutskerk te Mechelen werd op Allerheiligen de pontifikale hoogmis opgeluisterd met de uitvoering door het knapenkoor van St.-Rombouts van de ‘Tweestemmige mis ter ere van de H. Godelieve’, van Flor Peeters.
Op 8 december wordt in het Cultureel Centrum ‘Caryatide’ te Brussel hulde gebracht | |||||
ontmoetingenvoeren tegen het brutale onkruid van de voorstad. E.H. Antoon Aarts, die als Lindekruis de vooroorlogse jeugd in meer dan dertig boeken beschreef, heeft voor jaren zijn intrek genomen in een vleugel van het imposante Rozenhuis. Nu hij gepensioneerd leraar-godsdienst is, wordt hem de tijd gegund voor lange wandelingen in de kleurenweelde van de symetrisch aangelegde bloemperken, met sporadisch ook een uurtje tuinieren. Lindekruis wordt dus doorlopend in de bloemen gezet en dat heeft hij beslist verdiend. De rijpere Vlaamse jeugd van tussen beide wereldoorlogen is inmiddels helaas volwassen, en zit op haar beurt met ouderlijke zorgen. Vele onder hen zijn nu nog in kontakt met de schrijvende priester, die zo heerlijk begrip wist op te brengen voor hun (thans wel wat onbegrijpelijke) problemen. Problemen die inmiddels door iedereen als verouderd worden beschouwd en dus door andere moeten vervangen worden. ‘Ik ben een beetje weggegroeid van de jeugd’, zegt Lindekruis, maar dat is helemaal niet zo. Nog altijd vindt hij het moeilijk om een gesprek te voeren met een volwassen mens. Nog altijd bevolken tieners zijn gezellige werkkamer, en zijn geloof in de jeugd vertoont nergens enige barst. Hij is, ondanks zijn respektabele vijfenzestig jaren, allerminst het kontakt met de jeugd kwijtgeraakt. Dat de hippige twist-en-jerk jeugd niet langer door zijn boeken wordt aangesproken, begrijpt hij ten volle. Zij waren ook voor een andere tijd geschreven. Niets evolueert zo snel als de jeugd. Zijn eerste boek verscheen rond 1930, en het laatste weer enkele jaren terug. Literaire ambities heeft Antoon Aarts, alias T. Lindekruis, nooit gehad. Schrijven voor de jeugd betekende voor hem niets anders dan een vorm van apostolaat. Een ontspanning tevens. Tussen tien uur 's avonds en drie uur 's morgens heeft hij ons schrijvend van Wies, Blotte en Rie, van Simone en Herman, Renne en Rita verteld... Wij zijn er hem nog altijd dankbaar voor. Herman Vos Roger De Backer
Miel Kersten
| |||||
Kunstschilder roger de backer 70 jaar.Het verheugt ons hier een huldegroet te mogen brengen aan onze buurman en oudere vriend, kunstschilder Roger De Backer, naar aanleiding van zijn zeventigste verjaardag (o Machelen-aan-de-Leie, 30 april 1897). Wij hebben de kunstenaar leren kennen in de eerste naoorlogse jaren, toen hij na maanden van lijden en ellende, als onschuldig slachtoffer van de repressie (hij was zo onvoorzichtig geweest als Vlaming zichzelf te willen zijn!) te Waregem belandde, waar hij echter geen onbekende was. Gedurende de oorlog had hij hier in de plaatselijke schildersschool aan een groep liefhebbers-schilders les gegeven en dat werk zou later vruchten dragen. Samen met zijn vriend Leon Coppens beijverde Roger De Backer zich in 1947 om de alhier bestaande kunstkring te verruimen tot een Kunstverbond dat uit drie afdelingen zou bestaan: plastische kunsten, letterkunde en muziek. Een poging die volledig slaagde. André Demedts en ikzelf werden verzocht de letterkundige afdeling onder onze hoede te willen nemen. Daaruit zijn | |||||
[pagina 439]
| |||||
ontmoetingendan de nu bekende Frans-Vlaamse Kultuurdagen gegroeid (met de hele werking daarrond) waaraan Roger De Backer trouwens met hart en ziel heeft medegewerkt van 1948 tot 1951. Zonder Roger De Backer en zijn kunstkring te Waregem, zou er dus geen sprake zijn geweest van de nu bestaande werking voor Frans-Vlaanderen. Dat alleen reeds zou een reden mogen zijn om hem bij zijn zeventigste verjaardag een dankbare feestgroet te brengen. Maar er is meer! Roger De Backer is ook een begaafd kunstschilder die voor zijn werk heeft geleefd en gelukkig nog leeft. Van kindsbeen af heeft hij geschilderd. Letterlijk en figuurlijk liep hij als jongeling in het spoor van zijn streekgenoot Modest Huys door weiden en velden en langs de Leie. Langzamerhand vond hij zijn eigen weg, zonder zich te binden aan een bepaalde richting of aan een bepaald genre. Lange tijd was de Leie zijn voornaamste inspiratiebron maar hij schilderde ook tal van stillevens, bloemen, landelijke hoeven, huizen, kerken, torens, begijnhoven en ook levende mensen. Wat of hoe hij schilderde, met punten of vlekken, impressionistisch of expressionistisch, abstract of neo-realistisch, steeds kon men hem herkennen. Zijn jongste eksperimenten met Pop-art en Op-art (in doorlopende tentoonstelling in zijn eigen Galerij Zodiak, Gaverkestraat 38) wijzen op de openheid, de onbevangenheid en de jeugd van de geboren kustenaar. Moge De Backer, die ongeveer vijftigmaal exposeerde en wiens werken men aantreft in vele privé- en officiële verzamelingen, die jeugd nog lang bewaren. Luc Verbeke | |||||
Miel kersten 70Deze bescheiden, maar veelzijdig begaafde letterkundige vierde op 3 november jl. zijn zeventigste verjaardag. Geboren te Gent in 1897, wijdde hij zich reeds op jeugdige leeftijd aan de literatuur en is grotendeels een self-made man, die door onafgebroken studie en veelzijdige lectuur een uitgebreide algemene cultuur wist te verwerven. Hij beheerst verscheidene Europese talen en bestudeerde niet alleen de literatuur, maar evenzeer de theologie, de wijsbegeerte, de bijbelwetenschap, de geschiedenis, enz. Als voorzitter van de Vereniging van Katolieke Oostvlaamse Schrijvers speelt hij een belangrijke rol in het letterkundige en culturele leven van de provincie Oost-Vlaanderen en maakte hij deel uit van talrijke jury's voor de toekenning van literaire prijzen. Ook is hij lid van de redactieraad van ons tijdschrift. Als letterkundige presteerde Miel Kersten op het terrein van het verhalend proza, van het toneel, maar vooral op dat van de poëzie en de literaire kritiek. Naast tal van onuitgegeven essays, o.a. over Streuvels en Gezelle, zijn het meest bekend en gewaardeerd zijn bijdragen in dagbladen en tijdschriften over culturele, letterkundige, religieuze en wijsgerige onderwerpen. Misschien nog meer dan zijn essayistisch werk verdient de poëzie van Miel Kersten onze aandacht, ofschoon uit dit ontzaglijk oeuvre totnogtoe slechts twee kleine bloemlezingen werden gepubliceerd, namelijk ‘Uw adem in den wind’ en ‘Licht en Genade’. In al zijn gedichten openbaart Miel Kersten zich als een essentieel religieus dichter. Schier ieder gedicht geeft uiting aan die onweerstaanbare drang naar het Absolute, en in ieder vers straalt verhelderend het licht van het schone, ‘rijke geloof’. Het ondoorgrondelijk mysterie van de dood wordt door hem beschouwd en benaderd in het licht van het onwankelbare geloof, van Gods genade en van onze grote, eeuwige eindbestemming. De dichter is als het ware met de dood vertrouwd geworden, omdat hij in hem de weg ziet naar de uiteindelijke vervulling van het hoogste, het énige levensdoel. Waar hij de echtelijke liefde bezingt, wordt deze zó vergeestelijkt voorgesteld en gezien in het teken van Gods heilige Wilsbeschikking, dat de onverbreekbare eenheid tussen man en vrouw hier op aarde slechts een geleidelijke, maar sublieme opgang betekent naar de hoogste vervulling en de volmaakte eeuwige eenheid in het Andere Leven. Zo wordt de liefde tussen man en vrouw in feite een afstraling van de Goddelijke Liefde zelf, en voor zulke liefde zal de dood geen eindpunt of geen breuk betekenen, maar veeleer een nieuw en eindeloos begin: de overgang naar de eeuwige voltooiing. Even opvallend is de religieuze ondertoon in zijn gedichten over de geboorte en de eerste levensjaren van het kind, waarin wij de onweerstaanbare drang van de dichter voelen om, samen met het kind zelf weer kind te zijn. Het is de dringende behoefte van de ouder geworden volwassene om weer deelachtig te | |||||
op korte golfaan de Frans-Vlaamse dichter Emmanuel Looten, ter gelegenheid van de tweede uitgave van zijn reeds beroemde ‘Liturgies flamandes’. Het huldebetoon staat o.l.v. Bert Peleman terwijl de dichter Albe namens de Vlaamse Penclub zijn medewerking verleent.
Composities van Herman Roelstraete werden op 6 en 11 november door BRT 2 en 3 geprogrammeerd.
Twee liederen van Jozef Ryelandt, op teksten van Gezelle, werden op 4 november voor BRT 3 door Sylvain Deruwe vertolkt.
Op 22 november concerteerde het Westvlaams Jeugdorkest o.l.v. Frans Soete te Roeselare. Het programma vermeldde o.m. werk van Maurits Deroo.
‘De Krabben’, de tweede roman van Willy Spillebeen verscheen bij Desclée-De Brouwer te Brugge. Men bekomt een gesigneerd exemplaar na overschrijving van 125 fr. (ing.) of 155 fr. (gebonden) op p.r. 5868.69 van de auteur, Sluizenkaai, 47, Menen.
Van Stijn Streuvels' ‘Het Kerstekind’ verscheen een herdruk van de schooluitgave met inleiding en aantekeningen door Pieter Meersseman. Dit is meteen de dertiende druk. Van 28 oktober tot en met 13 november exposeerde Gaston Theunynck in het Concertgebouw te Brugge.
Kunstschilder Adolf Triest uit Aalst exposeerde van 16 tot 30 november in galerij Oranje te Gent.
Wim Tuyls behaalde, samen met zijn medewerkers van de stichting Ikone, de tweejaarlijkse prijs voor industriële vormgeving van de provincie Antwerpen, zulks n.a.v. de herinrichting van de St.-Jan-Berchmanskerk te Mechelen. In een volgend nummer zullen wij uitgebreider op deze bekroning terugkomen.
Dichter Luc Van Brabant stelde Louize Labé voor tijdens de ‘Middagen van de poëzie’ in de Résidence-Schouwburg te Brussel.
Van jeugdschrijver Gaston Van Camp uit Beerzel, werd een jongensdetective opgenomen in de jeugdreeks van het Davidsfonds: ‘Het geheim van Berkenbouw’. Bij de uitgeverij Van In te Lier, verschijnt zijn plezierig sprookje ‘Stoffel en de Toverdruppels’.
Mevrouw J.F. Van Damme-Ketele verzorgde de inleiding tot de tentoonstelling ‘Nieuwe Kant Creaties’ die plaatsvond van 12 tot en met 26 november in het Huidevettershuis te Brugge.
Drie werken van kunstschilder André Vanderhaeghe uit leper werden geselecteerd in | |||||
[pagina 440]
| |||||
op korte golfhet ‘Salon des Artistes Français 1967’, Grand Palais, te Parijs, dat op een na het grootste salon is van Europa. Als tweede onderscheiding vermelden wij dat een van zijn schilderijen uitkwam in de finale van de Internationale Grote Prijs van Deauville 1967. Ook hierover zullen wij in een volgende aflevering uitgebreider handelen.
Van 24 november tot 7 december stelde kunstschilderes Edith van Leckwyck tentoon in de galerij Kaleidoscoop te Gent.
Van 25 november tot en met 11 december exposeert Leo Van Paemel in Studio 99, Van Iseghemlaan, te Oostende.
In de novellenbundel ‘Een Kerfje op de revolver’, uitgegeven door A.W. Sijthoff, Leiden, verscheen het verhaal ‘De riem’ van Julien Van Remoortere.
Op 30 november concerteerde het Westvlaams Orkest o.l.v. Dirk Varendonck te Brugge.
Kunstschilder Willy Verbrugge exposeert in zijn atelier van 18 november tot 18 december (Lindenlaan, 10, Tielt).
Als openingsstuk tot het operaseizoen 1968 zal de Kon. Vlaamse Opera van Antwerpen de uitvoering verzorgen van ‘Lancelot en Sanderien’, de vierde opera van Renaat Veremans. Het wordt een creatie waarvoor Joris Diels de tekst schreef. Muziekkenners spreken van ‘een meesterwerk van onafgebroken contrapuntische vindingrijkheid en tevens een parel van orkestreerkunst’.
Voor de tv.-programma's ‘Verover de aarde’ en ‘Grenzen van de Geest’ (29 november) fungeert Jeroom Verhaeghe als presentator.
Na ‘Literaire Puntjes’ en ‘Alfabet in K klein’, waarmee hij vier jaar Vlaanderen terroriseerde, heeft Gerard Vermeersch thans een nieuwe kolderavond klaar: ‘Kere weer om’. Inlichtingen: Em. Vanderveldestraat, 44, St.-Michiels-Brugge, tel. 050/137.57.
Zopas verscheen van Leopold Vermeiren de 26ste ‘Rode Ridder’: ‘De Rode Ridder en de gouden Kroon’.
Van 15 tot en met 23 oktober exposeerde Godfried Vervisch in de stedelijke tentoonstellingszaal te St.-Niklaas.
Pater Norbert Wildiers sprak op 24 november in het Dominikaans pastoraal centrum te Brussel over ‘Geloof, wetenschap en techniek’.
Veerle Wyffels bracht een opgemerkte vertolking van het meisje Marcelle in de Vlaamse creatie van ‘Hele dagen in de bomen’, van de Franse schrijfster Marguerite Duras; deze opvoering had plaats in de Korrekelder te Brugge. | |||||
ontmoetingenworden aan het kinderlijk geluk en aan de onschuld en de ongereptheid van de kinderlijke ziel, die voor ons als het ware de voelbare nabijheid is van God zelf. In de poëzie van Miel Kersten gaat diepte van inhoud gepaard met fijne, poëtische zeggingskracht. Opmerkenswaardig is zijn taalvaardigheid, evenals de sterke strofische bouw van zijn gedichten. Nooit improviseert deze dichter, maar ieder vers, ieder gedicht, iedere cyclus is de vrucht van een langzaam en langdurig groeiproces. De spontaneïteit in zijn werk wordt nergens gehinderd of geschaad door de ernstige inspanning en de strenge artistieke tucht, die hij zich oplegt. De klassieke vorm is zijn natuurlijk instrument en zijn ambachtelijke, technische kunde gaat steeds gepaard met een volgehouden diepte van inspiratie. De thans zeventig jaar oud geworden dichter is meer dan ooit actief op literair gebied. Met een bewonderenswaardige werkkracht schreef hij de laatste jaren tal van belangrijke letterkundige studies en essays, naast vele gedichten, meestal in cyclisch verband. We wensen hem bij deze gelegenheid van harte geluk om het gepresteerde werk, de vrucht van stille, onafgebroken arbeid, en hopen hem nog vele jaren met onverminderde werkkracht en activiteit in ons midden te mogen behouden. Hans Melen Maurits De Roo
Herman Bossier
| |||||
Maurits de roo 65Het C.V.K.V. brengt een groet aan zijn medelid, de steeds actieve en voortdurend creatieve componist Maurits De Roo. Hij werd geboren te Brugge op 4 november 1902. Het aantal van zijn composities ligt zowat rond de 200, in verscheidene genres in te delen. Heel schetsmatig en onvolledig noteren wij: symfonische taferelen; schetsen en gedichten; symfonieën; suites voor strijkorkest; ritmische fantasieën en verscheidene marsen. Zijn lange reeks solostukken, zowel met orkestbegeleiding (viool, altviool, cello, basviool, hobo, trompet) als met klavierbegeleiding omvatten de themata natuur en mens in een speelse verscheidenheid; diep werd o.m. geput in de rijkdom van het kinderleven. Verder vinden wij composities voor orgel, beiaard en klavier, evenals verscheidene creaties van kamermuziek. Muziekcriticus van Dalen onderkende in het orkestwerk van Maurits De Roo de betovering door nobele distinctie, de fijnheid der toonnuance, het raffinement der uitgezochte harmonieën:... ‘in onuitputtelijke menigte stromen hem frisse en oorspronkelijke harmonische wendingen toe, die evenwel nooit de grond van een strenge, rationele logica verlaten’. Even vruchtbaar is de loopbaan van Maurits De Roo op het gebied van de vocale muziek: liederen met orkest- of klavierbegeleiding; volksliederen; kunstliederen; geestelijke en liturgische gezangen; koorwerken; drama's en toneelmuziek. Na schitterende studies te Brugge en te Brussel (Ernest Closson, Joseph Jongen) heeft Maurits De Roo talrijke prijzen behaald op provinciaal, nationaal en inter- | |||||
[pagina 441]
| |||||
ontmoetingennationaal vlak (laureaat Académie d'Alsace). In 1946 volgde hij Baron Ryelandt op als directeur van het stedelijk conservatorium te Brugge. Alleen reeds zijn activiteit tot uitbouw van deze belangrijke instelling tijdens de laatste twintig jaar zou stof bieden voor een ruime bijdrage. Inmiddels proficiat, mijnheer De Roo, met uw 65 jaar! Lucien Dendooven | |||||
Herman bossier 70Op 26 februari 1967 is Herman Bossier zeventig geworden; zo een viering moét minstens heel het jaar meegaan en dus zijn wij nog net op tijd om ook deze jarige van harte alle mogelijke geluk toe te wensen. Enkele jaren terug hebben wij Herman Bossier ontmoet; er zijn slechts enkele minuten gesprek vandoen om te weten, dat Herman vitaliteit en vinnigheid te koop heeft. Is dat ergens het - of een - kenmerk van geboren Bruggelingen? Te Brugge ook doorliep hij Grieks-Latijnse aan het Sint-Lodewijks-college en trok daarna, tijdens wereldoorlog I, naar de vernederlandste universiteit van Gent: wijsbegeerte en letteren (Germaanse filologie). Onder zijn medestudenten treffen wij beroemde namen aan: Wies Moens, Max Lamberty, Richard Declerck, Jef en Jan Cantré, Gaston Burssens e.a.m. Na 14-18 was hij verbonden aan de redactie van een franstalig filmtijdschrift te Brussel, maar als ‘tegengewicht’ maakte hij kennis met Urbain Van de Voorde, Maurits Roelants, Raymond Herreman, Achilles Mussche, Raymond Brulez en Jan Boon. In 1920 trok hij terug naar Brugge en was er tot 1930 redactiesecretaris van ‘Het Brugsch Handelsblad’. Daarna werd het dan definitief Brussel: redacteur van ‘De Standaard’ (parlementair verslaggever en leiding van de kunstredactie). Veel vroeger, pas toen hij zestien was, verschenen zij eerste pennevruchten reeds in de ‘Vlaamse Vlagge’. Hij werd medewerker aan tal van tijdschriften en vertaalde werken uit het Engels en het Frans. Bekend is zijn boek ‘Geschiedenis van een Romanfiguur’, dat in 1942 verscheen en waarin gehandeld wordt over de chanoine Docre uit ‘Là-Bas’ van J.K. Huysmans. Bossier speurde in zijn werk naar de reden waarom Huysmans ertoe gekomen is zich voor het personage van zijn salanische kanunnik te laten inspireren door de figuur en priester Lodewijk Van Haecke, kapelaan van de kapel van het H. Bloed te Brugge. U merkt zo, dat Herman Brugge niet losliet! Tussendoor schreef hij ook nog verzen en novellen, maar dat hij werkelijk vitaal is, bewijst het feit, dat binnenkort een nieuw werk van lange adem van de pers komt: ‘De Zaak Coucke en Goethals’, waarin betoogd wordt, dat de onschuld van de twee Vlaamse arbeiders, gehalsrecht te Charleroi in 1860 wegens moord op een weduwe te Couillet, slachtoffers van een gerechtelijke dwaling daar zij geen Frans en het gerecht geen Vlaams kende, een mythe is. Wij kijken met belangstelling uit naar dit werk en hopen dat Herman ons nog met tal van werken - vruchten van een geduldige speurdersarbeid - zal mogen boeien. Julien Van Remoortere | |||||
Frans de vleeschhouwer 65Aalstenaar van geboorte, beroepshalve tijdelijk Westvlaming, maar in volle levensbloei, en sedert 1946 terug in zijn provincie van herkomst, door zijn promoties tot Direkteur van de Rijksmiddelbareschool en direkteur-prefekt van het Koninklijk Atheneum te Zottegem. Thans woont hij te Gent, met een sterk stuk van zijn hart te Kortrijk, waar hij niet alleen van de jaren '30 tot na de oorlog leraar wiskunde was aan het Koninklijk Atheneum, maar vanwaar hij vijftien volle jaren vooral de schilder- en beeldhouwkunst in onze provincie heeft gediend met zijn pen, zijn diep estetisch inzicht, zijn humane omgang en zijn onverwoestbare organisatieijver. Als gloednieuw Kortrijkenaar was hij reeds in 1931 medestichter en eerste voorzitter van de ‘Westvlaamse Kunstkring’ met o.m. als leden Karel Lalo, Seppe De Coene, de Colardijns, Jeroom De Pauw, Gust Vande Casteele, Achiel Sengier, Hilaire Vanbiervliet, Henri Deleu, Staf Stientjes, Van Sassenbrouck, Jozef Storme, Poppe, Stefaan van Gheluwe, Fred Wallecan, Hilaire Gellynck, Blomme, enz..., en zelfs de jonge Landuyt. | |||||
kunstecho'sAalst
| |||||
Amsterdam
| |||||
Antwerpen
| |||||
Jef van Hoof-prijsOm de nagedachtenis van meester Jef van Hoof te eren en ter aanmoediging van de Vlaamse toonkunst, wordt door de V.Z.W. ‘De Crans’ een Jef van Hoof-prijs gesticht. Deze prijs wordt om de drie jaar uitgeloofd; bedrag: tussen 20.000 en 25.000 fr., al naargelang van de omvang van het bijeengebrachte kapitaal. Via de pers zal meegedeeld worden op welk tijdstip de inzendingen moeten gebeuren. Gevraagd zal worden: een koorwerk, vier- of meerstemmig, voor mannenkoren of gemengde koren, profaan of geestelijk. Het koorwerk moet acapella zijn, of met begeleiding voor orgel of klavier. Tekst: oorspronkelijk Nederlands of, voor de geestelijke werken: Latijn. Duur: van min. 10 tot max. 20 minuten. Elke bijdrage, hoe gering ook, wordt met dank aanvaard op p.r. 838.78 van ‘De Crans’, Blauwmoezelstraat, 3, Antwerpen. | |||||
[pagina 442]
| |||||
kunstecho'sProf. J. Persynprijs en St.-Berlindisprijsleder jaar worden twee prijsvragen uitgeschreven voor essays, geschikt voor uitgave in de reeks Verhandelingen van de Katholieke Vlaamse Hogeschooluitbreiding, nl. in de Campusreeks: de Prof. J. Persynprijs (studies van letterkundige, historische, kunsthistorische, godsdienstige, wijsgerige, taalkundige of folkloristische aard) en de St.-Berlindisprijs (essays over exact-wetenschappelijke, economische, juridische, politieke en sociologische onderwerpen). Omvang: 80 à 100 bladzijden druks, formaat van de Verhandelingen (ongeveer 2200 spaties per bladzijde). Inzending: één getikt ex. volstaat, vóór 28 februari a.s. bij de voorzitter van de jury, Prof. Dr. L. Debaene, Hof ter Schrieklaan, 60, Berchem-Antwerpen. Het bekroonde werk ontvangt een honorarium van 10.000 fr. Niet bekroonde essays kunnen uitgegeven worden in de gewone voorwaarden (6.000 fr.). | |||||
Herdenking Ernest van der HallenOp 24 fabruari e.k. zal het twintig jaar geleden zijn, dat Ernest van der Hallen overleed. Enkele van zijn oudste vrienden willen deze verjaring te baat nemen om op 30 maart te Antwerpen een openbare vergadering te beleggen, waarop hulde zal worden gebracht aan de nagedachtenis van de letterkundige, jeugdleider en mens van der Hallen. | |||||
‘Kempisch’ - ‘Kempens’In zijn inleidende toespraak op de bijeenkomst van de Kempische Schrijvers te Antwerpen, deelde voorzitter Emiel van Hemeldonck mee, dat de vereniging het ministerie en de Koninklijke Vlaamse Academie aangeschreven heeft om te bekomen, dat ‘Kempisch’ in de nieuwe woordenlijst zou worden opgenomen. Is ‘Kempens’ etymologisch juist, dan moet toch vastgesteld worden, dat ‘Kempisch’ door het gebruik bestaansrecht heeft verkregen. | |||||
Bilthoven
| |||||
ontmoetingenHij was het die Landuyt, dat 11-jarig jongetje uit zijn klas, dat zo knap een bloempot had uitgebeeld in de verf, naar de Akademie stuurde en... volgde, en nog steeds een beste vriend des huizes is gebleven. Hoeveel exposities, collectieve of individuele, hij voor die Westvlamingen heeft ingericht te Brugge, Roeselare, Kortrijk, Oostende, Blankenberge, Heist, Antwerpen, en zelfs Roubaix, zal hijzelf zich wel niet kunnen herinneren. Toespraken, persartikels en monografieën stapelden zich op, o.a. ‘Kunstschilder Emmanuel Viérin’ (1934), ‘Vijf Westvlamingen’ (1936) (over De Pauw, Van Biervliet, Vandecasteele, Wallecan en Karel Laloo), ‘Arthur Deleu’ (1938), ‘Ontdek het Land van de gouden Rivier’ (De Leie in de Kunst) (1943), ‘Panorama van de Kortrijkse Schilderkunst’ (1953), ‘Kunstschilder Achiel Van Sassenbrouck’ (1954), ‘Een merkwaardig Bilan’ (1960), (naar aanleiding van het 200-jarig bestaan van de Kortrijkse Akademie), ‘Kunstschilder Jozef De Coene’, enz... Tussenin publiceerde hij ook over Oostvlaamse Kunstenaars (1947, 1949), over de Kortrijkse priester-dichter-komponist Alfons Merville (1942), en schreef zelfs nog uitgegeven sprookjes, o.a. ‘De kleine Prins’ (1936). Van 1944 tot 1946 was hij konservator van het Museum voor Schone Kunsten te Kortrijk en stichtte later dit te Harelbeke en te Zottegem, waar hij ook konservator werd. Een honderdtal spreekbeurten over kunst, musea, letterkunde en andere kulturele onderwerpen, hield hij voor de Nationale Radio-omroep te Brussel en radio Kortrijk waarvan hij een medewerker was van het eerste uur. Hij was ook redacteur van een 15-tal tijdschriften over kunst en oudheidkunde. Als arrondissementeel bestuurslid van de V.T.B. vond hij daarenboven nog de tijd en de drijfkracht om in het Kortrijkse tal van lokale afdelingen op te richten, en er zelfs ook voordrachten te houden. En in datzelfde Kortrijk en West-Vlaanderen ligt nog een groot gedeelte van zijn werkterrein. Sedert hij in 1965 op pensioen werd gesteld en hij met zijn dame zijn intrek nam in nummer 33 in de Delvauxstraat te Gent, is hij, actiever dan ooit, ook aan een monografie bezig over onze Westvlaamse priester-dichter Caesar Gezelle. Dit brengt hem regelmatig weer in de streek en bij de kunstenaars, die hem zo dankbaar diep in 't hart dragen, en die hem, bij zijn vijfenzestig, van harte feliciteren. Bert Dewilde Emiel Janssen, s.j.
Opname A. Hardy - Foto AMVC. Jan Roose
| |||||
Pater emiel janssen 70Het is nu welhaast twintig jaar geleden, dat ik kennismaakte met Pater Janssen. Dat gebeurde in nogal ongewone omstandigheden. Ik was toen nog humaniorastudent, ‘navetteerde’ elke dag van Beveren-Waas naar Antwerpen en tijdens die menigvuldige verplaatsingen - en ook gedurende de middagstudie op school - pleegde ik mijn eerste roman, een allereerste papieren kindje, dat zijn weg niet maakte in de wereld, maar waarvan ik, niettegenstaande zijn kreupelheid, nog steeds hou. Via mijn oud-onderwijzer, Leo Mets, heeft ‘de Pater’ - zo noemen wij hem - zich het lot van mijn boekje aangetrokken en daarbij gezegd, alsof het de doodgewoonste zaak ter wereld betrof: ‘Ik zal je helpen zoveel het in mijn macht ligt’. Hij heeft zich door kilogrammen papier, die ik | |||||
[pagina 443]
| |||||
ontmoetingenvolgekrabbeld had, gewerkt en, als het wat lang duurde naar mijn zin, kreeg hij daarbij een brief, waarin ik mijn jong ongeduld niet helemaal kon verbergen. Alsof de Pater werkelijk niets anders om de hand had... Maar zo was hij - en zo is hij nog. Een zégen van een man. De jongeren in de literatuur hebben hem steeds nauw aan het hart gelegen, en ook degenen, die officieel niet de erkenning kregen, die zij verdienden. Hij gaf, postuum, de laatste roman van Kamiel van Baelen uit, ‘Gebroken melodie’ (met een uitgewerkte biografische inleiding) en eveneens de ‘Soedanese legenden’ van Emiel van der Straeten (met inleiding en commentaar en geheel eigen samenstelling). Verder verzorgde hij, voor het Davidsfonds, de novellenbundel ‘Kongo ya Lobi’ (geschift uit de achttien jaargangen van ‘Band’, 1942-1959). Maar dat is nog maar een klein deel van de lange biografie, waaruit wij slechts het essentiële kunnen aanstippen. Op het gebied van de literaire kritiek vermelden wij: ‘Diagnose’, ‘Getuigenis’ (twee bundels kritieken), ‘Zoo dichte en zoo doe'k’ (een proeve van verklaring bij Gezelle en bij andere dichters), ‘Stijn Streuvels en zijn Vlaschaard’ (essay over zijn eerste produktie tot aan het meesterwerk), ‘Zuid en Noord’ (volledige omwerking van de vierdelige bloemlezing van Pater Ev. Bauwens) en Vondels ‘Lucifer’ (een proeve van verklaring). Onder zijn scheppend werk vernoemen wij een novellenbundel ‘Slingerpaden’ en dan een indrukwekkende reeks geschriften met godsdienstige inslag, zoals: ‘De Heer der ziel’ (3 deeltjes), ‘Ontstoken lamp’, ‘Mijn nacht straalt als deze dag’, ‘Maria-mozaïek’ - deze vier titels bestaan uit gebundelde overwegingen en gebeden - ‘De Moeder Gods’ (theologisch-cultureel essay), ‘God grijpt ons aan’ (essay over de H.-Hartdevotie), ‘Wie zegt gij dat Ik ben?’ (homilieën voor elke zondag van het jaar), ‘Zwerven’ (godsdienstig essay) en ‘Naar een godsdienstigliteraire vernieuwing’ (betoog in verhalende vorm). Over zijn vriend, kunstschilder Gaston Theunynck, gaf hij reeds in 1952 een essay uit: ‘Kosmisch en gelovig’ (de boodschap van een landbouwer die tekent en schildert). Dichter bij ons staat dan ‘Zegen der vernedering’, een bundel gedachten en gebeden over het Kongo-drama. Verder werkte hij mee aan ‘De Vlaamse Linie’, zetelde in de redacties van ‘Streven’ en ‘De Bode van het H.-Hart’ (‘De nieuwe Boodschap’) en publiceert nog regelmatig in ‘Boekengids’ en ‘De Periscoop’. Ik weet het, het wordt een dorre opsomming - en die is niet eens volledig. Maar dit alles moest toch érgens en toch ééns neergeschreven en bekendgemaakt worden. En achter deze dorheid staat een man, bemind en vereerd door een enorm aantal vrienden. Dat hebben wij pas goed kunnen merken tijdens de viering van zijn gouden kloosterjubileum. Al deze vrienden zullen zich graag aansluiten bij de verjaardagswens van ‘Vlaanderen’ - die wél wat laat komt, maar dat is nu eenmaal het lot van een tweemaandelijks periodiek... - en de woorden herhalen, die mijn indertijd vierjarig zoontje zo heel spontaan uitsprak bij gelegenheid van een bezoek, dat de Pater ons bracht: ‘Pater, ik zie u gaarne’. Jullen Van Remoortere | |||||
Jan roose 60Zwaargebouwd man, bescheiden, doch kordaat en talentvol als architekt en niet minder als schilder-tekenaar. Tot vóór een paar jaar woonde hij in zijn landelijke villa bij de historische ‘Rodenburghoeve’, in het randgebied van Kortrijk. Zijn tweede atelier had hij en is nog te Lissewege, nummer 3 van de Willem van Saeftingestraat. Alhoewel geen dagen voorbijgaan zonder dat hij naar pen of palet grijpt, toch is Jan Roose nooit de man geweest die voor exposities werkte. Zijn huis is behangen met olieverven, pentekeningen, inktschilderijen en akwarellen van zijn hand, en een paar stapeltjes oningelijst werk wacht in de kast op beurt en gelegenheid. Deze zeer zelfstandige gerichtheid heeft zijn werken steeds een zeer eigen stijl gegeven, gegroeid uit een streng persoonlijke visie op mens en ding, in vormen en materiekombinaties, die ook weer eerder zeldzaam zijn. Hij leeft zich uit met olieverf in landschappen, die nu eens poëtisch suggestief, dan weer stemmig reëel aandoen. Hij gebruikt akwarel en koloriet van oostindische inkten, om in raaktoetsende penseel- en stiftvegen, een sterk getekende structuur aan te kleden. Steeds bekomt hij subtiel en transparant aandoende effekten, die een haast secundair spel opvoeren tussen de inzwarte contouren en vlakken van de duidelijk sprekende tekenaar. Dit is zijn bevliegingswerk, waarin hij temperamentvol de vervelingsmomenten van de beroepsactiviteit afreageert. Het bevrijdt hem | |||||
kunstecho's60 minuten; alle werken moeten nà 1900 geschreven zijn, min. 2 werken nà 1950 en min. 2 werken afkomstig van Nederlandse componisten. Vijf prijzen, eerste prijs: 3.000 gulden. Inschrijven vóór 31 januari 1968. 2) een wedstrijd voor componisten: a) een internationale prijsvraag voor koor-, kamermuziek-, orkest- en elektronische werken. b) id. voor een werk voor televisie. Leeftijd: voor a) componisten geboren nà 1 jan. 1932, voor b) componisten geboren nà 31 januari 1927. Inzenden vóór 31 jan. 1968. Eveneens 5 prijzen (1ste prijs: 3.000 gulden). Nadere inlichtingen bij: Stichting-Gaudeamus, Postbus 30, Bilthoven (Nederland). | |||||
Brugge
| |||||
Toneel- en Concertseizoen 1968Uit het zeer rijke toneel- en muziekprogramma, dat de Stad Brugge voor 1968 samenstelde, stippen wij voor november als voorname realisaties aan: ‘Requiem van Verdi’ m.m.v. het Nationaal Orkest van België en ‘Cantores’, voorbereid door Aimé De Haene (12 nov.); ‘De Jaargetijden’ van J. Haydn, m.m.v. het Westvlaams Orkest en het koor ‘Cantabile’ uit Knokke-Heist (22 nov.) en een concert door het Westvlaams Orkest o.l.v. Dirk Varendonck (30 nov.). | |||||
Internationale Muziekdagen Brugge 1968De Internationale Muziekdagen 1968 worden geprogrammeerd van 17 tot 30 augustus en zijn gewijd aan het clavecimbel en J.S. Bach en zijn tijd. De clavecimbelweek omvat een internationale wedstrijd voor clavecimbel, publieke meestercursussen, een reeks concerten en een tentoonstelling. Aan de wedstrijd (18-22 aug.) werd een bedrag van 110.000 BF verbonden. Door de jury: I. Ahlgrimm (Wenen), Th. Dart (Londen), Ch. Koenig (Brussel), G. Leonhardt (Amsterdam) en R. Veyron-Lacroix (Parijs) worden prijzen van 40.000, 30.000 en 20.000 BF toegekend. Een bijzondere prijs van | |||||
[pagina 444]
| |||||
kunstecho's10.000 BF wordt uitgeloofd aan de kandidaat die tot laureaat wordt uitgeroepen in de basso-continuo-wedstrijd. De eerste eliminatie omvat als verplicht werk een prélude en fuga uit het Wohltemperierte Klavier II van Bach en een sonatenpaar van Scarlatti. De tweede schiftingsproef legt het 25e Ordre van F. Couperin op. De finalisten dienen de suite in F kleine terts van Haendel en het concerto in A grote terts van J.S. Bach met orkest uit te voeren. Als repertoire dienen ze tevens een keuze voor te leggen uit werk van diverse Europese scholen. De proef basso-continuo omvat als verplichte opgave een uitwerking op zicht van een becijferde bas met vlugge en trage bewegingen; als repertoire een eigen realisatie van een analoge kompositie. Medespelers voor beide opdrachten zijn S. Kuijken (viool en viola da gamba) en W. Kuijken (viola da gamba). De tentoonstelling is gepland in het concertgebouw en gewijd aan het clavecimbel: historische instrumenten, kopieën en nieuwbouw. De stad Brugge (Ruckers) en de firma's Kaufmann (Kaufmann, Neupert), Hanlet (Ruckers, Wittmayer), Sassmann, Vander Elst (Sperrhake, Thierbach, Lindholm) zegden reeds hun medewerking toe. Van 23 tot 30 augustus staan de Internationale Muziekdagen in het teken van J.S. Bach en zijn tijdgenoten. De voornaamste aspekten uit het oeuvre zullen worden belicht: kamermuziek, werk voor orgel, suites, concerti, motetten, kantates en de Hohe Messe tot besluit. Voor alle inlichtingen, reglementsfolder internationale wedstrijd, etc. wende men zich tot het Sekretariaat van de Internationale Muziekdagen, Gistelsteenweg 285, Brugge 3. | |||||
Gidsenbond Brugge en West-VlaanderenN.a.v. het 40-jarig bestaan van de koninklijke vereniging ‘Gidsenbond van Brugge en West-Vlaanderen’, organiseert deze vereniging tijdens het winterseizoen 67-68 een reeks studievergaderingen met als onderwerp ‘Panorama van de Brugse geschiedschrijving sedert Duclos (1910)’. Het volledig programma ziet eruit als volgt: Antecedenten van Duclos' ‘Bruges, histoire et souvenirs’ (Antoon Viaene, 14 okt.); Economische en sociale geschiedenis (Dr. Jos. de Smet, 28 okt.); Volkskunde en volksleven (Hervé Stalpaert, 18 nov.); Armenzorg - ziekenverpleging - onderwijs (Antoon Viaene, 2 dec.); Geschiedenis van stad en instellingen (Prof. Dr. E. Strubbe, 16 dec.); Letterkundig leven (Dr. K. Declerck, 27 jan.); Typografie en biografie (A. Schouteet, 10 febr.); Oudheidkunde - Bouw- en beeldhouwkunst - Toegepaste kunst (Dr. Luc De- | |||||
ontmoetingenuit de verplichting, lijk de duif die na een sombere regendag de til uitmag! Nu eens onstuimig in gedurfde lijnenfurie of vlakkengevecht van Rembrandtiaans wit en zwart-kontrast, dan weer religieus bezinnend in het ideeëndiepe domein van bijbel en evangelie. Steeds roept hij dan weer de massa vóór zich, een indrukkengeheel dat impressioneert in zijn onbepaaldheid, rond een centrale figuur die er zich uit losmaakt en er toch in geïntegreerd zit. ‘Golgotha’, ‘Jezus en zijn leerlingen’, ‘Vrienden en vijanden van Kristus’, ‘Hemelopwaarts’, zijn enkele tema's die we terugvinden in die gereduceerde mensenvormen, die er alle realistische kleine vormdetails bij inschoten, en daardoor veel subtieler gaan wegen. Geen romantische bijbelprenten, maar meditatiemateriaal dat slaat en treft, dat geeft en laat verwerken. Dit kan hij niet met de dekkende olieverf, die alles dichtstopt en afbakent zoals men een landschap bevredigen kan. Daarom zocht hij jaren naar allerlei middelen en produkten, die zijn inkten bij het plaatsen rijker maakten, dingen die hij destijds niet heeft geleerd aan de Stedelijke Akademies te Kortrijk en te Gent. De heren Messeyne, Caullet, Noppe en Vandevoorde hebben er echter in Jan Roose de betonvaste startbaan gelegd van al zijn creatief uiten: de tekenkracht! Bert Dewilde | |||||
Prof. dr. Piet Nuten
| |||||
[pagina 445]
| |||||
ontmoetingenverrichtte zijn taak, studeerde voort, reisde, ontdekte, verzamelde, maakte transcripties en publiceerde drie machtige delen over de madrigalen van de Monte in de reeks van de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten. Een meesterlijke en originele monografie, door de jury van de Vlaamse provinciën bekroond als de beste van een aantal hoogstaande werken, verschenen in een periode van vijf jaar. Niemand kon gissen in welke mate deze studle en de uitgave de gezondheid van de auteur hadden ondermijnd. Maar de man is van de wetenschap en het werk bezeten. Hij kreeg aan het Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde een deel - en te weinig uren - van de leeropdracht van Professor Floris van der Mueren. Dit docentschap is een last boven een dagtaak. Als wetenschappelijk bibliothecaris heeft hij onvoldoende hulp, als docent een onvoldoende opdracht. Geen wonder dat zijn trekken en zijn ogen de overlast en het tekort aan rust verraden. Maar achter dit bedrieglijk uiterlijk schuilt een geestdriftig geleerde. Zijn baanbrekend werk heeft de faam van een reus uit de muziekgeschiedenis gevestigd en de bekendheid van de auteur ver buiten de grenzen uitgedragen. Zijn uitverkiezing tot lid van de Akademie, die dit werk gepubliceerd heeft, is een vreugde voor al diegenen, die zijn onderlegdheid hebben herkend en zijn betekenis kunnen erkennen: daaronder vooral zijn vrienden, die beter weten hoe hij al zijn krachten ten dienste heeft gesteld en blijft stellen voor zijn medemensen en hun kultuurgoed. Dr. Marcel Grypdonck
PROVINCIALE WEDSTRIJDEN
West-Vlaanderen
Uitslag van de wedstrijden 1967
1) Jeugdboek De prijs (25.000 fr.) werd toegekend aan Pros Antoon Van De Maele, S.J., uit Antwerpen (geboren te Wielsbeke) voor zijn verhaal ‘Het Paradijs aan de Hertenrivier’. Premies van 10.000 fr. en 5.000 fr. gingen respectievelijk naar Gilberte Deroo-Maesschalck uit Kuurne voor haar werk ‘De Hond van Pompeï’ en naar Johan Ballegeer uit Lissewege, voor zijn inzending ‘De Scheepsjongens van de Keyserinne’.
2) Toneel Vier gelijke premies van 10.000 fr. werden verleend aan: Paul Goddijn uit Sijsele voor ‘Een gouden kooi’, Marcel Van Maele uit Brussel (geboren te Brugge) voor ‘De Revolutie’, Daniel Everaert uit Sint-Michiels voor ‘Als een grote gele vlinder’ en Julien Van Remoortere uit Oostende voor ‘De Demokraten’.
3) Architectuur De prijs (25.000 fr.) werd toegekend aan Eric Van Biervliet uit Sint-Andries. Een premie van 15.000 fr. werd verleend, gezamenlijk aan Eugene Vanassche uit Sint-Michiels en ir. Charles Vermeersch uit Sint-Kruis.
4) Volkskunde Hier werd de prijs (eveneens 25.000 fr.) toegekend aan Hervé Stalpaert uit Assebroek, voor zijn ‘Oud Westvlaams Sagenboek’. Een premie van 10.000 fr. ging naar Lucien Dendooven uit Brugge voor zijn ‘Boerenvolk in het Vlaams Kustgebied’; een premie van 5.000 fr. werd behaald door Karel Cumps uit Antwerpen (geboren te Brugge) voor zijn ‘Onderzoek naar sagenmotieven ten Zuiden van Brugge’.
5) Vokale compositie De prijs, noch premies, werden toegekend.
Wij wensen alle bekroonden en geprimeerden van harte geluk en hopen in een volgend nummer meer uitgebreid te handelen over de prijswinnaars en hun werk. | |||||
kunstecho'svliegher, 24 feb.); Schilderkunst (Dr. A. Janssens de Bisthoven, 9 maart); Kerkelijke geschiedenis (Kan. Prof. Dr. P. Declerck, 23 maart). Alle vergaderingen hebben plaats in ‘'t Keerske’, Keersstraat, 1, Brugge, telkens te 17 uur. | |||||
Provinciaal Zangtornooi 1967Het Provinciaal Bestuur van West-Vlaanderen richtte op 3 december in het St.-Jozefsinstituut te Torhout, het provinciaal zangtornooi 1967 in, voorbehouden aan de zangverenigingen, die tot de tweede en derde afdeling behoren, alsook aan de nieuwe deelnemers. Wij hopen in ons volgend nummer de uitslag te publiceren. | |||||
Brussel
| |||||
Prijskamp voor GebruiksgrafiekEinde oktober werd de uitslag bekendgemaakt van de prijskamp voor gebruiksgrafiek, uitgeschreven door het Economisch en Sociaal Instituut voor de Middenstand te Brussel. Laureaat werd Boudewijn Delaere (Kortrijk). De tweede en derde prijs werden toegekend aan Piet Vandekerckhove (Zwijnaarde), terwijl eervolle vermeldingen werden verleend aan Octavie Vereecken (Brussel), Jeanine Behaeghel (Brugge), Benoit de Pierpoint (Brussel), Herman De Pryck (Melle), Piet Vandekerckhove (Kortrijk) en Jan Van de Pitte (De Pinte). Aan allen onze hartelijkste gelukwensen! | |||||
Een halve eeuw mecenaatOnder deze titel hebben de Hoofdconservator en het wetenschappelijk personeel van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België een tentoonstelling georganiseerd, die geopend werd op 14 november en die te bezichtigen blijft tot 7 januari 1968, elke dag van 10 tot 17 uur (uitgen. 's maandags). Ingang: Regentschapsstr., 3. | |||||
[pagina 446]
| |||||
kunstecho'sSteun aan de literatuurIeder jaar wordt door de minister van de Nederlandse Cultuur, op advies van de Commissie tot Bevordering van de Nederlandse Letteren, steun verleend aan de literatuur, onder de vorm van aankoop van boeken of onder de vorm van werkbeurzen, reisbeurzen en toelagen. Schrijvers, die met een door hen gepubliceerd werk voor een aankoop in aanmerking wensen te komen, kunnen zich hiervoor wenden tot de Dienst Letteren en Dramatische Kust, Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, Kortenberglaan, 158, Brussel 4, en aan het verzoek één exemplaar van het voorgedragen werk toevoegen. De letterkundigen, die voor een werk- of reisbeurs of toelage in aanmerking menen te komen, worden uitgenodigd zich schriftelijk te wenden tot de bovenvermelde dienst. Zij zullen dan een vragenlijst ter invulling ontvangen. Deze aanvraag moet vóór 10 januari 1968 worden ingezonden, wil zij in behandeling worden genomen. | |||||
BreughelcomitéOnder het impuls van de Culturele Sociale Vereniging Pajottenland uit Schepdaal en haar actieve voorzitter, lic. F.L. Guns, werd op 10 november jl. een eerste contactvergadering belegd van de culturele verenigingen, die het op zich hebben genomen samen de feestelijkheden te beleggen ter herdenking van het afsterven in 1569 van Pieter Breughel de Oude, een van onze voornaamste Vlaamse kunstenaars. Tal van activiteiten worden momenteel uitgewerkt en op punt gesteld. Wij zullen regelmatig verslag uitbrengen over de vorderingen van de werkzaamheden. Dit staat al vast, dat wij zelf in 1969 een Brueghelnummer in onze jaargang zullen opnemen. | |||||
Diest
| |||||
Gent
| |||||
verbondsberichtenNieuwe ledenTijdens de zitting dd. 18.11.67 van onze Raad van Beheer, werden de volgende nieuwe leden aanvaard: | |||||
BuitenlandJean-Marie Gantois, Rijsel (L) en J.F. Semey, Den Haag (P). | |||||
AntwerpenWillem De Meyer, Borgerhout (M); Karel Distelmans, Antwerpen 1 (M en P); Evarist Opzommer, Mechelen (P); Wies Pee, Antwerpen (M); Bernard Sels, Antwerpen (P) en Frans Wijnants, Rijmenam (P). | |||||
BrabantKamil Couwenbergh, Elewijt (P en L); Clem De Ridder, Heverlee (L) en Pol le Roy, Groot Bijgaarden (L). | |||||
LimburgHerman De Buyzer, Tongeren (P); Monda Demuynck, As (L); Arch. M. Driesen, As (P) en Frater Humberto, Zonhoven (P). | |||||
Oost-VlaanderenPaul De Leenheer, Schellebelle (P); Luc De Meyere, Ursel (P); Frans Lyssens, Sint-Niklaas (P); A. Triest, Aalst (P); Karel Uyttendaele, Wetteren (L) en André Van Achte, Bassevelde (P). | |||||
West-VlaanderenRicardo De Grijse, Stene (P); Sidoine De Keyser, Sint-Andries (P); Alain Lombaert, Middelkerke (P); Georges Riemaker, Uitkerke (P); Ghislain Swimberghe, Assebroek (P) en Gerard Verbeke, Middelkerke (P). | |||||
KunstbeurzenBij het ter perse gaan van dit nummer, werd de kunstbeurs te Brugge geopend. Wij mochten ons verheugen in een grote belangstelling, én vanwege de pers, én vanwege de kunstenaars zelf; dit wettigt tenvolle onze hoop op succes. Anderzijds zagen wij ons verplicht de kunstbeurs te Antwerpen naar een latere datum te verdagen, omdat de ons toegewezen dagen ongeschikt bleken wegens een reeds vastgelegde caritatieve kunsttentoonstelling. Er wordt thans gezocht naar een meer passende regeling. | |||||
Onze nieuwe jaargangDe folder, waarbij onze jaargang 1968 wordt aangekondigd, vindt U in deze aflevering. Wij hopen dat de te behandelen onderwerpen de grootste gemene deler zijn van de wensen van onze lezers en kunstenaars en dat ieder het tot zijn plicht zal beschouwen ‘een goed woordje te doen’ bij een nog niet geaboneerde vriend of familielid. Wie een extra aantal exemplaren van onze folder wenst om zijn ‘goede woorden’ kracht bij te zetten, kan steeds terecht bij ons redactiesecretariaat. | |||||
Dit is van belangOnze zestiende jaargang behoort tot het verleden - onze zeventiende staat op het getouw, en in dit getouw hangt, voor de midzomer 1968, ons honderdste nummer klaar. Dit alles is niet alleen het werk en de verdienste van onze steunende en subsidiërende organismen, noch van de redactieraad, maar evenzeer van onze trouwe lezers en abonnees. Zonder een talrijk publiek is een tijdschrift als ‘Vlaanderen’ eenvoudig niet leefbaar en heeft het trouwens geen zin. En u moet weten, dat wij bijzonder fier zijn over het feit, dat wij een grotere oplage kennen, dan alle overige Vlaamse kunsttijdschriften sàmen. Doch die oplage moet steeds in stijgende lijn! Daarom verzoeken wij u om twee diensten:
| |||||
[pagina 447]
| |||||
kunstecho'sde Rijksuniversiteit Gent, in samenwerking met B.R.T. 3, het stadsbestuur Gent en de Muziekclub van het Gents Studentencorps, de inrichting voortgezet van de vorig jaar gestarte concertcyclus, gewijd aan hedendaagse muziek. Andermaal worden hiervoor de lokalen ter beschikking gesteld van het Centrum voor Kunstambachten, gewezen St.-Pietersabdij. De huidige reeks omvat drie concerten, telkens op dinsdag, te 20 uur. Op 5 december treedt het Franse strijkkwartet Parrenin op, met werk van Alban Berg, Kurtag, Baervoets en Xenakis; op 13 februari is het Belgisch ensemble ‘Musiques Nouvelles’ aan de beurt, met o.m. ‘Le Marteau sans Maître’ van Boulez; op 19 maart concerteert het ensemble Heinz Holliger uit Zwitserland (o.m. de jongste compositie van Stockhausen op het programma). Inlichtingen: Instituut voor Psychoakoestiek en Elektronische Muziek, Muinkkaai, 42, Gent. Inkom: 25 fr./persoon. | |||||
Hasselt
| |||||
Vereniging van Limburgse Schrijvers- De uitstap van 17 juni jl., ingericht door de Vereniging van Limburgse Schrijvers, kende een dergelijk succes, dat besloten werd er andermaal eens op uit te trekken. Dit gebeurde op 4 november. Het doel was een geleid bezoek aan Sint-Truiden. Als gids fungeerde Dr. Mathieu Bussels. - Op 19 november hield de Vereniging een academische zitting in het Hasseltse stadhuis. Er werd hulde gebracht aan drie leden, n.a.v. hun 75ste verjaardag, nl. Mathea Ballings (door Dany Calsius-Visser), Felix Persoons (door Prof. Remans) en Adriaan Theatre (door Trudo Hoewaer). De zitting werd muzikaal opgeluisterd door het trio Danny Froyen. | |||||
Lier
| |||||
Lo
| |||||
Oostende
| |||||
Generale GalerijDe Generale Galerij te Oostende, die nu bijna zes jaar bestaat, bezorgde ons enkele formulieren i.v.m. de tentoonstellingsmogelijkheden, ter verspreiding onder onze leden, die daarvoor interesse hebben, vooral dan de jongeren, aan wie hier een unieke gelegenheid geboden wordt om practisch gratis, in het hartje van Oostende, met hun werk in contact te komen met een uitgebreid publiek aan de kust. Belangstellenden kunnen zich richten tot ons verbondssecretariaat, p.a. Luk Vercruysse. | |||||
Sint-Amandsberg
| |||||
[pagina 448]
| |||||
kunstecho's‘Honderd Dichters’ kende, besliste de redactie het initiatief van een Dichters-Kahier te hernemen. Ditmaal echter worden slechts de vijftig beste inzendingen opgenomen. Inzenden vóór 1 januari a.s. aan ‘Yang’, Slotenstraat, 5, Sint-Amandsberg (Gent). | |||||
Sint-Job-in-'T-Goor
| |||||
Tielt
| |||||
Westouter
| |||||
Vrije tribuneHalf-tevreden lezer (2)Proficiat met het Vlaanderen-nummer over de publiciteit en vormgeving. Proficiat voor de inhoud, bedoel ik. Of ik gelukwensen mag aanbieden voor de vormgeving van dit nummer zelf, dat is een andere zaak. Ik wil niet zo onbescheiden zijn dat ik naar de naam informeer van de graficus die de lay-out van dit nummer verzorgde, maar ik zou wel willen vernemen of mijn indruk juist is, nl. dat hier geen graficus bij te pas kwam. Voor een nummer als dit zou dat wel het toppunt zijn. Roger Vansevenant, Poperinge
Het is inderdaad een toppunt: U mag de redactiesecretaris naar een grafische guillotine voeren, maar vóór hij sterft wou hij graag de concrete beschuldigingsakte horen voorlezen. Daarna mag een omhaling geschieden, met de opbrengst waarvan een graficus wordt aangeworven, die voor elk Vlaanderen-nummer de lay-out verzorgt; maar opgepast: zo'n man is zeer duur! (en met recht en reden overigens). | |||||
Half-tevreden lezer (3)Als trouw lezer van ons tijdschrift, moet ik U bekennen dat het nummer, gewijd aan de publiciteit, me enigszins heeft ontgoocheld en wel hierom: a) 19 van de 44 bladzijden worden gewijd aan de publiciteit door middel van de affiche. Dat dit overdreven is, moge blijken uit het feit, dat volgens de Unie der Belgische Adverteerders (UBA) slechts ± 12% van de publiciteitsbudgetten aan affiches worden besteed. Aansluitend hierop zou ik er U willen op wijzen, dat de publiciteit in de pers omzeggens niet aan bod gekomen is, alhoewel dit het leeuwenaandeel der budgetten opslorpt. Een andere vorm van publiciteit is de promotie, die bestendigd kan worden onder vorm van een of ander puntensysteem. Was dit nummer niet een unieke gelegenheid om een Vlaams initiatief ter zake, nl. de uitgaven van SOUBRY ‘De meesters der oude en moderne schilderkunst’ even in het licht te stellen? b) Een tweede punt waarop dit nummer me niet volledig heeft voldaan, is het feit dat van de 6 Belgische affiches met vermelding van het uitvoerend agentschap er 5 afkomstig zijn van het agentschap Van Ypeco. We durven niet veronderstellen dat favoritisme of gewilde eenzijdigheid hieraan schuld heeft, doch nemen veeleer aan, dat de ‘verborgen verleiders’ der publiciteit zijn ‘nefaste’ invloed heeft doen werken op de samensteller van het artikel. Dit sans rancune. Het belet trouwens niet, dat ik vol bewondering ben voor deze geweldige prestatie een dergelijk fijn afgewerkt tijdschrift zo lang boven water te houden!
Lic. G.E. Vanhulle, Roeselare |
|