[Editoriaal]
Cliché Dienst Toerisme Brugge
Brugge is een museum. Wie dat beweren, zeggen het met een onverholen spot.
Brugge is een schrijn, weerleggen anderen, heus niet alleen romantici en er klinkt wijding in hun stem.
Brugge is, om het met een woord van Douwes Dekker te zeggen: ‘een vat vol tegenstrijdigheids’.
Veelsoortige gevoelens, erg verscheiden meningen worden door deze stad gewekt, want Brugge is oud en toch van alle tijden. Het stoot de ene af als een naar, bekrompen, eng nest, oud en vervallen, rot in de muren, rot in de grachten. Anderen lokt het met ontelbare bezienswaardigheden uit alle grote eeuwen en cultuurperiodes.
Ga erheen op een zonnige dag. Benader de stad van de zeekant uit of vanuit de zwarte bossen ten zuiden en zie wat zij in het blauw van de lucht heeft gesneden. Het is een rijk, kordaat en toch speels silhouet.
Maar wanneer je Brugge zo ziet, dan is het of de naald die alles heeft geëtst nog even draalde, of ze nog iets wilde verbeteren of aanvullen, of ze niet zeker was dat alles wel degelijk àf was, vol-tooid.
Die naald is de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, scherp, groot en ietwat verloren.
Binnen Brugge staan een nauwelijks te bepalen aantal huisjes en geveltjes, pleintjes, straten, steegjes die men sinds jaren zoekt, omdat iemand heeft aangeraden ze te bezichtigen, te bewonderen en te bezoeken.
Eén ding is er dat men niet zoekt, dat zich integendeel opdringt, nog vóór de vreemdeling binnen de poorten wandelt: de hoge schone toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk.
Is het waar dat torens tekens zijn, waarmerken van het land waaruit ze zijn gegroeid, van het volk dat ze bouwde, van de tijd die ze gestalte gaf?
De rijzigste toren van Brugge, opschietend uit die diepliggende kerk, in de nabijheid van merkwaardige gebouwen als Gruuthuse en de ‘hospitale van sint-jans’, vertelt de geschiedenis van onze gewesten, van onze mensen, van kerk en godsdienst in dit land. Hij vertelt van brand en vernieling, van vrijheid en bezetting, van vrede en onlusten, maar vooral van levenswil, veiligheid en rechtgeaardheid.
Met de kerk vertelt de toren van grootheid en verval, van zomers en van winters.
Misschien is het waar dat torens en bomen verwant zijn, omdat ze beide de vruchtbaarheid of de armoe van hun grond verraden.