Lof van Brabant
Wie Brabant van uit de hoogte ziet, ontwaart de prinselijke hoofdstad van het rijk, als in een krans van Brabantse steden gevat. Duizelingwekkende torengebouwen beheersen het stadsbeeld en de omgeving. In het heuvelachtig landschap dromen de burchten, de kastelen en de wouden van een groots verleden. Ik denk aan het eeuwenoude Kasteel van Beersel, aan de trotse burcht van Gaasbeek, aan Groenendaal en Waterloo. Waar het landschap vlakker wordt en afglijdt naar het Hageland en de Kempen, rijzen de oude abdijen op van Heverlee en Averbode. Grenzend aan zes provinciën is Brabant een kruispunt van verkeer. Snelwegen en spoorlijnen slingeren door het landschap, kleine riviertjes dooraderen het heuvelland: de Zenne, de Dijle, de Gete, de Demer, die hun wateren in de Rupel storten.
De grillige Demer kronkelt door Diest, de voormalige residentie van de baanderheren, de prinsen van Oranje-Nassau. Philips Willem, zoon van Willem I van Oranje, ligt hier begraven. Hendrik I schonk in het begin van de dertiende eeuw een vrijheidskeur aan het stadje. De bochtige, smalle straten met de typische gevels en met de in hout of leem uitspringende verdiepingen; de romantische sfeer van het in 1252 gestichte begijnhof van St Catharina met zijn conventen en zijn Barokke begijnhofpoort; de Gotische St.-Sulpitiuskerk met haar beroemd koorgestoelte uit de veertiende eeuw; de watermolen van de prins van Oranje, dit typisch kruisgebouw op de Demer; de smalle bruggetjes, de schilderachtige hoekjes, en de oude wallen, met de overblijfselen van de vestinggordel, dit alles getuigt te Diest nog steeds van een groot verleden.
Diest is tevens de geboortestad van de heilige Johannes Berchmans, de Broeder Blijgezind, die de volmaaktheid bereikte door het gewone op ongewoon volmaakte wijze te verrichten. De studeerkamer in het geboortehuis van de heilige werd als kapel ingericht.
Als een grillige slingerplant is de Demerrivier. In één van haar vele bochten ligt het Brabantse stadje Aarschot. Van de verdedigingsmuren, die het in de twaalfde of dertiende eeuw hebben omringd, vinden wij nog alleen de ruïne terug van de Orléanstoren, die als een stille getuige uit het verleden één der hoogste punten beheerst. Deze hoge uitkijktoren biedt een enig uitzicht op het heuvelachtig Hageland en op de Kempense vlakte. Van het in de dertiende eeuw opgerichte Begijnhof vinden wij eveneens slechts enkele pittoreske hoekjes terug. Maar de Gotische O.L.V. Kerk, opgetrokken in de bruine ijzerzandsteen van de streek, heerst statig over de oude hertogelijke stad, met de 's hertogenmolens midden op de rivier.
De Hagelandse bedevaartplaats Scherpenheuvel, waar Onze Lieve Vrouw wordt vereerd, werd in 1605 tot stad verheven. Het oord bezat een zevenhoekige omwalling. ‘Helaas, wij zullen er te vergeefs naar de haptagonele verdedigingswerken zoeken, die er door de aartshertogen Albrecht en Isabella in het begin van de zeventiende eeuw werden aangelegd,’ zegt M. van Hemelrijck. ‘Geen geleerde castrometrische berekeningen hebben hier tot een heptagonisch bastion geleid, maar uitsluitend godsdienstige overwegingen in verband met de Zeven Smarten en de Zeven Vreugden der Heilige Maagd, die er zo hoog in verering staat. De mooie barokkerk van Scherpenheuvel met haar zeven altaren, huldigt trouwens op haar beurt deze heptagonale mystiek’. Duizenden gelovigen ondernemen jaarlijks de bedevaart naar Scherpenheuvel. Vermaard is ook de ‘kaarskensprocessie’, die de zondag na Allerheiligen plaats heeft. Dicht bij Scherpenheuvel liggen Averbode en Zichem. Averbode, op het grondgebied van de provinciën Brabant, Antwerpen en Limburg, is befaamd om zijn heerlijke Norbertijner abdij die in 1134 werd gesticht maar in de achttiende eeuw in voorname Barokstijl werd herbouwd. Zichem heeft zijn bekendheid te danken aan ‘De Witte’ van Ernest Claes: het was vroeger een omwalde stad.
Het ontstaan van Tienen, de blanke stad aan de Grote Gete, gaat terug tot de achtste eeuw. De drie tumuli te Grimde, in de nabijheid van de stad, dagtekenen reeds uit de tweede eeuw onzer tijdrekening.
Maar eerst in de tiende eeuw werd op een heuvel, de oorspronkelijke kern van de stad, een kleine kapel gebouwd, aan de H. Germanus gewijd. Van de versterkingen die in de veertiende eeuw de stad omringden, is nog alleen de herinnering overgebleven. De haast totale verwoesting in 1635 door de Franse en Hollandse legers, waarbij zeshonderd huizen, kerken, kloosters en kapellen in puin werden gelegd, heeft het later uitzicht van Tienen bepaald. Toch bezit de blanke stad nog enkele pittoreske hoekjes naast het begijnhof uit de dertiende eeuw, de St.-Gummaruskerk in Romaans-Gotische stijl en de statige kerk van O.L. Vrouw-ten-Poel. Een grootse indruk biedt ook het modern gebouwencomplex van de suikerraffinaderij, de grootste en de belangrijkste van ons land.
In de buurt van Tienen, te Hakendover aan de Grote Gete draven op Paasmaandag, honderden ruiters op hun zware Haspengouwse paarden over de golvende velden. Zij vertrappelen de nog jonge gewassen, terwijl duizenden bedevaarders Gods zegen afsmeken over de oogst.
Het thans zo stille Zoutleeuw aan de Kleine Gete, met zijn Gotische kerk uit de veertiende eeuw, waarin één van onze mooiste sacramentshuisjes te bewonderen valt, is eens een sterke vesting geweest die niet alleen muren en stadspoorten, maar ook een eigen citadel met vier bastions bezat. Het ligt nu eenzaam in het vlakke land, in een uithoek, buiten de grote verkeerswegen.
Leuven is een stad vol zelfbewustzijn. In de loop van de geschiedenis heeft zij er steeds naar gestreefd de overige Vlaamse steden in de schaduw te stellen. In 891 werden hier de Noormannen verslagen. Dat kon slechts zelfvertrouwen schenken. Waar de Dijle zich in twee armen