West-Vlaanderen. Jaargang 13

ontmoetingen
Pol Patoor Provinciale Prijs voor Schilderkunst 1964

Op zaterdag, 3 oktober, werd te Ieper de vierjaarlijkse tentoonstelling voor schilderkunst van de provincie West-Vlaanderen geopend, waarbij zoals gewoonlijk een prijskamp aansloot, voorbehouden aan Westvlaamse schilders van benesden de veertig jaar. De juryleden waren Geroen de Bruycker, Karel N. Elno, Hubert Malfait, Dr. Walter Vanbeselare en Jan Walravens; Bestendig afgevaardigde Jozef Storme en de heer Gaby Gyselen waren respectievelijk voorzitter en secretaris van ambtswege zonder stemrecht. Deze jury kende volgende onderscheidingen toe:

Provinciale Prijs: Pol Patoor (Kortrijk).

Premies: 1. Lucien De Gheus (Poperinge), 2. Roger Meurisse (Kortrijk), 3. Hubert Minnebo (Oostende), 4. Yvan Theys (Warcoing) en Eddy Van Damme (Brugge). De tentoonstelling, die te Ieper doorgaat en later ook nog zal geopend worden te Roeselare (30 oktober) en te Brugge (15 november) bevat, behalve het grootste deel der bekroonde werken, en een aantal werken van Westfaalse jongeren, ook nog een twintigtal door hogere jury geselecteerde werken. Het geldt hier een keus, gedaan uit de 156 werken, die deelnamen aan de wedstrijd; een selectie mag dus als zeer eervol aangezien worden. Het betreft: Renaat Bosschaert, Louis Busschop, Jacques Coryn, Sylvère Declerck, Gratien Dendooven, Willy De Sauter, Cyr Frimout, Wilfried Gevaert, Guido Lacombe, Leon Van Damme, André Vandevoorde, Juliaan Vanelstraete, Joseph Van Houcke, Wilfried Vanwynsberghe, Dirk Verstraete, Godfried Vervisch en Lena Wintein. Onze gelukwensen, gaan naar allen - bekroonde, geprimeerden en geselecteerden. Zij tonen de vitaliteit van het kunstleven in West-Vlaanderen; het groot aantal deelnemers en de waarde van de ingezonden werken bewijzen ook de waardering die het provinciaal bestuur ondervindt om haar royale belangstelling voor de kunst. Het is niet mogelijk op de verdiensten van alle deelnemers in detail in te gaan.

[p. 361]

In afwachting dat we de gelegenheid krijgen onze lezers het werk der geprimeerden voor te stellen, willen we ons in dit nummer beperken tot de bekroonde inzender.

‘West-Vlaanderen’ mocht reeds herhaaldelijk in het verleden op het groeiend talent van de jonge Kortrijkse kunstschilder Pol Patoor wijzen. Hij was geen twintig jaar toen hij voor het eerst exposeerde te Kortrijk in 1959; hij was dan nog aan zijn studiën van regent plastische kunsten toe in St.-Thomas te Brussel-Nieuwland

Pol Patoor: ‘Ruif 64’, 1964, olieverf op paneel, 115 × 170

na de Wetenschappelijke doorgemaakt te hebben te Kortrijk, zijn geboortestad, eveneens bij de Broeders van de Christelijke Scholen; deze wetenschappelijke studiën hadden hem overigens niet belet reeds vroeg dichterlijke en plastische vaardigheden te ontwikkelen. Met zijn broer Jan en zijn vrienden Roger Baert (zijn schoonbroer geworden enkele maanden geleden) en Willem Deneckere, maakte hij een der mooiste avonturen door van de naoorlogse kunstwereld in Vlaanderen: de jonge kunstenaarsgemeenschap ‘De dwergen’, die weldra zou hervormd worden tot ‘Atelier Atrium’. Het was een tijd van grote kameraadschap, van enthoesiast experimenteren, van grenzeloos bewonderen en onverbiddelijk veroordelen, van grote dromen en tevens merkwaardige realisaties. Intussen zijn deze jonge mensen vastgegrepen geworden door het ‘werkelijk leven’ van trouwen, kinderen kopen en arbeiden voor het gezin; wij durven toch hopen dat er van hun jeugdavontuur meer zal overblijven dan de weemoedige herinnering aan een grote, begeesterende periode. Elk van hen heeft een veilige weg gevonden in het kunstonderwijs - Pol in de afdelingen Zuid en Harelbeke van St.-Amandscollege-Kortrijk en te Avelgem - doch geen enkele heeft daarom zijn artistiek streven opzij geschoven, gelukkig maar. Tot een persoonlijke tentoonstelling heeft Pol Patoor tot op heden niet kunnen besluiten, wat wij wel betreuren. Hij beperkte zich bij groepstentoonstellingen, maar deze geduchte confrontaties met het werk van anderen, die omzeggens altijd ouder waren dan hij zelf, bleken steeds in zijn voordeel uit te vallen en de intrinsieke waarde van zijn werk te onderlijnen. De reeks dezer tentoonstellingen, die steeds successen waren, bevat onder meer: in '59 met de ‘Dwergen’ in Studio Roelant Savery te Kortrijk; in '60 met de deelnemers aan de Provinciale prijskamp, waarin hij was geprimeerd geworden; in '61 in Hedendaagse West-Vlaamse kunst (Hessenhuis, Antwerpen) en Kunst aus West-Flandern von Permeke bis heute (Westfalen); in '63 onder de eervolle vermeldingen voor de prijs