[In memoriam Remi Ghesquiere, vervolg]
Dienen. Deze levensleuze van alle ware idealisten was ook uw levenshouding. Doelbewust hebt gij uw kunst in dienst gesteld van God, Kerk en Volk. In dienst van God, uw aanleg en begaafdheid, doch deze niet alleen, ook uw diep geloof en uw grote liefde voor Vlaanderen, deden U een beroep kiezen waarin gij uw ideaal ten volle zoudt kunnen realiseren: koster-onderwijzer.
Als koster waart gij ambtelijk geroepen om de kerkelijke diensten met uw muziek en uw zang op te luisteren. Als onderwijzer waart gij ambtelijk geroepen om mede te werken aan de opvoeding van uw volk. Gij hebt met uw muziek en uw liederen het katholiek en Vlaams ideaal gewekt en gestimuleerd bij onze jeugd en bij geheel ons volk.
Deze diepgelovige katholieke Vlaming heeft ons geestelijke en ook wereldlijke liederen geschonken, die in de volste zin van het woord gemeengoed geworden zijn van het volk. Weerklinkt nog steeds niet tijdens de meimaand, op mariale feestdagen en plechtigheden, op Mariabedevaarten in eigen land en op Lourdesbedevaarten het eenvoudig, maar ontroerend schone en alombekende ‘O Maria die daar staat, gij zijt goed en ik ben kwaad’. Thans moogt gij, goede Remi Ghesquiere, op de vooravond van Maria's hoogfeest, in haar maagdelijke handen, na deze aardse ballingschap, de gezegende vrucht van haar schoot, aanschouwen, zoals de kerk in het Salve Regina zingt.
Niet min dan honderd geestelijke liederen heeft deze vruchtbare kunstenaar ons geschonken op teksten van Guido Gezelle, Vincent Lefere, August Cuppens, alsook op eigen teksten. Twee volksmissen op teksten van Eerwaarde Zuster Maria Jozefa en Eerwaarde Pater Hilarion Thans. Een vierstemmige Missa Pacis en een recitatiefmis voor kinderen op teksten van wijlen Eerwaarde Heer Poppe en Jozef De Vocht.
Remi Ghesquiere heeft ook met zijn liederen de Vlaamse jeugd met fierheid en entoesiasme doen zingen van Vlaanderen. Het Kerelskind, De Trommel slaat, De Blauwvoet en zoveel andere Vlaamse liederen hebben wij geleerd op de schoolbanken, gezongen in studentenvergaderingen en weerklinken nog steeds in volle strijdvaardigheid op onze Vlaamse bijeenkomsten.
Doch niet alleen Vlaamse strijdliederen heeft Remi Ghesquiere ons geschonken. Ook kunstliederen en koorwerken, die nog regelmatig op het repertorium van onze zangkoren voorkomen, zoals ‘De Averulle en de Blomme’ en ‘De Veldkapel’. Remi Ghesquiere was niet alleen componist, doch ook opvoeder. Overtuigd van de opvoedende waarde van het lied voor het kind en in de huiskring schonk hij ons drie bundels getiteld: ‘Zingende Harten’ met vijfenveertig liederen die hij zelf bestemde voor huis en school en drie bundels getiteld: ‘Het mezennestje’ met meer dan honderd liederen voor bewaarschoolkinderen en meer dan honderd liederen voor de lagere school.
Benevens deze vele liederen vond deze wroeter nog de tijd om verscheidene kantaten en vierstemmige koorwerken te maken.
Tot zelfs het kindertoneel had de belangstelling van deze grote opvoeder. Aldus schonk hij ons acht kindertoneelspelen.
En op welke meesterlijke wijze heeft hij niet het lied en de beelding aan elkaar gekoppeld met zijn ‘Zingende meisjes van Halle’. Deze troep kinderen waarmede hij geheel Vlaanderen en Noord-Nederland heeft doorreisd en volle zalen heeft ontroerd met de kinderlijke, zuivere schoonheid van uitgebeelde liederen.
Remi Ghesquiere wist niet wat rusten was. Van hem kan niet gezegd worden dat hij ‘op zijn lauweren gerust heeft’. Denkelijk was hij van oordeel dat de eeuwigheid daarvoor lang genoeg zal duren. Nog in 1956, het Rodenbachjaar, bracht de 90-jarige Remi Ghesquiere ons een nieuwe liederenbundel getiteld ‘Rodenbach zingt’ met vijftien liederen op teksten van Rodenbach.
Hooggeachte Remi Ghesquiere, U kunnen wij met de eerbiedwaardige en be-