Ontmoetingen met Vlamingen in de V.S.A.
De Vlamingen zijn niet bezeten door de virus der emigratie, zoals een Spanjaard of een Portugees. Het moet er zeer hard aan toe gaan, om onze honkvaste mensen buitenhuis te krijgen. Wanneer wij dit axioma en de feitelijke Vlaamse emigratie tot premissen nemen, dan moeten wij tot het deductief besluit komen, dat het Vlaamse landsgedeelte van België, en vooral dan West- en Oost-Vlaanderen, inderdaad een hard sociaal verleden hebben gekend. De vorser naar de sociale geschiedenis van de beide Vlaanderen zal niet alle bronnen uitgeput hebben, indien hij voorbij gaat aan kerkhoven in Amerika, waar soms meer dan de helft der graven Vlaamse opschriften draagt of naar een Vlaamse herkomst verwijst. Daar ligt een stuk Vlaamse geschiedenis nog onbeschreven, doch niet minder tragisch in haar realiteit.
Hoe onberekend onze emigratie ook was, toch heeft zij de laatste eeuw zowel Vlaanderen als de V.S.A. getekend. Tussen 1820 en 1962 zijn niet minder dan 191.059 personen uit België naar de V.S.A. uitgeweken, waarvan meer dan 150.000 Vlamingen. Bijna een derde daarvan is nog in leven.
Wanneer wij hieraan toevoegen de personen die door huwelijk of door geboorte aan deze emigranten gehecht zijn, dan overdrijven we niet wanneer we schrijven dat in de V.S.A. minstens een half miljoen personen bewust of onbewust doordrongen zijn van onze Vlaamse persoonlijkheid.
De decennia met de sterkste Belgische emigratie naar de V.S.A. zijn 1881-1890: 20.177; 1901-1910: 41.635; 1911-1920: 33.746; 1951-1960: 18.575.
Er zou beslist een nog grotere uitwijking naar de V.S.A. geweest zijn, indien ons land sinds 1921 niet onderworpen geweest was aan een quota van 1.297 immigranten per jaar. Momenteel is door President Johnson een wetsontwerp ingediend om deze quota te versoepelen. De laatste jaren echter bereikt ons land dit quota niet meer. Doch in vroegere jaren hebben velen eerst een andere nationaliteit aangenomen, of ze zijn clandestien via Canada Amerika binnengedrongen. Tijdens mijn verblijf aldaar heb ik daarover van direct betrokkenen fantastische en vaak ontroerende getuigenissen opgetekend. Mensen die bijvoorbeeld tot hun laatste dollar gaven om met gehuurde bootjes bewaakte zones te doorkruisen in de duisternis, om dan weken- of maandenlang van mislukking naar mislukking rond te zwerven, tot ze weer een normale boterham vonden. Het is onbegonnen de veelzijdige geschiedenis te schrijven van de Vlaamse emigratie naar de V.S.A. in het bestek van dit artikel.
Wie hierover een paar bronnen wil aanspreken, kan terecht bij het boek van Philemon Sabbe en Leon Buyse, twee Westvlamingen uit Detroit, Belgians in America (Lannoo, Tielt, 1960), of bij de studie van de heer F. Standaert, Belgian Immigrants in the Midwest of the U.S.A., 1963. De Heer Standaert, thans ambassadeur in Ruanda, was tot voor kort consul generaal te Chicago en had aldus meer dan 25.000 Vlamingen (in België geboren) in zijn ambtsgebied, aan wie hij uitzonderlijke diensten bewees van sociaal-culturele aard. Hopelijk wordt zijn studie door het Ministerie van Buitenlandse Zaken binnenkort voor een groter publiek toegankelijk gesteld.
In deze randtekeningen wil ik me beperken tot enkele nota's over toestanden en gesteltenissen bij onze Vlamingen in de V.S.A., waardoor ik diep werd getroffen.
In Detroit was ik einde oktober 1962 aanwezig op een business-lunch, die bedoeld was als propaganda voor de tentoonstelling van Vlaamse kunstwerken in de Belgian Hall. De toespraak werd gehouden door een nakomeling van emigranten uit het Land van Waas. Zijn uiteenzetting, in het Engels, was merkwaardig. Toen we hem achteraf onze indrukken weergaven, vertelde hij, hoe hij een kleine bibliotheek verslonden had om zijn toespraak te stofferen, om de tentoongestelde kunstwerken (een samenraapsel uit privébezit van emigranten) te kunnen situeren in hun historisch verband. Tijdens zijn voorstudie had hij, die geen Nederlands meer sprak en ook nooit in Vlaanderen was, een ontdekking gedaan: als kleinzoon van Vlaamse emigranten had hij als normale toestand aanvaard dat hij anders was dan de Amerikaan van Poolse of van Duitse afkomst; tegenover deze toestand had hij zich nooit vragen gesteld. De vage onvoldaanheid in de verhouding van zijn persoonlijkheid tegenover de hem omringende maatschappij nam hij als iets dat zo hoorde. Tot hij, bij het doorgronden van toestanden, verhoudingen, en gesteltenissen in Vlaanderen, een wereld ontdekte die de zijne was. ‘Ik heb dan aangevoeld, zei hij, dat ginds in Vlaanderen een wereld lag waar dat gevoel van onvoldaanheid zou ophouden, dat ik me ginds werkelijk zou thuis voelen, al zou ik er wellicht materieel niet wennen’.
Dergelijke getuigenissen heb ik overal gehoord, zelden echter zo duidelijk verwoord. Dit brengt me tot de eerste randtekening: de dualiteit bij de min of meer recente immigranten in de V.S.A., d.w.s. de grote meerderheid van de bevolking.
Het is niet verantwoord over de bevolking van de Verenigde Staten van Amerika, dus ook over de Vlamingen aldaar, te schrijven, wanneer dit wonderlijk amalgaan niet gesitueerd wordt in zijn juiste verhoudingen t.o.v. het verleden.
De V.S.A. bezit als natie een betrekkelijk jonge geschiedenis, die enigszins anders ligt dan deze van het Westen. Er zijn weinig gebieden waar de bevolking zo heterogeen is samengesteld als deze van de ‘States’, zelfs de Europese gebieden niet die in de loop der eeuwen menige bezetting kenden.