ontmoetingen
‘Alfons Van Hee’ door Karel M. De Lille
Tot de merkwaardige en veelbegaafde typisch Westvlaamse priesters van het tweede plan behoort ook Alfons Van Hee. Hij leefde in de tijd van Gezelle, Hugo Verriest en Albrecht Rodenbach. Tot zijn leerlingen behoorde Edward Vermeulen.
Alfons Van Hee werd geboren te Lo in 1846 en overleed als pastoor te Moere in 1903. Hij is leraar geweest aan het Klein-Seminarie te Roeselare (1873-1876) en onderpastoor te Wijtschate (1876-1885) en te Langemark (1885-1900). Hij schreef heel wat toneelwerk: te Langemark werden een twintigtal grotere en kleinere komedies van zijn hand opgevoerd, maar slechts vier van zijn toneelstukken zijn bewaard gebleven, omdat ze verschenen in ‘De Nieuwe Tijd’. Alfons Van Hee publiceerde ‘'t Manneke uit de mane. Volksalmanak voor Vlaanderen’; deze volksalmanak kwam uit sedert 1881 en kende zijn hoogtepunt in de Langemarkse periode.
Het is nochtans niet in de eerste plaats als ‘letterkundige’ dat Alfons Van Hee belangrijk is, maar als bezieler en bescheiden voorman van de opkomende en stilaan groeiende Vlaamse Beweging. Waarschijnlijk is hij een der eerste slachtoffers geweest onder de Vlaamsgezinde leraars van het Klein-Seminarie te Roeselare. Hij heeft behoord tot het élite-gezelschap van ‘De Swigenden Eede’ en bezat een uitgebreide vriendenkring bij de Vlaamse strijders van zijn tijd.
Sommigen schijnen hem alleen te kennen als een ‘kluchtenaar’ en luimige kwast, maar dat is een zeer eenzijdig en bijgevolg zeer onjuist beeld. Hij was een scherpziende en verstandige priester, die zich had in dienst gesteld van zijn Vlaamse mensen. De meesterlijke lijkrede van deken Cambier heeft de herder van Moere naar der waarheid getekend als de ‘rondborstige Vlaamse pastor, zo geacht, zo bemind en nu door iedereen betreurd’. Bij het open graf verklaarde Hugo Verriest: ‘Hij was alleen in zijn rijk, alleen in zijn wezen en aard, in zijn spreken en doen. Niemand kon nevens hem staan. Hij alleen had zijn woord, dat prachtig woord vol frisse luim, vol borrelende lust, vol bottend leven. Hij alleen had dat woord waarin een deel van Vlaanderens wezen klonk en zong en loech en waarvan Vlaanderen zei: dat is mijn woord; dat ben ik! Vlaanderens ziel schitterde in zijn geest en sprake. En daarom buigt Vlaanderen, in wee bij dit graf, wetend dat het dien man kwijt is en dat niemand hem vervangen zal...’
Karel M. De Lille, kleinzoon van Victor De Lille, - de Maldegemse uitgever van de Duimpjesreeks - heeft zich de grote moeite getroost alle beschikbare bronnen op te zoeken en uit te pluizen om het leven van Alfons Van Hee zo volledig mogelijk te rekonstrueren. Hij heeft een aantal familieleden en personen uit de vriendenkring van de priester geraadpleegd. We mogen gerust zeggen dat zijn dokumentatie uitgebreid en betrouwbaar is. Zijn gegevens heeft hij zorgvuldig verwerkt in ‘Alfons Van Hee’ (Ieper, Uitgave Bibliotheek Bachten de Kupe, nr. 1, 1963, 180 blz. Bandtekening door kunstschilder P. Boudry uit Antwerpen).
Wie gaarne een uitvoerige levensbeschrijving van een onzer voormannen uit de voorgaande eeuw leest, vindt hier zijn volle gading. We herhalen zo gaarne: in het verleden ligt het heden, in het nu wat worden zal. In deze biografie vinden we daarvan een sprekende toepassing. Alfons Van Hee behoort tot de schone figuren welke ons volk niet mag vergeten. Het eenvoudige verhaal van zijn eenvoudige leven zal er toe bijdragen om ons een juister begrip en een meer verantwoorde waardering te geven van de negentiende eeuw die beslissend is geweest in de geschiedenis van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd.
Voor oudere lezers zal het een waar genoegen zijn zoveel bekende feiten te zien herleven. Laten we hopen dat het boek voor de jongeren een prikkel wordt om op hun beurt te getuigen. Karel M. De Lille heeft zijn werk goed gedaan. Misschien zou het geheel naast de vele bladzijden analyse ook iets meer sintese mogen