[‘De Harlekijn’ van Flor Barbry, vervolg]
Toneel uit ‘De Harlekijn’: Zuster Agnes, de Overste en Juulke.
aanbiedt is het ver van een ‘patronagedraak’. Het gegeven van het stuk komt hierop neer: In een gesticht voor ouden van dagen worden ongeveer gelijktijdig twee nieuwe kostgangers aangenomen: Carlo en Pierre. Voor de jonge Zuster Agnes wordt dat het begin van een steeds in crescendo gaande ontluistering. De nieuwe kostgangers zijn bekenden van haar vroeg overleden ouders, die zij nauwelijks heeft gekend. De ene, Pierre, is als helper bij haar vader in dienst geweest; de andere, Carlo, is op haar moeder verliefd geweest en heeft het zogenaamde werkongeval, waardoor Zuster Agnes' vader om het leven kwam, veroorzaakt. Daartussen beweegt zich Juulke, een oude sukkel, die niet helemaal wijs is, maar die, zoals het spreekwoord zegt, onbewust de waarheid aan het licht brengt doordat hij de dreiging die van de situatie uitgaat, intuïtief aanvoelt. Door het gebrek aan beheersing van Carlo gaat Juulke er uiteindelijk aan ten onder als zoen- en slachtoffer. Het masker van Carlo, die geheel zijn leven voor ‘harlekijn’ heeft gespeeld, valt en Zuster Agnes wordt met de barre realiteit gekonfronteerd. Geheel in de kristelijke geest van het stuk, zegevieren de liefde en de vergevingsgezindheid over de haat. De evangelische beleving van het kristendom door de zusters van het gesticht voert tot gewoon heldhaftig te noemen zelfverloochening.
Het stuk van Barbry beantwoordt aan de taak die het te vervullen heeft. Het is, en dat pleit in belangwekkende mate voor het talent van de auteur, ver van een vroom spelletje van nonnetjes en oude ventjes, maar een konfrontatie met levende mensen vol hartstochten en hebbelijkheden. De humor, opgetekend uit de mond van de gewone man uit het volk, speelt een zeer wezenlijke rol in geheel het stuk. Hij is levendig en vaak zeer scherp op toestanden en mensen, die wij ongeveer allemaal van dichtbij of tenminste van ver kennen. De kritiek op de maatschappij en de mens beheerst echter het stuk niet, maar hij kruidt het zeer terecht. Barbry's liefde voor de mens, ook voor een figuur als de trieste ‘Harlekijn’, voelt men geheel het stuk door aan.
De vertolking van het stuk, onder Barbry's regie, door het ‘Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen’ staat boven de meeste prestaties van de liefhebberskringen uit de provincie. Het is opvallend hoe gemakkelijk de spelers zich op scène bewegen en hoe zij, allen afkomstig uit het Poperingse, een als vanzelfsprekende éénklank hebben bereikt in het taalgebruik van de Westhoek.
Flor Barbry verdient als auteur, leider en regisseur van het ‘Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen’ waardering en steun; want door zijn werk krijgen de inwoners van de Westhoek de gelegenheid om weer eens in kontakt te komen met de oude gesproken taal en daaruit spruit het verlangen voort om de Nederlandse kultuurtaal sierlijk te kunnen spreken en schrijven. De belangstelling voor het Nederlands onderwijs in de Westhoek is daarvan een zo gunstig gevolg.
N.v.d.R.: ‘De Harlekijn’ kende verder nog opvoeringen te Houtkerke (5 april) en te De Moeren (12 april).
Jozef Deleu