een wondere dooreenhaspeling is van droom en werkelijkheid, heden en verleden. Een betekenisvolle erkenning van haar talent was de opname van deze novelle door André Demedts in de ‘Vlaamse Verhalen van deze Tijd’ (Prismaboek 888, 1963), samen met verhalen van Frans van Isacker, Piet van Aken, Ward Ruyslinck e.a.
De thans bekroonde roman ‘De trage Dans’ verschijnt vermoedelijk nog dit jaar bij Heideland. Het werk heeft reeds een lange voorgeschiedenis. De hoofdfiguur, de Engelse danseres Nadia Sinclair, trad eerst op in een onuitgegeven verhaal in dialoogvorm ‘Nacht is morgen’, dat dan tot een toneelstuk verwerkt werd. In een later kortverhaal ‘Handen gelijk katten’ komt zij als nevenfiguur voor. De daaruit gegroeide en voor vijf jaar begonnen roman zou eerst ‘Passacaglia’ heten om tenslotte ‘De trage Dans’ te worden. Uit het handschrift blijkt dat inderdaad een traag muzikaal motief er steeds herhaald wordt, zoals in de Passacaglia. Heel veel gebeurt er niet; het is de lamentabele geschiedenis van het mislukte huwelijk van een danseres en een burgerman. Belangrijker dan het gebeuren is o.i. de problematiek die erin behandeld wordt. Aan de ene zijde staat de echtgenoot, een trieste vertegenwoordiger van een uitgehold christendom, dat in conventies en huichelarij vastzit en eer karikaturaal wordt voorgesteld; aan de andere zijde een hypersensiebele vrouw, drijvend tussen een nihilistisch sensualisme en esteticisme enerzijds en een primair egoïstisch moederinstinct anderzijds. De pijnlijke situaties, die uit deze tegenstellingen ontstaan worden met vrouwelijke delikaatheid behandeld, zonder ook maar eens te vervallen in de goedkope cruditeiten, welke sommige Vlaamse en Nederlandse schrijvers vandaag de dag zo graag verwarren met oprechtheid. Een opbeurend boek is het natuurlijk niet geworden, maar misschien wel een bewijs ‘per contrarium’ dat een edele liefdesopvatting en een hogere levensbeschouwing voor een evenwichtig huwelijksleven onontbeerlijk zijn. Talent heeft Bertien Buyl in overvloed.
Dr. Albert Smeets