West-Vlaanderen. Jaargang 12(1963)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende poëtisch bericht Bij een verjaardag 31 De winter pijpt op ijs, de smalle pegels. Over de riem der wolken het gele van dood vlees het hondenoog, het rood van moffelende mantels van 't verleden. Ik denk aan Caesar en de dolk hij zag één oog niet meer tu quoque Brute, maar hij zag één enkel oog Nu lezend wat het vuur mij zei leun ik tegen de woorden van mijn kindren aan zij trekken met zo smalle handen op de vensterruiten de naam van alles wat hun liefde eet en geler wordt het licht op elke wolk omdat de dag neerregent in lamplicht over stenen. Zo rood ook met het purper, moffelende mantels want ik ook ik ben zo nabij en dichtst bij mij Ik hoor de stemmen van de vlam het is november als in vroeger dagen november voor het laatst dan liep mijn vader, liep onder de hagen door, ligusterhagen mijn moeder spleet haar angst wild op mijn eerste kreet die trok de naam van wat haar liefde vrat over de vensterruiten en geler werd het licht op elke wolk op elke wolk over de huizen van voorheen. Paul Vanderschaeghe Vorige Volgende