geschreven werd; de atmosfeermuziek, de muziek voor de danstonelen, waarbij het sierlijk menuet contrasteert met het sobere Vlaamse volkselement, de machtige koren; het geweldig gevecht: de strijd tussen de Vlamingen en de Fransen, om dan zeker het zo geslaagde Bezemlied niet te vergeten.
De sinds 1952 geperfectioneerde technische middelen hadden het noodzakelijk gemaakt voor 1962 een nieuwe bandopname te realizeren.
Deze bandopname werd gemaakt onder de leiding en de regie van Corneel Mertens, door het orkest en de koren van de B.R.T., versterkt door het jongenskoor van het St. Jan Berchmanscollege van Brussel en het koor Singhet ende weset vro uit Kortrijk en Liane Jespers, Marie-Louise Hudsijn, Jan Joris en Marc Claerhout, als zangsolisten, en Marcel Druart, die de orgelpartij speelde, met als dirigent de vermaarde, reeds hoger geciteerde Leonce Gras.
Ook met deze muzikale begeleiding moest de regisseur rekening houden. Daarover schreef Antoon vander Plaetse zelf: Vanzelfsprekend werden talrijke speelmomenten, regiebeelden en bewegingen ontworpen onder de onmiddellijke inwerking van de muzikale scheppingen van Prosper Van Eechaute, o.a. Schimmendans, de Gulden-Sporenslag, het Vredesgebed en het Salve Regina.
Het gehele spel golfde en deinde onder de belichting van Marcel Notebaert op het door hem ontworpen podium dat, om de woorden van de regisseur Antoon vander-Plaatse te gebruiken, als een middeleeuwse stad, de vreemdelingen verbaasd deed opkijken.
Ook hier heeft Marcel Notebaert zich schitterend van zijn taak gekweten, bewust van de zware en moeilijke opdracht die hem was toebedacht.
We laten weerom de kunstenaar zelf aan het woord om mede te delen hoe hij zijn taak heeft opgevat.
De wijze waarop Putman zijn massaspel schreef en indeelde, namelijk in korte, zeer verschillende facetten van éénzelfde grote thema, heeft bij mij de gedachte doen ontstaan aan een podiumindeling in speelplannen, die steeds in hun afzonderlijke onderverdeling geïsoleerd of samengegroepeerd kunnen worden en die dus evengoed voor gesproken toneel als voor massataferelen - en dikwijls voor de twee ineens - kunnen gebruikt worden, zonder te schaden aan het rijzig gebonden geheel, dat met zijn vele vertikalen als de pijpen van een monumentaal orgel ook de St-Maartenstoren in zijn lijnenspel opneemt.
Aan dit experiment, dat vóór tien jaar reeds degelijk was gebleken, heb ik geprobeerd dit jaar een nieuwe waarde toe te voegen: het kleuren per dekorvlak in functie van de lichtregie. Zo bv. kunnen vlakken die verschillend van kleur zijn, gelijkgesteld of geneutraliseerd worden door projekties van verschillend licht, terwijl de figuratie die er voor staat toch het kleurkarakter behoudt, dat haar in een bepaald tafereel moet helpen onderscheiden en omgekeerd. Ook het gedeelte der kostumes dat nieuw ontworpen werd, o.a. al de sprekende rollen en enkele koreografische groepen, werd in functie van deze opvatting bekeken; historische motieven of desiderata werden genegeerd waar het enigszins mogelijk was.
Waarlijk het Gulden-Sporenspel van Kortrijk is in 1962 uitgegroeid tot een gezamenlijke kunstmanifestatie waarin de massa en het Vlaamse volk betrokken waren onder de kundige leiding en samenwerking van eminente Vlaamse kunstenaars, leden van ons Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond.
Wij danken en feliciteren hen daarom en hopen dat wij in de toekomst onder deze gelukkige samenwerking nog veel goeds en schoons voor ons Vlaamse volk mogen te genieten krijgen.
Jozef Storme