de poëzie van Pieter Malbrancke bedreigd door welbespraaktheid en rijmvaardigheid, maar gewoonlijk valt ze meer op door haar direktheid, haar vaste gang en haar zelfzeker accent. In het gedicht ‘Roeping’, dat meteen de titel opheldert, vinden we die kwaliteiten samen:
en slechts een kreupel pad
belichten dat vruchteloos
die niemand meet betracht
doch in dit arm en bleek gebaar
de volharding steken en de kracht
In ‘Harlekijn’ maken we kennis met een speelse en grillige verbeelding die veel mogelijkheden open laat:
Op zijn blikken trommel slapen
aandachtig naar de vliegen gapen
stoelen bij hun poten binden
op eert tabakspot zijn vislijn breken
buurmans blinde hond naar kleuren vragen
Voorlopig valt nog niet te voorzien hoe Pieter Malbrancke zal evolueren, doch dit lijkt in alle geval zeker, wanneer hij bij het leven blijft en niet op zijpaden verloren loopt, heeft hij als dichter toekomst. Alles wijst er op dat hij op weg is in de goede richting. In het slotgedicht ‘Afscheid’ verklaart hij onomwonden:
ik wil niet meer van het bedrog
in de kiem verdorven heeft
ik wil niet meer van het bedrog
ik wil alleen nog van de ware
dingen die het leven geeft
Wat het worden zal, willen we met veel belangstelling volgen. Ondertussen is van P. Malbrancke bij de ‘Literaire Tafelstonden’ een bundeltje Aforismen ter perse.