plaats in: hij was immers een graag gezien figuur aan het Hof. Is hij trouwens niet een der verre voorouders van de hertogen van Bourgondië?
Volgens Olivier de la Marche trok Hercules door Bourgondië op weg naar Spanje. In Bourgondië ontmoette hij een zeer mooie vrouw met wie hij trouwde en aldus de dynastie stichtte.
Hercules was dan, zoals het een roemrijke voorvader past, een geëerd figuur aan het Hof van Bourgondië. Bij de stichting van de nieuwe ridderorde had Filips de Goede blijkbaar slechts gedacht aan de lotgevallen van Jason als veroveraar van de gulden vacht. Weldra kwam een reactie tegen die zuiver heidense inspiratie. Waarschijnlijk reeds in 1431 stelde de eerste kanselier van het Gulden Vlies voor, Jason als patroon te vervangen door Gedeon.
De kanselier, die steeds een bisschop moest zijn, was op dit ogenblik Jean Germain, bisschop van Nevers en later van Chalon-sur-Saône; hij is tevens de schrijver van een paar werken ter verheerlijking van het geloof en van een Latijnse lofzang over Filips de Goede.
Et ainsi rompit messire Jehan Germain la première opinion qui estoit de Jason et la changea sur Jedeon, aldus Olivier de la Marche.
Voor een ridderorde die zich tot doel stelde de godsdienst te verdedigen was het wel passend, zo niet in plaats van de heidense Jason, dan toch naast deze laatste een bijbelse patroon op te stellen om de eerste enigszins te neutraliseren.
La Marche herinnert aan de geschiedenis van deze landbouwer, aan wie God bevel gaf tegen de Filistijnen ten strijde te trekken. Maar Gedeon wilde geen risico lopen en vroeg aan God hem een dubbel teken te geven om zijn vertrouwen te vestigen. Gedeon spreidde een vacht uit en verlangde van God dat gedurende de nacht de regen zou vallen, maar dat de vacht zou droog blijven. Zulks gebeurde. Vervolgens wilde hij het omgekeerde. Ook dit teken werd hem gegeven. Dan eerst gaf Gedeon gevolg aan Gods bevel en hij overwon de vijanden.
Nochtans zal Gedeon er niet in slagen de figuur van Jason te verdringen; deze was uitdrukkelijk door Filips de Goede gekozen als voorbeeld van moed. Dit belet niet dat reeds in 1440 het wandtapijt, dat in de kapittels van de Orde ontrold werd, niet Jason en zijn heldendaden, maar wel de voorzichtige Gedeon voorstelt. Van welk ogenblik af het gezag van Jason door Gedeon bedreigd wordt, valt niet precies uit te maken. Zelfs de kroniekschrijver Jean Le Fèvre de Saint-Remy, eerste roi d'armes van het Gulden Vlies, die nochtans de statuten van de Orde in zijn werk opneemt, verstrekt geen nadere uitleg over de oorsprong van de benaming van het Gulden Vlies.
Deze Jean Le Fèvre was zo vergroeid met het Gulden Vlies dat hij zichzelf eenvoudig Toison d'Or noemde. Hij was tevens de bevoegde specialist in alle geschillen van de tornooien en in alle problemen van de heraldiek. Hij werd door Karel de Stoute benoemd tot ridder van het Gulden Vlies.
Georges Chastellain vertelt ons ook niet hoe Gedeon, naast Jason, tot patroon van het Gulden Vlies werd gekozen. Wel verhaalt hij hoe Filips de Goede lang had nagedacht over de stichting van de ridderorde en hoe hij zijn inzicht geheim had gehouden. De nieuwe Orde schijnt Chastellain een van de roemrijkste, gelet op les tres anciennes racines dont le nom est sorty, et lesquelles, lues et relues ès haultes royales cours diverses par le monde, tant de Gedeon comme de Jason, n'ont onques toutes voyes esté aherses par nulluy, fors maintenant que le haut courage de ce prince... l'a appliqué à sa tres excellente bonne volenté qu'avoit de bien faire. Verder legt hij uit hoe dit Vlies Gulden Vlies kan genoemd worden zowel om Jason als om Gedeon laquelle à cause de Jason on peut surnommer d'or, et quant appliquée seroit à Gedeon, pour cause que l'or appartient à porter aux chevaliers, sy se peut elle nommer justement aussi toyson d'or, comme l'autre...
De geschiedschrijver Jacques Du Clercq is de enige die beweert dat Filips de Goede aan de bijbelse held en niet aan Jason dacht bij de stichting van de Orde, omdat Jason zijn woord niet trouw is gebleven.
De tweede kanselier van de Orde en opvolger van Jean Germain, Guillaume Fillastre, bisschop van Doornik, werd door Karel de Stoute belast met een uitvoerig werk over de geschiedenis van het Gulden Vlies.
Op het kapittel van mei 1468, gehouden te Brugge, sprak Guillaume Fillastre een sermoen uit waarin hij de verschillende vachten besprak: deze van Jason, van Jacob, van Gedeon, van Mesa van Moab, van Job en van David. In elke legende ontdekte hij een ridderlijke deugd.
De vacht van Jason wordt het symbool van de Grootmoedigheid; in deze van Jacob ziet hij de Rechtvaardigheid; de Voorzichtigheid vindt hij terug bij Gedeon, terwijl Mesa van Moab de Trouw moet verbeelden; de vacht van Job symboliseert het Geduld en deze van David de Goedertierenheid. Daar hij in zijn toespraak niet alle voornoemde historische personages had kunnen behandelen, verzocht de hertog hem een groots opgevat werk over dit onderwerp samen te stellen.
Fillastre vatte het plan op om aan ieder van de zes historische figuren een boek te wijden. Maar het opzet was te groot en de schrijver kon het niet verder brengen dan de eerste drie boeken.. Deze drie boekdelen vormen reeds een reusachtig werk dat uiteraard louter didactisch is.
Fillastre begon zijn Histoire de la Toison d'or in 1468 en in april 1472 was het eerste deel, gewijd aan Jason, klaar. Vermits de auteur een jaar later stierf, moeten de twee volgende delen zeer vlug geschreven geweest zijn. Met Fillastre worden Jason en de andere legendarische figuren uit de Oudheid definitief verchristelijkt.