[West-Vlaanderen 1962, nummer 61]
[Voorwoord]
HET IS EEN GOEDE ZAAK DAT WEST-VLAANDEREN AF EN TOE het prentenboek van ons kunstpatrimonium opslaat; een billijke waardering op te eisen voor wat in de vorige eeuwen werd geschapen houdt geen miskenning in van de eigentijdse kunst; het zou onvergeeflijk zijn als wij niet geregeld in de schatkamer van het oude Vlaanderen gingen kijken.
Drie themata werden uitgekozen om in dit nummer door bevoegde auteurs te worden behandeld. Zij hebben, om het belang van hun onderwerp aan te tonen, geen romantiek van doen; de tijd is voorbij dat de torens in de diepte van de nacht elkaar Vlaanderens geschiedenis toefluisterden. Thans is het de morgen. Wij zien nuchter wat bewaard bleef: monumentale belforten, oude symbolen uit de tijd toen het nog zin had te strijden voor gemeentelijke zelfstandigheid; - zij staan in een land dat hoogstens nog toekomst heeft als lid van een volkerengemeenschap. Zij getuigen, en wij moeten ze tonen met blijvende fierheid.
Wij glimlachen als wij een dichter horen zeggen dat het Brugse belfort zijn triomferende kroon in de hemel verheft; wij bezitten immers de maatstaven van artistieke grootheid, en hopen maar dat de toekomstige geslachten deze hoogmoed genadig zullen zijn.
Belforten, symbolen van ons land, krampachtige getuigen voor recht op zelfbestuur en zelfverdediging, in gewesten waar deze idealen zo zelden werden bereikt. Zij spreken voor onze oren wellicht een dode taal, maar voor onze ogen richt zich blijvend hun heerlijke gestalte, en wat misschien nog heerlijker is, over onze steden weerklinkt nog hun lied, hun kleppend levend lied.
Heeft de beiaardkunst ergens grotere bloei gekend dan in de Lage Landen? In Holland en Vlaanderen was het dat stamelende klokkengroepen zich ontwikkelden tot volwaardige beiaarden met grote beroemdheid. Zij werden beschouwd als een betrouwbaar getuigenis voor de welvaart van de Hollandse en Vlaamse steden.
Wel kwam er een eeuw of wat van verwaarlozing en teruggang, maar het was toch ook weer in onze gewesten dat de wedergeboorte van de beiaardkunst plaats vond; van hieruit dat een verspreiding naar tal van andere landen aanving.
In Vlaanderens schatkamer vonden wij ook nog eminente voorbeelden van orgelbouwkunst. De rol die het orgel in ons kultuurleven heeft gespeeld, wordt zelden op haar juiste waarde geschat, zoals het ook te weinig bekend is dat de orgelbouwkunst eertijds bij ons een benijdenswaardig niveau bereikte. Het derde thema van dit nummer is gewijd aan de waardevolle school die in onze gouw heeft gebloeid.
Dit alles moest toch eenmaal aangestreept worden: eenvoudige waarheden immers in een tijd dat kunstkenners evenveel complexe theorieën verdedigen als zij stokpaarden tot vervoermiddel daarvoor vinden.
Belforten, beiaarden en orgels: technische vaardigheid geladen met de spanning van onvervalste kunst. Mogelijk wordt het een confrontatie van de hedendaagse kunstenaar met zijn voorouders, met verrassende conclusies tot gevolg. Want de kunst van onze tijd kan het verleden niet ontwijken, niet onverschillig er langs heen schuiven, zeker niet vijandig er tegen in gaan. Het zou geen ontgoocheling zijn mocht eerlang blijken dat zij uit dezelfde bron ontspringt en voortstroomt in dezelfde hemelbrede bedding.
LUCIEN DENDOOVEN