West-Vlaanderen. Jaargang 9
(1960)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 477]
| |||||||||||||||||
KunstaktualiteitenBrugge* L'Orfeo, Muziekinitiatie. De werking l'Orfeo heeft als voornaamste doel de kontaktname met het muzikaal kunstwerk in het algemeen te vergemakkelijken en te leiden. Het werkelijk artistiek beleven van de muziek veronderstelt in zekere zin een voortdurend proces van verdieping en uitbreiding, waartoe nogal dikwijls de nodige middelen en toewijding ontbreken. Zelfs daar waar een elementaire estetische vorming voorzien was heeft de muzikaal gerichte mens het niet gemakkelijk om zijn inzicht en ervaring in het genieten van de kunst te verruimen enkel aan de hand van de in zijn omgeving geboden mogelijkheden. Zonder twijfel bieden bepaalde radiouitzendingen goede kansen, welke nochtans zelden volledig en aandachtig benut kunnen worden. Het concertleven in onze provincie is, niettegenstaande alle hoopgevende vooruitgang, nog lang niet voldoende op peil. Het merendeel der programma's blijft ongeveer op de populaire smaak en het succes gericht. De kans tot specialisering en uitbreiding in bepaalde interessante en soms ongekende gebieden van de muziek schijnt trouwens ook bij een bloeiend concertleven nog uiterst klein te zijn. Bevoorrecht is alleen de kleine kring platenliefhebbers, die niet verslaafd worden aan de jacht op technische snufjes en ook niet naar het gemakkelijke lichte genre zijn overgestapt. Hier wil l'Orfeo een inspanning doen. Zij richt zich tot allen die openstaan voor het schone, zowel de muziekkenners als zij die zich op dit gebied als ‘leek’ beschouwen. Onder ‘muziekinitiatie’ verstaan we zeker niet een soort kursus in muziekwetenschap en-geschiedenis. Er wordt enkel gepoogd de ideale houding en sfeer te verkrijgen bij de kontaktname met een muziekstuk. Daartoe worden eenvoudige en telkens variërende middelen aangewend, waaronder korte beschouwingen over de verhouding van de mens tot de kunst, alsook over bijzonderheden uit het technisch, kompositorisch en historisch materiaal in de muziek. Alle aandacht gaat hierbij steeds naar het kunstwerk en zijn werkelijke waardering. Verder komt het er op aan een zo volmaakt mogelijke uitvoering en weergave van de werken voor te stellen. De werking voor muziekinitiatie l'Orfeo heeft sedert verleden jaar in deze zin een actie aangevat, die er in bestaat regelmatig, meestal langs de fonoplaat in zijn hi-fi en stereo-weergave, gekende en ongekende meesterwerken uit de muziekliteratuur voor te stellen onder vorm van gekommentarieerde muziekaudities. Deze concerten bieden een programma dat er op gericht is alle gebieden van de volwaardige muziek te belichten, gaande van de oudste muziekvormen tot de nieuwe strekkingen. In een reeks van twaalf gelijkaardige concerten die door het stadsbestuur te Brugge ingericht worden in de stedelijke concertzaal worden er deze winter zes toevertrouwd aan de zorgen van de werking l'Orfeo. Er zal werk beluisterd worden van figuren zoals Des-Prez, Purcell, Schütz, Vivaldi, Bach, Haendel, Mozart, Brahms, Stravinsky, Bartok, Milhaud, Webern e.a. Speciale aandacht wordt besteed aan de intieme muziekvormen. Een enkele keer komt ook volksmuziek, chanson en jazz aan de beurt. Volgende data zijn vastgesteld: 2 october, 6 november, 4 december, 8 januari, 5 februari en 5 maart. De bijeenkomsten grijpen telkens plaats de zondag-voormiddag te 10 h. 30 en zijn gratis toegankelijk. Graag maken we tevens melding van de overige zes concerten door het stadsbestuur ingericht. Deze programma's worden door de hr. Priem samengesteld en vallen telkens tussen de l'Orfeo-audities in, nl. op 16 october, 20 november, 18 december, 22 januari, 19 februari en 19 maart. Personen die op de hoogte wensen te blijven van de werking l'Orfeo, melden hun adres aan muziekinitiatie L'Orfeo, Collaert Mansionstraat 6, te Brugge of Generaal Lemanlaan 1, te Assebroek. W.B.
* Prijskamp Westtoerisme.
| |||||||||||||||||
[pagina 478]
| |||||||||||||||||
* De Bestendige Deputatie van de Provinciale Raad van West-Vlaanderen heeft een beperkte ideeën-prijskamp ingericht met het oog op de oprichting van een Provinciaal Cultuurcentrum te Brugge. Hiervoor werden zes ontwerpen ingediend. Het Provinciaal College heeft in zitting van vrijdag 18 november 1960 kennis genomen van de adviezen verschaft door de deskundigen die door haar werden geraadpleegd. Deze deskundigen hadden vooraf hun schriftelijke rapporten ingediend, vervolgens op 8 sept. en 18 nov. ll. hun bevindingen nog mondeling toegelicht. Na kennisneming heeft de Bestendige Deputatie de uitslag van de ideeënprijskamp vastgesteld als volgt: 1. Ontwerp architect Joseph Lantsoght, Brugge. 2. Ontwerp architect Paul Félix, Oostende. 3. Ontwerp architect S.R. Smis, Oostende. Volgen: de ontwerpen ingediend resp. door de architecten (in de alfabetische orde): Arthur Degeyter, Sint-Andries, Luc Dugardyn en Jacques Petre, Brugge (gezamenlijke inzending) en P.A. Pauwels, Kortrijk. Op grond van deze uitslag heeft het College beslist de opdracht toe te vertrouwen aan architect J. Lantsoght. | |||||||||||||||||
BrusselBelgische kunstenaars, beeldhouwers, schilders en architecten die op 1 januari 1961 de leeftijd van 28 jaar niet zullen overschreden hebben, kunnen vóór 1 januari 1961 een inschrijvingsformulier en inlichtingen vragen voor de Wedstrijd Godecharle 1961 op adres: Commissie voor Studiebeurzenstichtingen, Brussel 1, Oud-Korenhuis, 12. | |||||||||||||||||
Oostende* Grote prijs van Oostende 1961.
Gelijkvormig artikel 7 van de modaliteiten is de jury, onder voorzitterschap van de heer Van Geluwe G. uit Brussel, en bestaande uit de heren W. Van Becelaere, M. Duchateau, L.L. Sosset en L. Koenig, in vergadering bijeengekomen om te beslissen over de inzendingen van de Grote Prijs voor Schilderkunst van de Stad Oostende (50.000 F). Er waren 108 inzendingen, die 540 schilderijen vertegenwoordigden. De jury was uiterst streng gezien het hier om een der bijzonderste prijzen van het land gaat. Van de 108 inzendingen werden er 57 niet weerhouden. De 51 weerhouden inzendingen, werden op hun beurt herleid tot een totaal van 153 schilderijen.
Eerste tentoonstelling: van 5 november tot 2 december 1960: De Backer Etienne, St.-Gillis-Dendermonde; Decock Fernand, Brugge; Demanet Fernande, Brussel; Dendal Yves, Brussel; De Vogelaere Fons, Gent; De Volder Hubert, St.-Niklaas-Waas; Haccuria Maurice, Aarschot; Ide-Perez Maria-Josefa, Antwerpen; Londot Louis-Marie, Namen; Oosterlynck Jean, Kwaremont; Pillen Rudi, Anseroeul; Sempels Georges, Geraardsbergen; Van Kessel Françoise, Brussel.
Tweede tentoonstelling: van 3 december tot 6 januari 1961. Battaille Irène, Berchem-Antwerpen; Bogaert Antoon, Wetteren; Bronkart Silvin, Luik; De Freyne Joseph, Ninove; Drybergh Charles, St.-Lambrechts-Woluwe; Dubois Anne, Oostende; Dulieu Pierre, Brussel; Gevaert Door, Kortrijk; Jacops Mariette, Antwerpen; Peire Luc, Knokke aan zee; Teszlak Albert, Brussel; Van Mulders Hector, Buggenhout; Vervisch Godfried, Ieper. Derde tentoonstelling: van 7 januari tot 3 februari 1961. Beekman Jan, Meise; Boel Maurice, Oostende; Coemelck Romain, Eeklo; De Maegd Jozef, St.-Lambrechts- Woluwe; Feliers Norbert, Eeklo; Hullaert Roger, Antwerpen; Notebaert Marcel, Kortrijk; Porta Lucienne, St.-Lambrechts-Herk (Limb.); Schyvinck Firminus, Adegem; Van den Broeck Dries, Lier; Van den Driessche Lucien, Anderlecht; Verstraete Luc, Eeklo; Warrand Marcel, Namen.
Vierde tentoonstelling: van 4 februari tot 5 maart 1961. Allemeersch Andy, Ichtegem; Claessens Leo, Schoten; Cools Roger, Oostende; De Clercq Maurice, Overboelare; De Dobbeleer Jan, Brussel; Dorchy Henry, Brussel; Goris Jan, Kontich; Leblanc Walter, Antwerpen; Picon José, Luik; Smet Augustus, Lokeren; Suys Hendrik, Oostende; Van Kersavond René, Hamme.
* Nieuwe Kunstgalerij.
De Oostendse kunstschilder Jef Van Gent opende op 5 november een galerij op de Zeedijk, gelegen tussen de Kemmelbergstraat en de Chaletstraat; deze zal een nieuwe en gunstig onthaalde expositieruimte bieden voor onze artiesten. De eerste exposant was Rik Brouwers; zijn tentoonstelling bleef open tot 21 november. | |||||||||||||||||
Roeselare*Tentoonstellingen.
Einde september, begin oktober hield De Westvlaamse Kunstkring zijn traditionele jaarlijkse tentoonstelling in de bovenzaal van het stadhuis onder het motto ‘Levende Kunst in West-Vlaanderen’. Dr. Hubert Peeters, voorzitter, wees er in zijn openingstoespraak op dat het in feite ging om een geselektioneerde verzameling figuratief werk. Hij noemde de h. Van Biervliet uit Kortrijk de eigenlijke inrichter der expositie. Burgemeester Jos. De Nolf verklaarde de tentoonstelling voor geopend na er op gewezen te hebben dat, voor de verspreiding van geestelijke en kulturele waarden, men nooit tevergeefs beroep zou doen op de steun van de stad Roeselare. Onder de personaliteiten welke bij de opening aanwezig waren noteerden we de namen van | |||||||||||||||||
[pagina 479]
| |||||||||||||||||
Oud-Minister R. De Man, stadsekretaris G. Desmedt, gemeenteraadslid Demeester-Debergh, Jos. Seaux, direkteur der Stedelijke Akademie voor Schone Kunsten en Dr. Vandenberghe, voorzitter V.T.B. Volgende kunstenaars exposeerden er: Vanthomme, S. Billiet, Gadeyne, Vanelstraete, Vandepitte, S. Debacker, E. Van de Vijver, L. Vandekerckhove, R. Vandekerckhove, G. De Vlamynck, D. Schaeverbeke, Bosschaert, Derolez, Hybrechs, Dousselaere, G. Dendooven, Behaeghel, Collardijn, R. Thys, H. Dejaeghere, A. Blomme, M.J. De Laey, M. De Spiegeleir, G. Arnoudt, Vandecasteele, Michiels, M. Poppe, A. Taeckens en R. Laloo.
* De Roeselaarse Kunstkring exposeerde in dezelfde zaal tijdens de maand oktober. Dit waren: A. en C. Lambrecht, A. Blomme, A. Vandroemme, G. Theuninck, G. Vervisch, Fr. Defour, A. De Man, M.J. De Laey, M. De Spiegeleir, U. Vanden broucke, Mevr. Dezeure-Van Coillie, de hh. Vanthomme en Behaeghel, Sim. Billiet, J. Van de Maele, Mevr. Claerbout-Delforge, Juf. Debacker en de fotografen Lucie Cracco en Fr. Martin. In tegenwoordigheid van Burgemeester Jos. De Nolf, gemeenteraadslid Demeester-Debergh, stadssekretaris G. Desmedt en de direkteur der Stedelijke Akademie voor Schone Kunsten Jos. Seaux, werd de tentoonstelling geopend door de h. Rousseau, Voorzitter van de Roeselaarse Kunstkring. De h. Rousseau betuigde de dank van de kunstkring t.o.v. het Roeselaarse Stadsbestuur en kondigde voor 1962, ter gelegenheid van de viering van het vijfenzeventig-jarig bestaan van de kring, grootse artistieke verwezenlijkingen aan. Hij bracht piëteitsvol hulde aan de nagedachtenis van het afgestorven medelid de h. Roger Fieuw.
* Davidsfondsgouwdag in het teken van de Kunst.
Zondag 9 oktober hield de Davidsfonds - Gouwbond West - Vlaanderen, zijn herfstgouwdag in zaal Gudrun. Hij werd in het teken van de Schilderkunst geplaatst. In tegenwoordigheid van Minister Dries Dequae en onze Voorzitter Best. Afgev. J. Storme werd onder leiding van ZEH. Dr. A. Smeets gesproken en gedebateerd over de hedendaagse Westvlaamse kunstproblematiek. Te dezer intentie hadden een twaalftal Westvlaamse kunstenaars enkele doeken ter beschikking gesteld die op een lange rij vooraan waren geexposeerd. Marcel Notebaert en Roger Bonduel namen om de beurt plaats op het podium naast moderator Dr. A. Smeets ter beantwoording van eventuele vragen en ter verklaring van zekere hedendaagse artistieke complexen hetzij van de kant der artisten, hetzij van de kant der kunstbewonderaars. Achtereenvolgens werd werk onder de loupe genomen van M. Notebaert, M. Boel, O. Landuyt, L. Peire, R. Slabbinck, W. Vanhecke, R. Bonduel, F. Decock, J. De Mayer, Mevr. A.A. Mary, G. Swimberghe, P. Patoor en R. Wittevrongel. Een buitengewoon geslaagd experiment dat gerust mag herhaald worden omwille van het wisselwerkend kontakt tussen de artist en zijn bewonderaar. Levend kontakt dat voor beide partijen onverhoopt vruchtbare resultaten kan opleveren. H. Deylgat
* Onthulling grafzerk Roger Fieuw.
Zondag 23 oktober werd op het stedelijk kerkhof te Roeselare de grafzerk onthuld opgericht ter nagedachtenis van Dr. Roger Fieuw, al te vroegtijdig gestorven redaktielid van ons tijdschrift. De plechtigheid werd ingezet met de Plechtige Hoogmis in de St. Michielskerk waar ZEH. Deken Kan. A. Vervenne in een zeer mooie en passende kanselrede wees op de schone verdiensten van wijlen Roger Fieuw die tijdens zijn kort leven intens meebouwde aan de grondvesten van het grote kulturele bouwwerk ten bate van het Vlaamse volk. In een ontroerende toespraak van de h. Daniël Dumon, direkteur der Vrije Middelbare School en ondervoorzitter van het R. Fieuw-huldekomitee, na de H. Mis vóór het graf van de overledene - en nadat Burgemeester Jos. De Nolf de prachtige grafzerk had onthuld en deze was gezegend door ZEH. Deken - herinnerde spreker aan de geniale begaafdheden op intellektueel en artistiek gebied en aan de schoonmenselijkheid van de ons al te vroeg ontvallen vriend. Verheven heette hij de les die Roger Fieuw ons naliet: ‘denk niet zozeer aan het individu dat in ieder van ons tracht op de voorgrond te treden, denk veel meer aan datgene dat ge van “de mens” in u moet zien te maken’. Inzake het grafmonument zei de h. Dumon: ‘waar vóóral werd voor gezorgd is dat deze zerk een piëteitsvolle herinnering zou zijn aan onze betreurde vriend. Het moest een kunstwerk worden dat de tand des tijds trotseren kon niet alleen wat het gebruikte materiaal betrof, maar ook wat idee en uitwerking aanging. Sober en eenvoudig werd de lijn gehouden, sober en eenvoudig zoals we allen Roger hebben gekend, een monument dat ons allen tot een vroom gebed moet aanzetten en ons de eerder strakke figuur van de dierbare overledene voor ogen moet roepen. Doch niet alleen de figuur maar ook de geest, de mentaliteit, de levensopvatting van Roger moeten we hier terugvinden: wanhoop nooit, maar moest de wanhoop u toch overvallen, werk dan door in uw wanhoop’. Minister-Onderstaatssekretaris Degrijse sprak in volgender voege: ‘Wij zijn de dood van een vriend ouder geworden en dit grijpt niet alleen naar het hart maar het leeft vooral na in de geest. Wij willen U vandaag, zonder praal of groots vertoon, maar met zoveel genegenheid herdenken. U herdenken: dat betekent dat gij voor ons iemand zijt geweest. Iemand die mensen, ook na de dood, rondom zich doet denken. Iemand die geleefd heeft om naar het woord van Schweitzer “zichzelf en de anderen meer denkend, d.i. meer mens” te maken. Dat lijkt mij de grote opgave van uw leven te zijn geweest, en het werd voor U gewis geen taak zonder beroering. Gij waart werkelijk aangegrepen door dit soort “heilige onrust”, die zo vaak als magneet dient voor grote levens. Die heilige onrust was het die U ertoe verplichtte te zoeken en te vorsen, die U joeg naar het boek en die U deed grijpen naar de pen, en die het Uzelf belette menselijkerwijze te verpozen. Zelfs uw uiterlijk vertoon werd a.h.w. gemerkt door de drang die U verteerde. Uit Uw ongedurige blik en in Uw nerveus gebaar raadden wij zo vaak de onstuimigheid van uw geest en de intensiteit van uw wil om de echte levenswaarden te ontdekken, en uw fysische verschijning gaf wezenlijke gestalte aan wat Rodenbach U had voorgedicht: “ter waarheid streeft mijn rusteloze ziel”... | |||||||||||||||||
[pagina 480]
| |||||||||||||||||
Gij wist dat de talenten waarmede U waart begunstigd niet bestemd waren om opgeborgen te blijven en gij kendet een prijzenswaardig ongeduld om ze te laten renderen. Wat gij aan waarden ontdekt had voor U zelf wildet gij doorgeven... Wie zal ons vertellen hoeveel voordrachten gij aldus gehouden hebt, en hoeveel avondstonden gij, om dezentwille, voor Uzelf en voor de Uwen hebt prijsgegeven. Maar wie vooral zal ons zeggen hoeveel mensen aldus, door uw toedoen, voor meer levensschoonheid ontvankelijk zijn geworden. Die drang naar de schoonheid zelf, en ook de streving om in die drang zeer velen te betrekken, werd ook de magneet die U aangetrokken heeft naar het literair werk. Het gebeurde allemaal zo eenvoudig. Gij koesterde van nature uit het gevoel van harmonie en gij bezat de wonderbare intuitie voor alles wat schoon kon zijn. Gij voeldet meteen de kunst aan van het fijn woord en gij hadt daarenboven de nodige kultuur verworven om, tussen de fijn geciseleerde woorden in, een inhoud te stellen waarop men nadenken moest’. Na op de intrinsieke waarde te hebben gewezen van de twee werken van Roger Fieuw: De Kristallen Schaal en Japanse Vissers vervolgde Minister A. Degrijse aldus: ‘Gij die doorheen uw leven het grote licht zo halsstarrig en zo edelmoedig hebt gezocht, zult thans in de gloed van dit licht uw eeuwige berusting kennen. Wij hoeven vandaag in een zo begrijpelijke treurnis de afstand van onze scheiding niet verder af te meten. Wij zijn eenvoudig gekomen om U te gedenken, en vooral om al ditgene te gedenken wat ons, ook over de boorden van uw graf, toch samenhoudt. Het klein maar sierlijk monument, dat met zoveel genegen dankbaarheid werd opgetrokken, zal meer zijn dan een herinnering. Het zal de waarde behouden van een getuigenis vanwege de vele vrienden, die U vandaag kwamen zeggen dat, ook voor hen, Uw leven van betekenis is geweest en dat het ook voor hen een diepere zin heeft toegewezen. Moge dit monument voor uw echtgenote, kinderen en vrienden er blijvend van getuigen hoezeer een vader werd geëerd en bemind. Voor de jongere generatie moge het de smart vertolken voor het verlies van een kracht die Vlaanderen zo ten nutte en ter ere zou geworden zijn. En voor ons allen, moge dit monument de aanwijzing blijven om, net zoals de overledene het deed, de weg te zoeken naar het Licht, in simpele dienstbaarheid voor ons volk’. Vermelden we tenslotte dat het ontwerp van de grafzerk van de jonge Roeselaarse beeldhouwer Werner Lagae is en dat het initiatief van oprichting uitging van het Roger Fieuw-Huldekomitee dat onder het voorzitterschap staat van Rijkswachtcommandant Theo Verstraeten. | |||||||||||||||||
TieltPrijsvraag voor religieuze grafiek 1960 ingericht door drukkerij - uitgeverij Lannoo, onder de auspiciën van het C.V.K.V. De jury, samengesteld uit de heer J. Storme (voorzitter), Hoogeerw. heer Kan. Karel Berquin, de heer Alphonse-M. Botte, Weleerwaarde Pater Geroen De Bruycker en de heren Gabriël Gyselen en Godfried Lannoo heeft op vrijdag 4 november 1960 de uitslag van deze prijsvraag vastgesteld als volgt:
A. Voor een reeks van ten minste 6 tekeningen, die samen een serie prentjes vormen voor Eerste Communie: Eerste prijs van 7.500 F aan de heer Jef Stuyven, Diestsestraat 150, Leuven. Deze reeks beantwoordt best aan de eisen gesteld in artikelen 4 en 5 van het reglement van de prijsvraag. Zowel de voorstelling als het rustig coloriet zullen het eerste-communiekantje voorzeker boeien, terwijl zij bovendien de betekenis van het mooie feest zinvol verhalen. Tweede prijs ex-aequo van elk 4.000 F aan mejuffer Maria Baeté, Kapellelei 16, Mortsel en mejuffer Renée Gobert, Uitbreidingsstraat 60, Berchem-Antwerpen. Eervolle vermelding: mejuffer Miche Wynants, Vanderkelenstraat 7, Leuven.
B. Voor een reeks van ten minste 6 tekeningen, die samen een serie prentjes vormen voor Plechtige Communie: Eerste prijs van 7.500 F aan de heer Luc Verstraete, Brugse Steenweg 20, Eeklo. De kunstenaar heeft de opdracht voortreffelijk begrepen en op equivalente wijze uitgevoerd. Hij gaf aan de zinnebeelden die terzake dienstig zijn, een waardige en verantwoorde vorm. De voor het kind bevattelijke anekdotiek van de plechtige gebeurtenis werd verbonden aan een flonkerend kruismotief dat de tijd trotseert. Wellicht zal de communiekant dit samengaan niet onmiddellijk begrijpen; op latere leeftijd zal het aandenken voor hem echter zijn betekenis behouden. De artistieke uitwerking werd door de jury zeer gewaardeerd. Tweede prijs van 5.000 F aan de heer Boudewijn Delaere, Benoit Danneelstraat 11, Kortrijk. Derde prijs van 2.500 F aan de heer Guy Verstraeten, Prins Albertstraat 178, Sint-Amandsberg. Eervolle vermeldingen (in alfabetische orde): De heer Boudewijn Delaere, Benoit Danneelstraat 11, Kortrijk (2 reeksen); Mejuffer Lut Geens, Bovenrij 74, Herentals; Mejuffer Hermine Standenmeijer, Zilkerweg 38, Vogelenzang (Nederland); De heer Jef Stuyven, Diestsestraat 150, Leuven; De heer Max Van Damme, Savaanstraat 5, Gent; De heer H. Vermolen jr, Regentesselaan 20, Haarlem (Nederland).
C. Voor een ontwerp van diploma voor Plechtige Communie en Plechtige Geloofsbelijdenis:
Deze prijs werd niet toegekend, vermits geen enkele inzending aan de gestelde eisen voldeed. In totaal hebben aan deze prijsvraag 150 deelnemers medegedongen, waaronder 23 uit Nederland. De inzenders stuurden 306 inzendingen in, nl. 78 voor Eerste Communie, 161 voor Plechtige Communie en 67 voor Communiediploma. In totaal betekent dit 1.585 tekeningen, die aan het oordeel van de jury werden onderworpen. De jury heeft haar vreugde uitgedrukt over het gehalte van de prijskamp en over de ruime belangstelling die voor het initiatief werd betoond. De prijzen werden op dinsdag 15 november 1960, tijdens een korte plechtigheid ten zetel van de inrichtende firma, aan de winnaars overhandigd door de heer Joris Lannoo, beheerder van de drukkerij-uitgeverij Lannoo waarna een kleine tentoonstelling werd geopend van een selectie uit de verschillende inzendingen. |
|