West-Vlaanderen. Jaargang 9(1960)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 389] [p. 389] [West-Vlaanderen 1960, nummer 54] De eed van Hippocrates Poëtisch verdietst door Dr. Eug. Mattelaer Ik zweer bij vader Apollo en Hygieia, En bij Asklepios, de arts, en Panakeia; Ik zweer bij Zeus almachtig, schepper van 't heelal, Dat ik mijn doktersplicht altijd vervullen zal. Mijn Meesters in de leer, die mij bun wijsheid gaven, Vereer ik diep in 't hart, - en zijn zij nu begraven, Hun ziel in 't Pantheon verblijft in eeuwigheid. Bij dag en ook bij nacht ben ik altijd bereid Genezing, rust en heil der zieken te betrachten, Zij zijn mij toevertrouwd, hun wijd ik al mijn krachten, Want godlijk is de taak de smarten te verzachten. Ik zal de drempel tonen wie vergif mij vraagt, Ik eer het leven van de vrouw die leven draagt, Mijn ambt strijdt tegen dood, beschut de levenswet Een vrouw die mij bekoort aanzie ik als een slet: En zie ik 't mooie lichaam van een jonge maagd, Ik zie de ziekte slechts die 't mooie lichaam plaagt. Wat mij van hart tot hart als arts wordt toevertrouwd, Is een geheim verbond dat ik in ere houd, Nooit zal die band vergaan, al word ik grijs en oud. Indien ik deze eed verbreek door mijn gedrag, Hoon ik de mensheid en der goden hoogst gezag. Maar houd ik hem in eer tot aan mijn laatste uur, Mijn leven straalt de gensters uit van laaiend vuur, Dan bouw ik al mijn werk op een arduinen muur, Dan blijft mijn groot geluk van onbegrensde duur. Vorige Volgende