West-Vlaanderen. Jaargang 9(1960)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende op het strandhoofd Grote vogels paren klapwiekend vóór de hitsige zee, vliegen krijsend weg als ik nader. Mosselen zijn dieren, die wij eten in de maanden met r in hun naam. Zeesterren zijn vochtig en zacht. hebben vijf hoeken, die water stralen als kind'ren hard er op duwen, werden vroeger als mest op de velden gelegd. Steenkrabben zijn hard en roodbruin, zitten onder rotsblokken verscholen, het mannetje scherp, het vrouwtje breed en afgerond. Zeeschuim waarin vogels pikken is geen schuim, maar rug van de inktvis, die onze vissers zeekat heten. Geelbruine wieren klakken open, en het zwarte, verdroogde ei van de rog. Zeepokken bedekken alles. Gust. Vermeille * Vorige Volgende