West-Vlaanderen. Jaargang 9
(1960)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 209]
| |||||||||||||||||
KunstaktualiteitenAntwerpenNadat al de leden van de raad van beheer der Vereniging van Vlaamse Toneelauteurs als dusdanig ontslag hadden genomen, werd door een algemene ledenvergadering een aantal nieuwe beheerders gekozen, die onder elkaar als volgt de funkties verdeelden: voorzitter Paul van Morckhoven; ondervoorzitter Jan Ceuleers; sekretarispenningmeester Albert van Rompaey. De drie leden zullen eveneens als dagelijks bestuur optreden, dat alle dringende zaken zal afhandelen. Tot raadsleden werden verkozen: Jan Christiaens, als vertegenwoordiger van de jongere generatie en van de provincie Antwerpen; Staf Knop, als vertegenwoordiger voor Brabant; Jos van Daele, als vertegenwoordiger voor West-Vlaanderen; Gaston van der Gucht voor Oost-Vlaanderen; de h. De Ridder blijft in funktie als afgevaardigde van de Sabam. Verder zal de raad aangevuld worden met enkele specialisten en eventueel met een vertegenwoordiger uit Limburg. De zetel en het sekretariaat zijn thans gevestigd te Merksem- Antwerpen, Grijsdijk, 74, tel. 45.66.80. | |||||||||||||||||
Amsterdam* De directie van Sikkens Groep n.v.: overwegende dat de ontwikkeling van ruimtelijke vormgeving in kleur, als bepaalde uiting van hedendaagse kunst, van eminent belang kan worden geacht, heeft besloten deze vorm van kunst door het instellen van een prijs haar waardering en steun te verlenen. Deze prijs zal worden genoemd de Nederlandse Sikkensprijs. De omvang van het telkenjare voor de prijs beschikbaar te stellen bedrag bedraagt vijfduizend gulden. Voor een prijs kan in aanmerking komen een kunstenaar, die een werk gecreëerd heeft warin een synthese van ruimte en kleur is gerealiseerd. Te weten:
Ingeval de prijs voor een bepaald werkstuk aan meer dan een persoon zal worden ontleend, stelt de commissie de verdeling vast naar mate van de ideële bijdrage der onderscheiden deelnemers. Inlichtingen kunnen worden verkregen bij De Nederlandse Kunststichting Keizersgracht 743, Amsterdam - C, telefoon 020-657.14. | |||||||||||||||||
Brugge* De zalen met de Retrospectieve Floris Jespers zijn verlaten. Zij liggen in het vacuum tussen een voorbije wanorde en de plechtigheid van straks. Doch reeds in alles gebeurd. Voortaan worden de werken overgelaten aan hun lot. Vier dagen heeft men ze geschift, met elkaar vergeleken, naar hun beste opstelling gezocht. Wat teveel bleek ging terug naar het atelier aan het Kleine Tunnelplein te Antwerpen. Niet omdat het niet goed was maar omdat plaats ontbrak. Gelijk men vruchten leest uit een tropische oogst en een veel te kleine korf wil vullen. In deze stilte vragen de schilderijen elkaar's aanwezigheid. Nog is het concert niet ingezet. Houten blazers zoeken de stem van de violen. Het groeit. Het is. En allengerhand verschijnen evenwicht en geestelijke eenheid. Daarin kuiert Jespers nog wat rond. De week is zwaar geweest. Nu ziet hij eindelijk de plechtige opening nakend. Met gerust gemoed? Of, zoals altijd in deze ogenblikken, het vertrouwde vreesgevoelen ondervragend met links en rechts een overbodig gebaar aan de gelegenheidsorde van de dingen? Overbodig ook is in zijn gedachtengang het geven van een titel aan elk werk. Jespers heeft geschilderd en gemodelleerd zonder aan titels te denken. Maar men vraagt erom, men smeekt. De catalogus! De mensen die straks komen! Naamloosheid irriteert ze. Zij willen weten. Grillig en vol subtiele humor is daarom dit spel van het namen geven. Doet men dit aan opgegroeide kinderen die men sedert lang kent? Zet maar: Marktscène.
Door het tekort aan plaatsruimte werd de inrichtende Rederijkerskamer van het Heylich Cruys ertoe verplicht de tentoonstelling te houden in twee verschillende gebouwen. Wie evenwel in het Provinciaal Hof het Congolees oeuvre eerst en afzonderlijk ziet, blijft nopens de oorsprong en de reden van dit verschijnsel voorlopig in het onzekere. De omstandigheden zorgen aldus voor een interessant reliëf dat aan de retrospectieve haar diepere betekenis geeft. Men daalt als vanzelf af uit het heden naar het verleden. De drie reizen van Floris Jespers in Belgisch Kongo hebben een ontzagwekkend aantal werken opgeleverd. Zulke voortbrengst doet denken aan de overvloed van het oerwoud waarin bruisend levenssap zijn weg zoekt naar reusachtige vormen op één nacht hoog opgeschoten. Toch is dit jongste werk naar de geest eenvoudig. In de anekdote gaan de redelijkheid en de onredelijkheid schuil van het leven | |||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||
F. Jespers: Marktscène.
Heer en Mevrouw Floris Jespers in gesprek met
Burgemeester Pierre Vandamme, tijdens de opening van de tentoonstelling te Brugge. | |||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||
ginds. Daaruit treedt vooral de Afrikaanse vrouw te voorschijn, ‘rank als 'n liaan’, bruid, moeder of vooral slavin bereid voor alle lasten. Jespers heeft ze dagelijks ontmoet in weinig gecompliceerde bezigheden hoewel onvervalst in van ritme en klederen tintelend leven. En zij heeft hem voor altijd gefascineerd. Deze sociale belangstelling herinnert onmiskenbaar aan de tradities en pleegvormen van het Vlaams expressionisme. De aandacht voor boer, visser of arbeider ging hier over op een gelijkwaardig thema dat menselijk gesproken nauw met hun problematiek verwant blijkt doch voor de kunstenaar het stilistisch voordeel bood van zijn ongereptheid. Het verschafte hem dus méér dan alleen maar 'n decoratief element waarmede hij kon spelen en vlakken vullen. Na de ontroering van het ontdekken, vlijtig verwerkt in academische studies, openbaarde het immers zijn lyriek en zijn dramatische kracht: het zou hem voortaan nooit meer loslaten; hij zou het onvermoeibaar hernemen en herscheppen, desnoods tot de eenvoudigste vorm herleiden, deze van de grottekening. Niet anders kan men de duurzame geestdrift verklaren waarom Jespers dit edel thema in ontelbare variaties heeft behandeld wijl hij nooit moe werd de diepere gronden ervan bloot te leggen en ervoor te getuigen, desnoods op formaten nauwelijks groot genoeg om zijn monumentale bedoelingen te ondervangen. In deze scheppingsdrift ging de vruchtbaarheid over van tropische planten die waar hun takken de bodem raakten weer wortel schieten en aan het bloeien gaan. Ook de beelden waarin Jespers de vormen heeft gevangen van de Afrikaanse vrouw dragen de littekenen van deze expressionistische caritas.
De tropen en voornamelijk de zwarte mens bezorgden Jespers een gloednieuw thema dat hij bemind heeft met geheel de ontvankelijkheid van zijn jonggebleven gemoed. Vóór Congo nochtans had jarenlang hard werk een rijke humuslaag doen groeien waarin elke nieuwe indruk gretig wortel kon schieten. Getuige daarvan het eigenlijk retrospectief overzicht in het Stedeliljk Concertgebouw. Het is echter niet zo dat het koloriet of de constructie-knepen uit het ouder werk zonder meer werden toegepast op het Congolees thema. Er is zelfs geen nauwkeurige overgang aan te duiden, zo deze ooit heeft bestaan. Toen hij in 1954 te Knokke ging wonen, heeft men dat later zijn eerste rustpunt genoemd, rust na het woelige kruisingsproces der -ismen in Antwerpen. Rust! Alsof Jespers daar vrede meê nam. Mijn zorg. Hij houdt niet van gemakkelijke oplossingen. Hij doet denken aan Picasso: vindingrijk, speels, scherp, levendig, geboeid door de inspiratie van het ogenblik terwijl hij al de rest mag vergeten. blijft hij toch dezelfde, en kan men in een of ander Congolees tafereel het koloriet herkennen van een wonderschoon stilleven jaren geleden geschilderd of in een glasschilderij als Circus de hevige accenten vernemen waarmede hij het oerwoud oproept. Maar toch telkens anders, rijper, en vergeestelijkt. Daarom was deze retrospectieve zo boeiend. Zij openbaarde veelheid en eenheid zonder een definitief antwoord te geven op de vraag of en hoe de ene is gegroeid uit de andere. Misschien behoren wij dit ook niet te weten. De kunst stelt teleur wie te strak in categorieën en jaartallen wil denken. Daar houdt zij niet van, evenmin als Jespers houdt van het titels geven voor een catalogus, hoe keurig ook opgesteld en uitgegeven. G. Gyselen
* Het Nationaal Toneel- en Dansfestival, dat in het verlopen speeljaar door de kunstkring ‘Toneel voor Allen’, onder de auspiciën van het N.V.K.T., werd ingericht, is zeker kwalitatief geslaagd. Van de zes kunstmanifestaties, die in de stedelijke schouwburg werden gehouden, kunnen wij geen enkele als een minder hoogstaande vertoning beschouwen. De lovende uitspraken van het aanwezige publiek hebben zich ten andere tot menigvuldige getuigenissen geopenbaard. Het is geenszins de bedoeling hier de verschillende stukken en veelkleurige koreografische voorstellingen te vergelijken of nader te ontleden, ook niet de waarde van regisseurs, akteurs en aktrices in het licht te stellen. De vroegere afzonderlijke verslagen van elke opvoering leenden zich voldoende tot een overzichtelijk beeld. Deze algemene beschouwingen willen eerder enkele kernindrukken bieden. In het voorbije toneelseizoen werden door de genoemde kunstkring twee klassieke werken voorzien, die de waarde van het Festival bepaalden. Het treurspel Maria Stuart van Friedrich von Schiller vormde als heerlijke inzet de vertegenwoordiging van het grote Duitse neo-klassicisme terwijl het drama Macbeth als voorbeeld van de Engelse Renaissance, voor de laatste toneelavond werd voorzien. Beide stukken zagen wij vertolkt door het Vlaamse Schouwtoneel van Brussel, dat onder de direktie staat van de nog jeugdige kunstenaar Etienne Debel. De vertolking van het toneelstuk Maria Stuart heeft het in menig opzicht op die van Macbeth gewonnen. Het was ten andere een waagstuk voor het Vlaamse Schouwtoneel dit uiterst moeilijk en veeleisend werk van de geniale dramaturg W. Shakespeare in het repertorium in te schakelen. In een suggererend en koncentrerend dekor kwam het tema opvallend tot zijn recht, terwijl daarentegen de belichaming der dramatis personae (ook de kleinste rol eist in het stuk zijn volle waarde) minder overtuigend gestalte kreeg. Het lag wel in de bedoeling van de regisseur het spel van licht en duisternis te beklemtonen, en zeker zou menig tafereel tot gave momenten zijn uitgegroeid, ware niet vanaf de namiddagvoorstelling het nuchtere verbod gekomen de voorziene fakkels brandend te gebruiken. Meer voldragenwas de dramatische uitbeelding van het historisch stuk Maria Stuart. Wij hebben er een merkwaardige sfeer ondergaan, waarbij het eigene van het tijdperk in hetwelk het werk zich afspeelt werd geëerbiedigd, doch tevens harmonisch aan de wensen van de moderne toeschouwer aangepast. In vergelijking met de vroegere jaren kunnen wij ons niet vergissen wanneer wij beweren dat het Vlaamse Schouwtoneel aan dramatische diepte bij zijn voorstellingen heeft gewonnen, maar - zij het door verschillende omstandigheden - aan homogeniteit heeft ingeboet. Het was de bedoeling, ter gelegenheid van dit geplande Festival te Brugge, ook een werk van eigen bodem opnieuw aan de toneelliefhebbers voor te stellen en wel het zo lange tijd onopgemerkte, doch rijk poëtische | |||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||
rederijkersspel De Spiegel der Minnen door Colijn van Rijssele. In de uiterst voortreffelijke bewerking van dit eerste burgerlijke drama door regisseur Rik Jacobs heeft het Reizend Volksteater van Antwerpen werkelijk een juweeltje van toneelspeelkunst ten beste gegeven. Hier werd voor een gering aantal toeschouwers de meest verdienstellijke opvoering der vier onderscheiden toneelavonden geschonken. In een volkomen sereniteit en edele ekspressie op elk gebied is deze voorstelling tot een voorbeeld van wezenlijk hoogstaande dramaturgie uitgegroeid. Het was zeker niet overdreven te beweren dat deze realizatie als een akte van vèr strekkende kulturele betekenis moet beschouwd worden. Tegenover dit nog middeleeuws allegorisch getinte stuk kon dan het modern-opgevatte drama Een genaamde Judas, door C.A. Puget en P. Bost vergelijkend overwogen worden. De Groep Herman Bruggen heeft de aanwezige toeschouwers werkelijk geboeid door een sterk persoonlijke en aangrijpende interpretatie van één der meest tragische figuren in de wereldgeschiedenis. In een indrukwekkende atmosfeer werd een gefolterd ziele-leven op ons eigen-tijds gemoed getransponeerd. De groep bracht ons op deze avond de bevestiging te meer dat soberheid en natuurlijkheid als essentiële faktoren voor elke dramatische lijn geboden blijven. In een weloverwogen soberheid van gebarenen woordenspel, in een bijna hallucinerend ritme vonden we hier het lijdensmotief centraal belicht, bij de tweestrijd van illuzie en desilluzie. Benevens deze specifieke toneelvoorstellingen werden de waarden van de kunstdans uitstekend verdedigd door het optreden van Het Nederlands Staatsballet uit Den Haag. Sonia Gaskell heeft met haar geprezen groep een werkelijk boeiende en bezielende boodschap te Brugge gebracht. Een bewijs dat de klassieke ballettechniek de stevige basis blijft van de hedendaagse dansformule. In een uitdrukkelijk Gesamtkunstwerk vormt dit gezelschap uit Nederland stellig één der schoonste vertegenwoordigers van de tegenwoordige danskultuur. De mondelinge en schriftelijke gelukwensen vormden de niet geringe waardenschaal voor deze kunstmanifestatie. De Galavoorstelling van de Kunstgroep Thor, die reeds een wereldfaam wist te veroveren, heeft op zijn gebied, vooral de jongeren bezield en uitbundig entoesiast weten te maken. Het wonder van deze groep blijft wel de frisheid, de harmonie van een lichamelijke en geestelijke openbaring, de niet te bepalen overtuigingskracht en tevens het ontroerend bewijs van een zich steeds hernieuwend levensideaal. Vooral in de symboliek van de vlag wordt met een nimmer vermoeiend gebaar een veelkleurig beeld van beheerste schoonheid geschonken. Algemeen beschouwd mogen we wel verklaren dat dit Nationaal Toneelen Dansfestival zijn beoogde doel heeft bereikt. Het heeft tevens bewezen dat de dramatische kunst voor het ogenblik een slechts schijnbare krisisperiode doormaakt. Door een samenloop van omstandigheden was er te Brugge op het globale schouwburgprogramma ‘des Guten zuviel’. Met het gevolg dat voor sommige uitvoeringen een al te geringe opkomst van het publiek moest betreurd worden. Toevallig hoorden we iemand verklaren dat klassiek toneel niet meer van onze tijd is! Het klassieke drama is voor alle tijden. Een feit is het, dat in een gezonde moderne opvatting en verwezenlijking, meer en meer meesterwerken uit de toneelliteratuur herhaaldelijk worden opgevoerd en door het publiek ontdekt en gesmaakt. De twee voorstellingen in namiddagvertoning voor de rijpere jeugd hebben ons doen vaststellen dat een groeiend aantal onderwijsinrichtingen zich door de aanwezigheid der leerlingen gewonnen verklaarden voor de onvergankelijke rijkdom van het goede en ware toneel. Een drama dat nog zo mooi en getrouw werd voorgedragen en verklaard, krijgt pas op 't podium in de gespeelde vorm zijn juiste betekenis en zijn bezieling. In die zin mocht ook dit Festival een natuurlijke leerschool zijn. Als een goed gestemde gastheer heeft ‘Toneel voor Allen’ voor degelijke waar willen zorgen. De inrichters zullen de eersten zijn om alle gezonde kritiek te onderschrijven, doch met verklaringen van toeschouwers die nooit een opvoering bijwoonden kan er geen rekening gehouden. Wij aanzien het als een plicht en een recht te herhalen, dat wie zich met een ongehoorde krachtinspanning ten dienste stelt tot een edele opleiding van ons volk, op een menselijke waardering mag rekenen. Het is tevens een kunst elkanders kunstprestaties in het teken van een wederzijdse ‘fair-play’ te bekijken. De enige beloning voor Toneel voor Allen moge deze zijn, dat de aanwezigen en de pers zich uitbundig lovend over de zes vertoningen hebben uitgesproken. Dit Nationaal Toneelen Dansfestival schonk, ondanks de financiële nood, een rijke voldoening aan inrichters, kunstgroepen en publiek. J.D.
* Tussen de Provinciebesturen van Westfalen-Lippe (West-Duitsland) en West-Vlaanderen werden kontakten gelegd met het oog op toeristische en culturele uitwisseling. In dit verband werden een tweetal uitvoeringen voorzien van het oratorium De Messias van G.F. Händel, te weten: op zaterdag 2 juli a.s. te 20 uur in het groot auditorium van de Kursaal te Oostende, en op zondag 3 juli a.s. te 20 uur in de Sint-Maartenskerk te Ieper. Aan deze belangrijke muziekgebeurtenis werken mede: de ‘Nordwestdeutsche Philharmonie, Herford’ uit Westfalen, het koor ‘Singhet ende Weset Vro’ uit Kortrijk en Engelse solisten, onder de leiding van de heer Maurits Denaux.
* Ter gelegenheid van de XIde Provinciate Cultuurdagen en van de Provinciale Prijs voor Schilderkunst 1960, richt het Provinciebestuur van West-Vlaanderen tijdens het aanstaande najaar een rondreizende tentoonstelling in. Deze zal enerzijds het geselecteerd werk omvatten van de deelnemers aan de prijskamp. De belanghebbende kunstenaars worden eraan herinnerd dat zij hun werk moeten indienen in het Provinciaal Hof, Markt te Brugge, vóór 15 augustus 1960. Anderzijds kunnen alle andere schilders, die metterwoon in West-Vlaanderen gevestigd zijn, voor deelneming aan diezelfde tentoonstelling in aanmerking komen. Per schilder worden drie werken toegelaten. Deze worden insgelijks verwacht in het Provinciaal Hof, Markt te Brugge, vóór 15 augus- | |||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||
tus 1960. Een selectie wordt voorzien. Bij de inlevering van de werken dienen de volgende inlichtingen verschaft: naam en volledig adres van de kunstenaar, geboortedatum, titel van het schilderij, verzekeringswaarde. Een ontvangstbewijs wordt afgeleverd. De tentoonstelling zal plaats vinden te Harelbeke, Poperinge, Oostende en Brugge. Zij zal mogelijk ook te Hasselt gehouden worden.
* Orionfilms uit Brugge heeft een tijd geleden een film gemaakt over het Brugse jeugdkoor en orkest ‘Ons Dorado’; deze film kon gerealiseerd worden met de financiële tussenkomst van de Bank van Roeselare en West-Vlaanderen. Thans vernemen wij dat de niet-commerciële rechten voor de verdeling van deze film werden aangekocht door de filmdienst van het Ministerie van Openbaar Onderwijs. | |||||||||||||||||
Brussel☆ Door het ministerie van Openbaar Onderwijs worden tijdens de tweede helft van 1960 de wedstrijden ingericht ten einde de driejaarlijkse prijs voor de graveerkunst en de Berthe Art-beurzen toe te kennen.
Deze beurzen, voor een globale som van 80.000 F, moeten de laureaten de mogelijkheid bieden een studiereis naar het buitenland te maken. Elke deelnemer mag slechts drie werken insturen. De aanvragen om inschrijving voor deze wedstrijden worden aanvaard tot 31 augustus 1960. Zij dienen gericht te worden aan het bestuur voor Kunst, Letteren en Volksopleiding, Wetstraat 155 te Brussel. De vervoer- en eventuele verzekeringskosten der werken, ingestuurd voor deze wedstrijden, vallen ten laste van de mededingers. | |||||||||||||||||
DüsseldorfTer gelegenheid van het tienjarig bestaan van de uitgeverij Econ te Dusseldorf, schrijft deze een internationale prijsvraag uit voor een non-fiction boek, waarbij voor de drie beste manuskripten 100.000 DM ter beschikking zijn gesteld. De eerste prijs bedraagt 50.000 DM, de tweede prijs 30.000 DM en de derde prijs 20.000 DM. Het werk, dat de eerste prijs behaalt, zal verschijnen in Duitsland bij de uitgeverij Econ, Dusseldorf, in Denemarken bij Gyldendal (Denmark) Ltd., Kopenhagen, in Engeland bij Hodder and Stoughton Ltd., Londen, in Finland bij Kustannusosakeyhtio Otava, Helsinki, in Frankrijk bij Hachette, Parijs, in Nederland bij uitgeverij W. Gaade, Den Haag, in België bij uitgeverij Heideland, Hasselt, in Italië bij Aldo Garzanti, Milaan, in Noorwegen bij Gyldendol Norsk Forlag, Oslo, in Zweden bij Bokforlaget Forum AB, Stockholm, in Spanje bij Editorial Noguer, Barcelona en in de VS bij McGraw-Hill Book Comp., New York. De toekenning van de prijzen geschiedt door een internationale jury, bestaande uit 7 leden: de h. Attenborough uit Londen, mevrouw Dalai uit Milaan, de h. Gruénais uit Parijs, de h. Helms uit Stockholm, de h. Kuhn jr. uit New York en de hh. Vogel en Bart von Wehrenaly uit Dusseldorf. Het tema van het werk moet gekozen zijn uit het gebied van de ekonomie, wetenschap, techniek of kultuurgeschiedenis en mede van internationaal belang zijn. Het moet een wetenschappelijke basis hebben, maar geschreven in een algemeen te begrijpen taal, brede lezerskringen aanspreken. Auteurs uit alle landen kunnen deelnemen. Voor België en Nederland dienen de manuskripten te worden ingeleverd bij Uitgeverij W. Gaade, Grote Markstraat 39, Den Haag, waar ook de nadere voorwaarden voor de prijsvraag verkrijgbaar zijn. De inzendingstermijn sluit per 31 oktober 1961. | |||||||||||||||||
GentTe Gent wordt van 28 mei tot 31 september een openluchttentoonstelling gehouden van moderne beeldhouwkunst. In het prachtige kader van het Maaltebrugpark zullen een vijftigtal beeldhouwers werk presenteren dat, in hoofdzaak, een illustratie zal vormen van de moderne tendenzen die de beeldhouwkunst in België tijdens de laatste decennia hebben beheerst. Aangezien verschillende dezer beeldhouwers-eksposanten een Europees peil hebben bereikt, zal deze openluchttentoonstelling ook op internationaal plan van ver-dragende betekenis zijn. | |||||||||||||||||
KnokkeTijdens de maand juli 1960 zal te Knokke in het Casino een retrospectieve tentoonstelling worden gehouden van de Franse schilder Felix Labisse, die sedert jaren tijdens de zomer te Knokke woont in een windmolen. | |||||||||||||||||
LandegemOp 16 en 17 juli worden te Landegem de derde Jong-Nederlandse literaire dagen gehouden. Het inrichtend komitee schrijft bij die gelegenheid wedstrijden uit: 1. Voor debutanten: a. poëzie. De deelnemers mogen geen gedichtenbundel hebben uitgegeven, b. Kortverhaal. De deelnemers mogen geen verhalend proza hebben gepubliceerd. De prijs bedraagt 1.000 F voor een gedicht en 1.000 voor een kortverhaal. 2. Voor leerlingen van het hoger middelbaar onderwijs. De prijs bedraagt 500 F voor een gedicht. De wedstrijden staan open voor gans het Nederlandse taalgebied. Elk deelnemer mag niet meer dan drie gedichten en/of verhaal van ten hoogste 300 regels inzenden telkens in viervoud. De inzendingen mogen niet gepubliceerd zijn. De inzendingen geschieden onder kenspreuk (geen schuilnaam), die wordt herhaald op een gesloten omslag. In de omslag dienen vermeld: naam en voornaam, adres, geboorteplaats en -datum. De deelnemers aan de wedstrijden voor leerlingen dienen ook de naam van de school te vermelden. | |||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||
Leden van de jury zijn: voor poëzie Adriaan De Roover, Clara Haesaert, Remi Van de Moortel, Jan Vercammen en een Nederlands dichter. Voor proza: Johan Daisne, Frans De Bruyn, Bert van Aerschot en een Nederlands poëzieschrijver. De inzendingen worden niet teruggezonden. Het komitee behoudt zich het recht voor, het bekroonde werk te publiceren. De inzendingen worden ingewacht vóór 15 juni bij de Jong-Nederlandse literaire Dagen, R. De Rudderstraat 9, Landegem; voor Nederland bij Ton Claessens, Jan van Eyckgracht 22, Eindhoven. Vermelden: debutantenprijs of schoolprijs. | |||||||||||||||||
LissewegeZondag 17 juli 1960 wordt te Lissewege een gedenkplaat ingehuldigd aan het voormalig woon- en werkhuis van Walram Romboudt, wiens biografie verscheen in de laatste aflevering van de Emulaties. Deze steen, werd ontworpen door Johan Ballegeer, gekapt in het atelier Reuse te St. Michiels en geschonken aan Lissewege door de V.T.B. Ziehier het programma: 15.00: Ontvangst van de personaliteiten in de bovenzaal van ‘Huize Saeftinge’; 15.15: Onthulling van de gedenkplaat met toespraak door dhr. J. van Overstraeten, voorzitter V.T.B.; 15.30: Bezoek aan de kunstwerken van Walram Romboudt en aan de tentoongestelde kerkschatten; 16.00: Torenbestijging met toponimische en historische bespreking van het landschap; 16.45: Vieruurtje in ‘Huize Saeftinge’. Boerenbrood met hesp. Vooraf inschrijven door storting van 30 F op PR. 5381.06 van J. Ballegeer, Lissewege; 17.30: Wandeling naar en bezoek aan ter Doest. | |||||||||||||||||
MenenZondag, 24 april, was voor de Westvlaamse toneelliefhebbers een hoogdag. Immers het 16de kongres van het A.W.T. greep plaats in de grensstad Menen, alwaar om 9 uur een H. Mis werd opgedragen, door Weleerwaarde Heer Oost, proost van het A.W.T., die tevens het gelegenheidssermoen verzorgde over ‘de roeping van een kristen toneelspeler’. Na de kerkelijke plechtigheid greep onder geleide van de harmonie De Kunstvrienden 'n grote optocht plaats, waaraan honderden A.W.T.-leden deelnamen. Daarna ging een akademische zitting door, in de zaal Legia, waar voorzitter Sercu, burgemeester van Ardooie, de aanwezigen welkom heette. De zaal was tot de nok gevuld. Onder de aanwezige personaliteiten bemerkten wij Z.E. Kan. Stock, afgevaardigde van Mgr. De Smedt; dhr. F. Willems, afgevaardigde van het Ministerie van Openbaar Onderwijs; dr. Jan Beerends, direkteur der Volkshogeschool Drakenburg (Nederland), die de feestrede hield; Z.E.H. Kan. Nicaise, pastoor-deken van Menen; Schepen Marcel Ducastel, de kunstenaars Antoon Vander Plaetse, Jozef Noreille en Remi Van Duyn; dhr. Bauwens, namens het A.K.V.T.-Oostvlaanderen; toneelauteur Jozef Van Daele, enz... Voorzitter Sercu legde er nadruk op dat het A.W.T. leeft, groeit en werkt. Verslaggever Juliaan Declercq handelde over de verwezenlijkingen tijdens het verlopen werkjaar en verduidelijkte de principes van het A.W.T.-verbond. Dr. Jan Beerends sprak vervolgens een schitterende feestrede uit, tijdens dewelke hij de waarden en kenmerken van het spel en de dramatische kunst nader toelichtte. Het was een meesterlijke improvizatie over kreatief spel en het beleven van de te vertolken rol van elk toneelkunstenaar, ten einde op zijn beurt andere wezens aan te sporen tot nieuw scheppend artistiek werk. Elk toneelspeler is, volgens de redenaar, een vledermuis met dien verstande dat men geen kruipdier hoeft te zijn maar wel een stijgende vogel in de lucht. Toneel bracht hij in verband met andere kreatieve aktiviteiten. Toneel zal boeien als het kan steunen op persoonlijkheden, die de eigen oorspronkelijke talenten weten te ontwikkelen en te verwezenlijken. Scheppend spelen bevordert het zelfvertrouwen en de menselijke kennis. Tevens lenen de verschillende kreatieve technieken zich tot de estetische en kulturele vorming. Vervolgens kommentarieerde dhr. Kamiel Van Reeth de kategorie-indeling en het herkansingstornooi 1959-1960 en maakte de hieronder volgende uitslag bekend:
De wedstrijd voor de mooist gedrukte affiche, waarvoor de prijzen werden uitgereikt door kunstenaar Jozef Noreille, uit Menen, gaf volgende uitslag:
De jury voor de wedstrijd der beste affiche bestond uit de heren Albert Setola, Hil. Ghellynck, Jos Noreille, H. Debuf en bestendig afgevaardigde Jozef Storme, voorzitter. Het slotwoord werd door Kan. Stock uitgesproken. Te 12.30 uur werd ten stadhuize aan gouwbestuur en genodigden een receptie aangeboden. Sprekers waren: schepene Ducastel en gouwvoorzitter M. Sercu. Na het noenmaal in ‘De Gilde’ werd deze provinciale toneeldag besloten met een geslaagde vertolking van het stuk Koningin en de Rebellen door de inrichtende kring Iever en Eendracht - Menen, terwijl 's avonds een tyroleravond, met gezellig samenzijn, plaats greep. | |||||||||||||||||
OberammergauTot laat in de avond van deze voor ons gedenkwaardige dinsdag 17 mei, waarop wij de persvertoning te Oberammergau bijwoonden, diskussieerden wij met regisseur Lang over de mogelijke modernizatie en insgelijks over de wenselijkheid ervan. Ook te Oberammergau beseft men dat er zich de jongste dertig jaar een schier ontstellende evolutie in de teatertechniek | |||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||
heeft voltrokken. De enscenering van 1930, toenmaals op meer moderne leest geschoeid door de 41-jarige G.J. Lang, is niettemin in grote trekken dezelfde gebleven in het huidig passiespeljaar. De tekst dateert uit de negentiende eeuw, de muziek uit de 18e eeuw en de opvatting der levende beelden uit de Middeleeuwen... De muggenzifter heeft aldus gelegenheid te over zich voortdurend te ergeren aan details..., de enigszins kritisch ingestelde toeschouwer staat het eerste uur wel wat onwennig tegenover de vormgeving, maar geraakt uiterlijk tussen 10 en 11 uur toch in de ban van dit nog steeds onvergetelijk passiespel, wanneer Anton Preisinger en zijn twaalf Oberammergause apostelen plaats nemen rond de tafel van het Laatste Avondmaal. Mogelijks ergert onze toeschouwer zich opnieuw aan de wellicht voorbijgestreefde realistische weergave van Kalvarie (stuk slaan van de beenderen der moordenaars inbegrepen) maar de daaropvolgende even realistisch weergegeven kruisafdoening zal hem ongetwijfeld opnieuw verzoenen met de Oberammergause speelstijl. Het is vooral aan deze twee onvergetelijke hoogtepunten uit het spel - Laatste Avondmaal en Kruisafdoening - dat wij terugdachten tijdens onze diskussie over de opportuniteit van een zekere modernizatie. Aan beide taferelen zou eigenlijk niets mogen gewijzigd worden, zij behoren tot het subliemste van wat ooit op toneel verwezenlijkt werd op het terrein van de historische rekonstruktie. Voor de gelovige kristen komt daar in niet geringe mate bij: de huiveringwekkende eerbied tegenover het bovenmenselijke karakter van het gegeven. De moeilijkheid ligt natuurlijk hierin dat ensceneringsmodernizatie slechts tot halfweg kan doorgevoerd worden, wanneer men in harmonie wil blijven met deze beide taferelen.
Er is meer... De medewerkers zijn 9 op 10 doodgewone dorpslieden, opgegroeid in hun romantische bergstreek, eerst en vooral vertrouwd met hun overdadig opgesmukt kerkinterieur, zich van oudsher specializerend in de zeer klassieke houtsnijkunst, met hoofdzakelijk uitgesproken figuratieve passiespeluitbeeldingen. Een ver doorgedreven moderne aanpassing zouden velen niet slikken en als een ontwijding aanzien. Een storm van verontwaardiging zou er vermoedelijk losbreken, waarbij vergeleken onze Westvlaamse perspolemiek over de modernizatie van de H. Bloedprocessie slechts een vriendschappelijk twistgesprekje zou blijven! Er is nog meer... Zelfs wanneer de algemene geestesgesteldheid van de medewerkers, allen inwoners van het dorp, gunstig zou staan ten overstaan van een drastische modernizatie, dan nog zouden uitteraard van de zaak bijna onoplosbare problemen rijzen voor de spelleiding. Het passiespel van Oberammergau wordt om de tien jaar krachtens een 327 jaar oude belofte ten tonele gebracht. Dit sluit in dat geheel de dorpsgemeenschap hieraan moet kunnen medewerken. Die gemeenschap van 5.000 mensen speelt het wel klaar op fatsoenlijke manier 140 sprekende rollen te bezetten, een symfonisch orkest van 60 leden, een gemengd koor van 48 leden, een paar honderd mensen voor de kleine figuratie en ruim vijfhonderd voor de grote figuratie benevens het personeel voor de levende beelden te leveren, maar al die mensen, hoofdakteurs inbegrepen, blijven liefhebbers. Wat zij als kind - de kleinste figurant is geen twee jaar oud - in zich hebben opgenomen, kunnen ze op feilloze manier later nabootsen, ook al zijn de toneelkapaciteiten van zeer velen, eerder beperkt. De traditie blijft de kern van het Oberammergaus wonder uitmaken, ook in 1960. Hiermede hielden vele geleerde kunstcritici die avond van 17 mei niet voldoende rekening. De Bijbelse haartooi van de Oberammergauers betekent in dit verband meer dan een folkloristisch verschijnsel; meer ook dan een feilloos technisch hulpmiddel (lees uitschakeling van artificiële hulpmiddelen)... het is een van de noodzakelijke voorwaarden om die eenvoudige dorpsbewoners te kunnen doen opgaan en zelf geloven in hunne figuren.
Mag of moet er dan niets gemodernizeerd worden te Oberammergau? Toch wel... en regisseur Lang (thans 71 jaar oud) had het bij het recht eind wanneer hij de tekstbewerking door een taktvol en bekwaam hedendaags auteur als een eerste maar zeer belangrijke stap vooropstelde. Niet alleen zou hierdoor de duurtijd van het passiespel met een half uur ingekort worden - vooral door coupures in de vrij lange Sanhedrin-beraadslagingen en de verschillende ondervragingen in de vroege namiddag - maar tevens zou het geritmeerd, en bijwijlen geskandeerd, samenreageren van vijf tot vijftig personen kunnen vermeden worden, of toch tot een strikt minimum herleid worden. Dat samen reageren, op overigens gestyleerde wijze, doet wel een beetje eigenaardig aan, om niet te zeggen verouderd. Wanneer wij regisseur Lang hierover interpelleerden schudde hij zachtjes het hoofd: ‘'t Zijn geen gevormde stemmen. Wanneer ze door elkaar razen, wordt het een onmogelijke kakofonie. Wij hebben proefnemingen gedaan op talloze manieren, geloof me: de huidige oplossing in genre spreekkoor is nog de beste.’ Hier dient nog aan toegevoegd dat in het kader van de passiespel-belofte het procédé van spreekkoor, ook in klein verband, verdedigbaar is. Dit jaar moest Burgemeester Lang, om het dorp voor de spelen klaar te krijgen, een lening aangaan van 50.000.000 Belgische frank. Ruim vijftien miljoen hiervan werden alleen al opgeslorpt door de vernieuwing en verbetering van de watertoevoer. Hopelijk moet in 1970 deze onkostennota niet hernieuwd worden en mag men een gematigd modern ontwerper zijn fantasie de vrije teugel laten, want de ruim dertig dekors voor de middenscène zijn in meerdere gevallen voor gewettigde kritiek van de bezoeker, anno 1960, vatbaar. Een ander probleem wordt gesteld door de muziek, zowat een cocktail van Haydn- en Mozartmotieven, niet zeer oorspronkelijk dus, maar uitzonderlijk sfeerscheppend. Hieraan moeten o.i. de Oberammergauers niet te veel wijzigen. Wanneer buitenlanders, het grootste gedeelte dus van de passiespelbezoekers, naar deze Duitse en Oostenrijkse Alpenstreken reizen, verwachten ze zich juist aan Mozart en Haydn...
Uit dit relaas zou men verkeerdelijk kunnen afleiden dat de Oberammergauer Passionspiele voor veel kritiek vanwege de moderne kunstminnaar | |||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||
vatbaar zijn. Mogen wij U, lezer, die straks de verre tocht onderneemt, één raad geven: ‘Wanneer tijdens de opvoering een of ander technisch element U mocht storen, knijpt de ogen half dicht en laat U zonder tegenstand meeslepen door dit Passiespel. Oberammergau biedt niet in de eerste plaats een toneelprestatie, ook niet louter een uiting van haar in rijke tradities wortelende kultuur, maar zowel voor de deelnemers als voor de toeschouwers een belevenis.’ Ook na mijn tweede opvoering (14-8-50 en 17-5-60) blijf ik hiervan overtuigd. De echtheidsindruk welke o.m. uitgaat van het Laatste Avondmaal, kan bijna niet geëvenaard worden. Maurits De Clercq | |||||||||||||||||
Oostende* De grote prijs van de stad Oostende werd op 23 april uitgereikt aan Alfons Van Meirvenne, voor zijn Waranen. De volgende Westvlaamse schilders hebben een onderscheiding behaald: Andy Allemeersch (Ichtegem), Jean-Jacques Degrave (De Panne), Anne Dubois (Oostende), Door Gevaert (Kortrijk; bronzen medaille met Chitin), Eliane Pauwels (St. Andries), Raoul Servais (Oostende; zilveren medaille met De Styx te Oostende). Hoger genoemde schilders werden uitgenodigd, samen met Maurits Boel en Gerard Holmens, elk een zevental werken te exposeren in het Stadhuis te Bergen, van 25 mei tot 8 juni. Zij hebben ook hun werken kunnen tentoonstellen in de zaal Wijnen te Antwerpen. Later komen ook Verviers en Turnhout aan de beurt en misschien Engeland. Het is een uitstekend initiatief vanwege de stad Oostende naar aanleiding van de Grote Prijs voor schilderkunst aan de Westvlaamse laureaten biezondere tentoonstellingskansen te bieden. Vermelden we tenslotte nog dat ons redactielid de letterkundige Lia Timmermans opgenomen werd in het bestuur van het Oostends Cultuurcentrum, waarvan ook reeds Mr. Jan Felix, Juridisch adviseur van het CVKV, lid is; het is dit centrum dat de organisatie van de Prijs van Oostende op zich nam. Men voorziet dat toekomend jaar de prijs van Oostende op 100.000 F zal gebracht worden; ook het algemeen peil der ingezonden werken belooft hierdoor veel te verhogen.
* Vanaf 9 juli gaat te Oostende in het Feest- en Kultuurpaleis een grote tentoonstelling Ensor door, naar aanleiding van het eeuwfeest zijner geboorte. De tentoonstelling zal het karakter van een retrospectieve hebben, vermits een tachtigtal werken uit diverse periodes uit binnen- en buitenland zullen verzameld worden in een uniek ensemble. De vrienden van James Ensor en het Oostends Museum nemen de organisatie waar. De aanwezige werken werden verzekerd voor een totaal bedrag van 60 à 70.000.000 BF. Ook de Intrede van Christus te Brussel zal in het Feestpaleis te bezichtigen zijn.
* Het kunstleven zal ook deze zomer te Oostende een hoogconjunctuur kennen. Naast de reeds vermelde Ensortentoonstelling dient vooral het Internationaal Muziek- en Dansfestival vermeld te worden. Op de affiche staan o.m. volgende belangrijke manifestaties: Zaterdag 2 juli: De Messias, van Haendel, met de Nord-Westdeutsche Philharmonie ingericht door het provinciaal bestuur met de medewerking van het koor Singhet ende weset vro, onder de directie van Maurits Denaux. Zondag 10 juli: Requiem van Verdi door het Utrechts Stedelijk Orkest en het Amsterdams Oratorium Koor. Dirigent Piet van Egmont. Dinsdag 12 juli: Orkest Ars nova et antiqua. Dirigent Godfr. Devreese. Donderdag 14 juli: Franse muziek. Dirigent A. Vandernoot met het orkest van de Brusselse Munt. Donderdag 21 juli: Orkest van de Brusselse Munt onder de leiding van Roberto Benzi. Soliste Maria Callas. Vrijdag 22 juli: Balletten van Pilar Lopez. Dinsdag 26 juli: Piano recital Frans Glorieux. Woensdag 27 juli: Kunstgroep Thor; choreografie Heiko Kolt. Donderdag 28 juli: Budapester Zigeuner Orkester. Vrijdag 29 juli: Gershwin-concert door de Brusselse Munt met de solist Naum Sluszny. Woensdag 3 oogst: Slovaakse Filharmonie met de solist Alex De Vries. 's Anderendaags de solist Tibor Gasparek. Vrijdag 5 oogst: sterdanseressen van de Scala van Milaan. Zondag 7 oogst: De barbier van Sevilla van Rossini. Donderdag 11 oogst: zangrecital Therese Allaert. Vrijdag 12 oogst: de Ho-balletten. Dinsdag 16 oogst: Ballets of two worlds. Woensdag 17 oogst: Orkest van de Zwitsers-Italiaanse omroep met Salvatore Accardo. 's Anderendaags met een laureaat van de Kon. Elisabethwedstrijd. Vrijdag 19 oogst: Luisillo-balletten. Zondag 21 oogst: Orkest van de Zw.-Ital. Radio met Mario del Monaco. Dinsdag 23 oogst: Belgische sterdanseressen. Woensdag 24 oogst: Piano recital van Gyorgy Cziffra. Donderdag 25 oogst: zangrecital Bogna Sokorska. Zaterdag 27 of zondag 28 oogst: Pianorecital Van Cliburn (wrschl.). Op dinsdag 19 juli en op dinsdag 2 en 30 oogst: Muziekkapel v. de zeemacht.
* Van 2 tot 17 juli gaat in de Oostendse kursaal een tentoonstelling door van Hedendaagse Italiaanse abstracte Kunst, met werk van 18 Italiaanse jongere schilders. Gedurende dezelfde periode zijn er in de leeszaal gravures te bezichtigen van talrijke grote hedendaagse meesters zoals Picasso, Moore, Gromaire, Cocteau, Zadkine, Léger, Dufy, Foujita, Braque, Miro, Lurçat, e.a. | |||||||||||||||||
RoeselareTe Roeselare werd een Huldecomité Roger Fieuw opgericht om de gedachtenis te eren aan onze betreurde medewerker. Als eerste objectieven werden vastgesteld het oprichten van een grafzerk en de uitgave van de verzamelde snapshots die Roger Fieuw in een Roeselaars weekblad publiceerde en waarin hij ruim honderd Roeselaarse figuren heeft voorgesteld. Ook aan onze lezers willen wij de oproep doorgeven om deze twee initiatieven financieel te steunen. Ze kunnen dit doen door overschrijving van een gift op postrekening 40.45.56 van Camiel Gheysen, Spanjestraat 9, Roeselare. | |||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||
Tielt* Prijskamp voor religieuze grafiek ingericht door drukkerij-uitgeverij Lannoo, Tielt, onder de auspiciën van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond.Ga naar voetnoot1 Art. 1: De directie van Drukkerij-Uitgeverij Lannoo, Kasteelstraat 83, Tielt (België), overwegende dat alles in het werk moet worden gesteld om de verbetering in de volkssmaak ten aanzien van religieuze gelegenheidsprentjes te bevorderen, alsook dat dit slechts mogelijk is indien er een voldoende keus van godsdienstig- en artistiek-verantwoorde prentjes voorhanden is, heeft besloten tot de totstandkoming van nieuwe reeksen een bijdrage te leveren door het uitschrijven van een prijskamp. Art. 2: Deze prijskamp staat onder de auspiciën van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond. Art. 3: Er wordt gevraagd: a. Een reeks van minstens 6 tekeningen, die samen een serie prentjes vormen voor Eerste Communie. Onder reeks wordt verstaan een aantal verschillende prentjes die door hun inhoud, kleur, formaat en techniek één geheel vormen. b. Een reeks van minstens 6 tekeningen, die samen een serie prentjes vormen voor Plechtige Communie. c. Een tekening geschikt voor diploma voor Plechtige Communie en Plechtige Geloofsbelijdenis. Art. 4: De tekeningen moeten modern opgevat zijn, esthetisch en sacraal verantwoord, genietbaar voor de doorsnee-mens en tevens commercieel bruikbaar. Tekeningen in de zoeterig-sentimentele oude trant en die getuigen van zinledige kitsch, komen niet in aanmerking. Art. 5: Wat de inhoud en de onderwerpen betreft van de prentjes voor Eerste Communie (art. 3, a), kan men zich laten inspireren door de betekenis van de Eerste Communie in het kinderleven. Art. 6: Wat de inhoud en de onderwerpen betreft van de prentjes en het diploma voor Plechtige Communie (art. 3, b), kan men zich laten inspireren door de nieuwe geest waarin de Plechtige Communie doorgaat. Art. 7: Het formaat van de ingezonden tekeningen, behalve voor het diploma, is aan geen beperkingen onderworpen; de voorkeur wordt nochtans gegeven aan tekeningen in de hoogte. Het diploma zal gereproduceerd worden op een formaat van 285 × 363 mm; de ingezonden tekeningen moeten dus aan dit formaat aangepast zijn. Art. 8: Het aantal te gebruiken kleuren is onbeperkt. Art. 9: Het gebruik van een fotografisch element, al dan niet gekoppeld aan een tekening, wordt niet uitgesloten. Een tekening mag desgewenst zich beperken tot weergave van een zinrijke tekst. Art. 10: De deelname aan deze prijskamp is volledig kosteloos. Het aantal deelnemers en het aantal inzendingen per deelnemer is onbeperkt. Het staat de inzenders vrij slechts mee te dingen aan één van de in art. 3 genoemde thema's. Art. 11: De inzendingen moeten vóór 25 oktober 1960 toekomen op volgend adres: Drukkerij-Uitgeverij Lannoo, Kasteelstraat 83, Tielt. Op de omslag moet bovenaan vermeld worden: Prijskamp voor religieuze Grafiek. De inrichtende firma draagt geen verantwoordelijkheid voor inzendingen die na 25 oktober 1960 toekomen. Art. 12: Aan deze prijskamp zijn volgende prijzen in speciën verbonden: a. Voor een reeks communieprentjes voor Eerste Communie: een eerste prijs van 7.500 F; een tweede prijs van 5.000 F; een derde prijs van 2.500 F. b. Voor een reeks communieprentjes voor Plechtige Communie: een eerste prijs van 7.500 F; een tweede prijs van 5.000 F; een derde prijs van 2.500 F. c. Voor het communiediploma: een eerste en enige prijs van 3.000 F. Art. 13: De uitgekeerde prijzen gelden tevens als éénmalig honorarium. Art. 14: De inrichtende firma verkrijgt het eigendoms- en reproductierecht van de geprimeerde tekeningen. Zij verbindt zich tevens de met een eerste prijs bekroonde grafiek in de loop van het jaar 1961 op de markt te brengen. Art. 15: De niet-geprimeerde tekeningen worden aan de inzenders per aangetekende post teruggestuurd vóór 31 december 1960. De inrichtende firma behoudt zich evenwel het recht voor, een optie te nemen op de publicatie en de commerciële uitbating van de niet-geprimeerde inzendingen, gedurende drie jaar te rekenen vanaf 15 november 1960. Indien de inrichtende firma van dit optierecht wenst gebruik te maken, dan zal zij dat schriftelijk vóór 31 december 1960 bevestigen aan de in-aanmerking-komende inzender; nopens het in dit geval uit te betalen honorarium zal met de betrokkene onderhandeld worden. Art. 16: De jury werd voor deze prijskamp als volgt samengesteld: Voorzitter: de heer Jozef Storme, Voorzitter van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond en Bestendig Afgevaardigde van de provincie West-Vlaanderen, Magdalenastr. 7, Wervik. Leden: Weleerwaarde Pater G. Bekaert, s.j., redacteur bij het maandblad voor geestesleven en cultuur Streven, Waverse Baan 220, Heverlee; Hoogeerwaarde Heer Kanunnik Karel Berquin, directeur Pulchraschriften, Beenhouwersstraat 64, Brugge; De heer Alphonse-M. Botte, Arrondissementscommisaris en lid van de redactieraad van het tijdschrift West-Vlaanderen, Berkenhove bij Doornhut, Sinte-Kruis (Brugge); Weleerwaarde Pater Geroen De Bruycker o.f.m., directeur Pro Arte Christiana, Philosophicum, Vaalbeek (Leuven): De heer Gabriël Gyselen, hoofd van de dienst voor culturele aangelegenheden van de provincie West-Vlaanderen en lid van de redactieraad van het tijdschrift West-Vlaanderen, Kan. Van Hoonackerstraat 37, Brugge; De heer Godfried Lannoo, beheerder van de Drukkerij-Uitgeverij Lannoo, Kasteelstraat 85, Tielt. Art. 17: De uitspraak der jury zal gebeuren op 15 november 1960. Deze uitspraak is onherroepelijk. Zij zal daarop in verschillende bladen bekend gemaakt worden. Art. 18: De jury behoudt zich het recht voor één of meerdere prijzen niet toe te kennen. Art. 19: Over de uitslag van deze prijskamp wordt geen correspondentie gevoerd. Art. 20: Wie deelneemt aan de prijskamp verklaart zich daardoor eveneens akkoord met het reglement en de uitspraak van de jury. | |||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||
* In de feestzaal van het St. Jozefscollege te Tielt werden, in de regie van Antoon Vander Plaetse, niet minder dan zeven vertoningen gepland van Adam in Ballingschap van Joost van den Vondel. Op Onze Lieve Heer Hemelvaartdag zijn we er de derde in de reeks gaan bijwonen. Wel zeer benieuwd, want het waren niet de studenten van het college zelf die zich de waaghalzerij op de nek hadden gehaald. Het waren niemand minder dan de meisjes van het Technisch Instituut St. Jozef, die zich meer aan huishoudkunde en kostuumnaaien interesseren dan aan klassiek toneel, die onder impuls van hun leraar Antoon Vander Plaetse het vermetele plan hadden opgevat niet enkel Eva maar ook Adam op het podium te brengen. Voor die vertoning van donderdag 26 mei was de ruime zaal nokvol gelopen niettegenstaande het goede weer de mensen eerder naar buiten had moeten drijven. We geloven echter niet dat iemand onder de toeschouwers de verplaatsing naar het college zal hebben beklaagd. Want wat daar die namiddag werd aangeboden verdient met gulden letters in de historie van het Westvlaamse studententoneel te worden geboekstaafd. Weliswaar studeren aan het Technisch Instituut St. Jozef ook meisjes die de oude humaniora achter de rug hebben, vermits aan de school een Hoger Instituut voor toekomstige Laboranten verbonden is. Niettemin blijft de opgave dan toch nog kwasi onverkomelijke moeilijkheden stellen, die echter door Antoon Vander Plaetse en Marc Liebrecht samen met de talentvolle speelsters op glansrijke wijze werden overwonnen. En is het trouwens niet zeer verheugend te mogen vaststellen dat in onze meest vooruitstrevende technische instituten eindelijk dan toch niet alleen maar meer aan vakkundige en pedagogische opleiding wordt gedaan maar dat de leerlingen ook een inzicht wordt gegund in de geesteskulturele en artistieke waarden. Een diploma kan sociale beveiliging brengen maar kunst en schoonheid zullen daarbij en daarboven de levensstijl verfijnen en de ganse persoonlijkheid verrijken. Geen enkele opvoeding kan trouwens gelukt heten wanneer zij niet de uitbouw realiseerde van alle levenskrachten tot een volkomen harmonisch geheel en wel zodanig dat de innerlijke zielegrootheid haar uitstraling vindt in de uiterlijke verschijning van de mens. Maar waarom deed de direktie van het Instituut dan toch beroep op Vondel. Stelt deze deze geen al te grote eisen? De opvoering heeft o.i. bewezen dat de keuze van Adam in Ballingschap gewettigd was. Geen enkel middel werd trouwens verwaarloosd om de luister van 's dichters taal, de rijkdom van de dramatische ontroering, de verheven stijl te eerbiedigen en de vertolking technisch gaaf uit te bouwen. Aan dit werk hebben zich niet enkel regisseur, koreograaf en aanpasser der muzikale begeleiding verdienstelijk gemaakt, maar evenzeer de ontwerpster van dekor en kostuums E.Z.M.-Marca, grimeur Leon Vandamme en lichtregisseur Jozef Van Daele naast de leerlingen der hoogste jaren als uitvoer ster s der kostuums of als speelsters. In deze laatste hoedanigheid feliciteren we in het bijzonder mej. Eliane Vermeulen die de zware titelrol zeer beheerst en toch op werkelijk doorvoelde wijze belichaamde. Mej. Paula Gillis als Eva was haar evenwaardige tegenspeelster. Aan de aartsengelen Gabriel, Rafael en Michael werd op verdienstelijke wijze gestalte gegeven door de juffers Ginette Soetaert, Trees Demeersseman en Christiane Van Haecke. Mej. Anne-Marie Scherpereel akteerde zeer talentvol in de rol van gerechtsengel Uriel. De personages van Lucifer, Asmodee en Belial werden op voortreffelijke wijze ten tonele gebracht door de juffers Marie-Paule Demarez, Hilda Vermeersch en Nicole Van Daele. Zeer zeker mocht in deze opvoering voor de zoveelste maal blijken dat Vondel geen uitgesproken zin voor dramatiek bezat. Zijn temperament was in hoofdzaak lyrisch. Ten bewijze daarvan de reien welke trouwens in al zijn treurspelen aan het einde van ieder der vijf bedrijven de stemming uitdrukken welke de voorafgegane gebeurtenissen in het hart van de toeschouwer wekken. Maar de teksten werden zo voortreffelijk en geritmeerd voorgedragen, de muzikale onderlijning wekte een zo pregnante indruk, de wisselende belichting bracht zo'n kontrasterende effekten dat geen mens in de zaal kon ontsnappen aan de fascinerende kracht welke van het geheel uitging. Zeer zeker, de romantische versieringen waarvan Vondel zeker niet afkerig was geven steeds iets pompeus, iets teatraals aan de uitdrukkingswijze en de lyrieker in de dichter was er de oorzaak van dat het Vondeliaaanse drama eerder statisch dan dramatisch is, maar de grote visionaire kracht die zekere fragmenten kenmerkt doen denken aan de kunst van Rubens en geen mens weerstaat aan de greep ervan. De uiterst sobere zegging, de tot in haar geringste detail bestudeerde koreografische omlijning technisch met liefde en volle overgave uitgevoerd en op geen enkel moment overdreven of het woord hinderende maar steeds symbolisch het sakraal karakter benadrukkende, maakten van deze opvoering een zeer hoogstaande toneelprestatie. H.D. | |||||||||||||||||
WaregemDoor de Koninklijke Rederijkerskring Kunst en Eendracht uit Waregem, werd onlangs in de regie van de Kortrijkse Direkteur van het Antigone-Teater, de kreatie gebracht van De andere Hendrik, dramatisch spel in drie bedrijven van de Ieperling Piet Van Thuyn. Het stuk speelt in een provinciestadje. van onze tijd. Hendrik en Maria trouwden tien jaar geleden. Ze begonnen als kleine middenstanders, hadden een eigen zaakje en alles ging naar wens. Maar Hendrik was meer bekommerd om zijn muziek dan om zaken en Maria was daarbij niet opgewassen om de financies bij te houden. Toen kwamen de moeilijkheden. De zaak moest worden opgegeven en Hendrik kwam op een kantoor terecht. Zij pastten zich aan en gingen in een net huurhuis wonen. Daar vinden wij hen terug. Maar de financiële moeilijkheden waren niet opgelost. Zij leefden van de ene dag in de andere zonder zich nog te bekommeren om een oude belastingsschuld. Hun inboedel wordt aangeslagen en zal openbaar verkocht worden, tenzij het verschuldigde bedrag kan vereffend worden. Maar dat bedrag hebben zij niet voorhanden. Hendrik ontvreemdt de nodige gelden op zijn kantoor en heeft bovendien een ongeoorloofde liefdesverhouding. Op het punt staande naar Parijs te | |||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||
vluchten met zijn minnares brengt de auteur hem in konfrontatie met de andere, de ‘betere’ in zichzelf. Deze ontmoeting weerhoudt hem van de fatale stap. Hij bekent zijn morele schuld aan de wereld en herwint met die moedige openhartigheid zijn gewetensrust en de liefde van zijn echtgenote. Deze opvoering is én voor de debuterende auteur, én voor het kritisch ingestelde publiek én voor de akteurs en aktrices een ware verrassing geworden. Piet Van Thuyn stuurde zijn stuk in voor de jongste Provinciale Toneelprijskamp. Het werd niet bekroond, noch met een premie bedacht. Fred Engelen die deel uitmaakte van de jury, maar vanzelfsprekend niet alleen stond, gaf het ter lezing aan Herman Teirlinck en deze belastte Bert De Wildeman met de kreatie te Waregem, met opvoeringen te Leuven en in een Nederlandse stad waarvan de naam ons ontsnapt, en verzochten de Kortrijkse regisseur het stuk komend seizoen op het repertoire van Teater Antigone te plaatsen, wat zeer waarschijnlijk nu wel zal gebeuren. Piet Van Thuyn is niemand minder dan de gekende Westvlaamse Deklamator Gerard Vermeersch, professor in de Voordrachtkunst aan het Konservatorium te Brugge, zelf toneelregisseur, akteur en weliswaar los maar dan toch zeer regelmatig medewerker aan de dramatische uitzendingen bij het N.I.R. Zijn eerste toneelwerk openbaart hem o.i. op slag als een der grootste beloften terzake in het Vlaamse land. Wij schrijven wel beloften. Ongetwijfeld zijn in De andere Hendrik zekere invloeden waarneembaar waaraan de auteur zich zal dienen te ontworstelen ter verwerving van strikt persoonlijke visie en oorspronkelijkheid. Maar de essentiële elementen van het drama zijn in het werk aanwezig. Kernscènes en hulpscènes kontrasteren in geritmeerd tempo voortdurend tegen elkaar op. Ieder bedrijf kent zijn krisis en zijn climax. De handeling voert ongedwongen naar een aanvaardbare ontknoping. De wisselende fijnzinnige dialogen zijn geborduurd op een psychologisch stramien waarin elk personage voor de toeschouwer waarachtig tot leven wordt gebracht. Iedere rol-figuur is uitgebeeld met eigen karaktertrekken en wordt volgens een bepaald schema natuurlijkerwijze tot ontwikkeling en groei gebracht. De verhoudingen dezer diverse figuren t.o.v. zichzelf en de buitenwereld brengen gemotiveerde botsingen konflikten teweeg die de toeschouwers in de zaal noodgedwongen gaan mee-beleven. Het drama ontplooit zich zo door uiterlijke als innerlijke aktie tot een spannend gebeuren met symbolische betekenis. Regisseur Bert De Wildeman heeft bij de montage van deze schitterende eersteling ook niets aan het toeval overgelaten. Samen met de direktie van Kunst en Eendracht werd naar het gepaste spelersmateriaal uitgezien, een dekor ontworpen dat zowel aan stuk als aan spelers alle mogelijkheden zou ten dienste stellen en een technische apparatuur geïnstalleerd die behoudens enkele details de meest eisenden zou kunnen bevredigen. De twee hoofdrollen Hendrik en Maria werden respektievelijk ten tonele gebracht door Jan Callens en Mariette Goethals. Beide spelers akteerden zo levensecht, zo doorvoeld en beheerst, zo geinspireerd, dat geen haar op ons hoofd er aan denkt deze volwaardige amateurs lastig te gaan vallen omwille van een of andere kleinigheid die misschien een geringe schaduw zou hebben geworpen op de interpretatie door een beroepsakteur. Ook de Anita van Liliane Bamberg, de pater Andreas van Marcel Claeys en de andere Hendrik van Paul Ostyn stonden zo voortreffelijk naast beide hoofdrollen zodat de homogeniteit van de prestatie op geen enkel moment werd in het gedrang gebracht. Magloire Loquet was de gedroomde figuur voor de Kommissaris en het was wel spijtig dat een licht Waregems accent zijn vertolking ontsierde. Walter Loquet was behoorlijk in het rolsnippertje van de bediende. Rest ons nog de verdienste in het licht te stellen van dekorateur Dan. Key, van de toneelmeesters Georges Goethals en Urbain Neirinck, van grimeur Robert Claus, en van licht- en geluidstechniekers Walter Loquet, Jacques Coopman en Etienne Deman. Wij wensen dit stuk, dat voor geen enkele goede liefhebberskring onoverkomelijke moeilijkheden van mise-enscène stelt, een goede vaart doorheen het Vlaamse land, en misschien, wie weet, een bekroonde opvoering door K.N.S.-Antwerpen Hector Deylgat
* Op zondag 28 augustus 1960 wordt te Waregem de 13de Fransvlaamse kultuurdag gehouden, met volgend programma. Te 10 uur: in de feestzaal van het Instituut O.L. Vrouw Hemelvaart, Markt.
Te 14.30 uur: Lezing door E.H.P. Monsterleet (Broekburg) over Vlaams in Frans-Vlaanderen.
|
|