West-Vlaanderen. Jaargang 9
(1960)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||
KunstaktualiteitenBruggeIn de loop van deze zomer zal Brugge een drietal keer in de Vlaamse Televisie verschijnen. Vooreerst is er een historische evocatie van het huwelijk van Margareta van York met Karel de Stoute, waarvoor de filmopnamen gebeuren te Brugge en te Damme en die tijdens de maand april door de Vlaamse TV wordt uitgezonden. Tijdens de maand juli zal hetzelfde programma in Eurovisie worden uitgezonden in aansluiting met de uitzending van de Gouden Boomstoet. Ongeveer 500 figuranten, uit de Brugse toneelgroepen en culturele verenigingen, werken hieraan mede. De productie van dit werk is in handen van Dries Waterschoot, terwijl de realisatie wordt verzorgd door Eddy Steylaert, Mark Liebrecht en Jo van Eetvelde. De opnamen gebeuren door Fons Van Acker met een staf van elf man. De toneelregie en de coordinatie is in handen van Remi van Duyn, terwijl Eerw. Heer Antoon Viaene medewerkt als wetenschappelijk adviseur. Raf Dusauchoit en Frans Vromman werken ook mede. Op 10 juni zal de Vlaamse TV een uitzending wijden aan de middeleeuwse sproke van Beatrijs, waarvoor de kloosterscènes worden opgenomen in de St.-Trudoabdij te Male bij Brugge. Ten slotte zal in de serie ‘Vlaamse Kathedralen’ een uitzending worden gewijd aan de S. Salvatorskathedraal te Brugge, in september e.k.
* Van 14 mei tot 12 juni wordt te Brugge in het Provinciaal Hof (markt) en in het stedelijk Concertgebouw (St. Jakobstraat) een grote retrospectieve tentoonstelling ingericht van het werk van Floris Jespers. Deze tentoonstelling wordt ingericht door de Aloude Rhetorycken Camere van het Heylich Cruys en staat onder de bescherming van Hare Majesteit Koningin Elisabeth van België, de h. Minister van Openbaar Onderwijs, de h. Gouverneur-Generaal van Kongo, de h. Gouverneur van West-Vlaanderen, de h. Gouverneur van Antwerpen, de hh. Burgemeesters van Brugge en Antwerpen. De plechtige opening van deze tentoonstelling grijpt plaats op zaterdag 14 mei te 17 h. De inkomprijs bedraagt 10 F. Een catalogus wordt uitgegeven (prijs 80 F) die een curriculum van de artiest zal bevatten, een uitgebreide studie van zijn werk. Deze catalogus wordt opgemaakt door Prof. André de Ridder, lid van de Koninklijke Vlaamse Akademie. Floris Jespers is onlangs zeventig jaar geworden. De retrospectieve tentoonstelling te Brugge zal een overzicht bevatten van zijn vijftigjarige kunstactiviteit, ook van zijn Afrikaanse periode, resultaat van een zesjarig verblijf in Kongo. | |||||||||||||||||||||
BrusselTijdens de maand september 1960 wordt door het Ministerie van Openbaar Onderwijs de tweejaarlijkse wedstrijd voor de beeldhouwkunst ingericht met het oog op de toekenning van de Berthe Art-beurzen. Deze beurzen, voor een globale som van 80.000 F, moeten de laureaten de mogelijkheid bieden een studiereis in het buitenland te ondernemen. Enkel de Belgische beeldhouwers, die op 1 januari 1960 de leeftijd van 35 jaar niet hebben overschreden, worden tot deze wedstrijd toegelaten. De aanvragen om inschrijving worden aanvaard tot 15 augustus 1960. Zij moeten gericht worden aan het Bestuur voor Kunst, Letteren en Volksopleiding, Residence Palace, Wetstraat 155 te Brussel, waar nadere inlichtingen kunnen worden verkregen. Bij deze aanvragen dienen een nationaliteitsbewijs en een uittreksel uit de geboorteakte te worden gevoegd. Elke deelnemer mag slechts drie werken maximum insturen. De vervoeren eventuele verzekeringskosten vallen te hunnen laste. | |||||||||||||||||||||
KortrijkHet past (en van verschillende zijden werd dit reeds opgemerkt) dat de jaarlijkse grote 11 juli-vier ing, met nationale en zo mogelijk met internationale weerklank, doorgaat te Kortrijk zelf, de stad van de Slag der Gulden Sporen, zoals dit in 1952 gebeurd is, (650ste verjaring van de slag van 1302) op een bijzonder luisterrijke wijze die velen zich thans nog zullen herinneren. De Groeningestad heeft beslist voortaan jaarlijks ter gelegenheid van Vlaanderen's hoogdag grootse feestelijkheden in te richten. Doch deze keer zullen niet langer alleen de strijders van 1302, de verdedigers van de vrijheid van ons land, worden gehuldigd, maar ook de even onsterfelijke dichters en schrijvers van Nederlandse meesterwerken, die voor ons taalgebied een voorname plaats in de wereldliteratuur hebben veroverd, van Ruusbroec tot Karel van de Woestijne, van Willem die Madoc Maecte (de schrijver van de zo sappige ‘Reynaert de Vos’) tot August Vermeylen, Guido Gezelle, Stijn Streuvels en zovele andere. De Luister der Nederlandse Taal, zo luidt inderdaad het rijke, bijna onuitputtelijke thema der Taalfeesten, die voortaan telkenjare op 11 juli zullen worden ingericht, en waarvan de ‘Praalstoet der Nederlandse Taal’, die dit jaar voor de allereerste keer zal uitgaan op zondag 10 juli, het hoogtepunt zal worden. Het was Gilbert Dewilde, leraar aan twee Kortrijkse onderwijsinrichtingen, kunstcriticus, essayist en tekenaar, die het eerst het idee naar voor bracht feestelijkheden in te richten in het teken van de Taal. Aanvankelijk werd vooral gedacht | |||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||
aan de uitbeelding van spreuken en typische gezegden. Het voorstel werd door het Kollege van Burgemeester en Schepenen aanvaard en ook eenparig goedgekeurd door de Kortrijkse gemeenteraad. Na deze principiële beslissing werd het ontwerp gedurende twee maanden grondig besproken door een Taalkundig Komitee, bestaande uit de onlangs bekroonde letterkundige Fred Germonprez, de bekende taalkundige Dr. Leo Peene (Broeder Hendrik), en de Kortrijkse historicus Dr. Jan Soete. Samen met het Dagelijks Bestuur werden de hoofdmomenten van de Nederlandse Letterkunde omgewerkt tot een ‘Praalstoet der Nederlandse Taal’. De realisatie van deze Praalstoet werd door het Kollege van Burgemeester en Schepenen toevertrouwd aan een driemanschap, bestaande uit Gilbert Dewilde, de in gans Vlaanderen bekende deklamator Antoon Vander Plaetse, die voor het eerst sprak van ‘De Luister der Nederlandse Taal’, en kunstschilder Marcel Notebaert, grote prijs van Rome, die, naast zijn uitzonderlijke tekenvaardigheid ook over een grondige kennis van onze letterkunde en een zeer rijke verbeelding beschikt, die op zich de zware taak heeft genomen de stoet te tekenen en de vaste definitieve vorm te geven. In het Taalkundig Komitee werd beslist dat deze ‘Praalstoet’ zal uiteenvallen in drie grote delen: In een eerste deel zal de herkomst en groei van het Nederlands worden uitgebeeld, en meer bepaald de vier volkeren waaraan wij onze taal te danken hebben. Een tweede deel zal de bloei en luister van het Nederlands in het licht stellen: vanaf de legende van Siegfried van de Nederlanden, in zijn gevecht met de draak (de Germaanse letterkunde in de Merovingische tijd), over de aloude ballade van Heer Halewyn en de zo pittoreske Reinaert de Vos tot de plechtstatige Rederyckers. Na de dreigende geuzeliederen van de Renaissance krijgen we de schitterende Gouden Eeuw, die haar hoogtepunt bereikt met Vondel's Lucifer. Na de dode periode volgt dan, in een derde deel, met de romantiek, de herleving van het Nederlands. Deze herleving breekt definitief door met Hendrik Conscience, de man die zijn volk leerde lezen. Doch hebben de drie fondsen: het Davidsfonds, het Willemsfonds en het Vermeylenfonds, geen baanbrekend werk verricht voor de kulturele ontvoogding van ons volk? Na de zo fijn besnaarde Guido Gezelle werd het een moeilijke keuze tussen talrijke werkelijk merkwaardige schrijvers en dichters waarop onze taal kan bogen: Karel Vande Woestyne, Felix Timmermans, Paul van Ostayen, de nog levende Herman Teirlinck en Stijn Streuvels, die onlangs tot ereburger van Kortrijk werd uitgeroepen, zijn zovele hoogtepunten, naast nog zovele andere, die in het vierde deel van de stoet hun plaats hebben gekregen. Het slot van de stoet wordt een verheerlijking van de Nederlandse Taalgebieden en van de algemene beschaafde omgangstaal.
Voor de aanplakbrief werd een openbare wedstrijd uitgeschreven: uit de tien binnengekomen ontwerpen werd de eerste prijs door de jury toegekend aan de heer Boudewijn Delaere van Kortrijk. Een speciale poststempel werd reeds in gebruik genomen, 50.000 publicitaire sluitzegels en speciaal briefpapier, beide met het vignet van Marcel Notebaert, werden in druk gegeven, en zeer binnenkort zal een folder worden uitgegeven bestemd om te worden verspreid langs verschillende kanalen, maar dan vooral langs de kulturele verenigingen en de scholen.
Ofschoon het programma nog verre van volledig is, kunnen reeds volgende punten worden meegedeeld:
zaterdag 9 juli:
zondag 10 juli:
maandag 11 juli:
| |||||||||||||||||||||
Sint-AndriesDoor het Westvlaams Verbond van Kringen voor Heemkunde wordt in 1960 een prijskamp ingericht ter bevordering van de heemkundige studiën in de Provincie West-Vlaanderen. Het reglement van de prijskamp zal opgenomen worden in het nummer 4, jaargang 1959-60, van Ons Heem, tijdschrift van het Verbond voor Heemkunde. (Secretariaat Openluchtmuseum te Bokrijk). Het reglement kan ook bekomen worden op het adres van de voorzitter van de inrichtende vereniging, Leeg weg, 99 h, te Sint-Andries. | |||||||||||||||||||||
Sint-Maria-OudenhoveDoor de Vereniging ‘Kunstenaars voor de Jeugd’ wordt een Prijs genaamd Sint-Maria-Oudenhove uitgeschreven ten bedrage van 3.000 F. Er zijn tevens twee premiën voorzien van 1.000 F ieder. De prijs zal voor het werkjaar 1959-1960 toegekend worden voor de plastische kunsten. Onder die benaming komen voor: schilderijen, akwarels, grafische werken (etsen, houtsneden), druksels met een artistiek grafisch karakter (gelegenheidsgrafiek), halfverheven beeldhouwwerk, glasraam en binnenhuiskunstontwerpen. Opvatting, thema of onderwerp zijn vrij, maar moeten rechtstreeks of on- | |||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||
rechtstreeks de jeugd kunnen aantrekken of ten goede komen. Zo begrepen dat het artistiek gehalte doorslaggevend moet zijn. De beoordeling zal geschieden op het ensemble van de ingezonden stukken, die minstens twee en hoogstens drie stuks voor schilderijen, glasraam of beeldhouwwerk, minstens zes en hoogstens twaalf voor grafisch werk moeten bedragen. Elk mededinger kan slechts één der genres ter beoordeling voorleggen. De inzendingen moeten gebeuren vóór 15 juni 1960 op het Sekretariaat Prins Boudewijnlaan, 51, Berchem (Antwerpen), op kosten van de inzender. De werken zullen in de beste voorwaarden bewaard blijven maar zijn niet verzekerd. De vereniging neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor eventuele schade. De jury die de werken zal beoordelen zal samengesteld zijn als volgt: Voorzitter: Albe, leden: Z.E.H. V. de Meyer, Directeur Stella Matutina, St.-Maria-Oudenhove; M. Severin, graficus; Z.E. Pater Fimmers, kunstschilder glazenier; Jos de Maegd, kunstschilder. De prijs zal plechtig overhandigd worden ter gelegenheid van het weekend van ‘Kunstenaars voor de Jeugd’ in juli e.k. te Sint-Maria-Oudenhove. | |||||||||||||||||||||
OostendeDe vierde groep der deelnemers aan de prijs van Oostende begon op 19 februari en bevatte o.a. werken van J. Callaert (Middelkerke), Serge Detriaux (Koksijde), Olga Noterman (Blankenberge), Medard Tytgat (Damme), en Robert Vanheste (Oostende). Daarna is de vijfde groep aan de beurt gekomen tot 18 maart. Als Westvlaamse deelnemers vernoemen wij: Georgette Arnoudt, Jean-Jacques de Grave, Norbert Feliers, Albert Hagers, Raoul Servais en Roger Vercruysse (Rover). Bij de laatste groep, die op zaterdag 23 maart inzette behoort slechts een Westvlaamse schilder nl. Door Gevaert. De Westvlaamse schilders die tot nog toe geselectioneerd werden om in aanmerking te komen voor de grote prijs zijn: Anne Dubois, (een onbekende schilderes uit Oostende, die tot de derde reeks behoort), J.J. de Grave (Nieuwpoort), Door Gevaert en R. Servais (Oostende). Tot de andere geselectioneerden behoren o.m. Louis Vander Meirsch, A. Van Meirvenne, Luc Verstraete en Jos. de Maegd. De prijs van Oostende zal op 23 mei worden uitgereikt. |
|