In memoriam Willy Jocque
Willy Jocqué, die ons de tragische grap heeft gespeeld er op 1 april van onder te gaan, naar het oord van vrede, rust en niet meer te beroeren geluk, was één van die Vlamingen, die de kleur en het schilderen in 't bloed had zitten vanaf zijn geboorte te Eeklo, nog geen zestig jaar geleden.
Vader Jocqué had zijn drie zonen voor het confectiebedrijf bestemd, dat hij had uitgebouwd, doch Willy die wel hield en steeds heeft gehouden van een fijne snit in de herenkleding, had andere verzuchtingen.
Zijn academische scholing was niet bijster groot en zijn academie-lopen te Eeklo bij de heer Arthur Locufier, die zelf was gevormd in de school van Baron Courtens, daargelaten, heeft Jocqué het vak onder de knie gekregen, door zelf hard werken, tekenen, schilderen en nog tekenen en nog schilderen, reizen en zelf-studie.
Wij zijn er getuige van geweest, hoe heel wat doeken, die misschien sommigen al vlug het exposeren waard zouden geoordeeld hebben, door hem ongenadig naar de rommelhoek werden verwezen om terug overschilderd te worden. Toen hij in 1928 in de ‘Cercle artistique et littéraire’ te Gent samen met Blomme zijn eerste tentoonstelling hield dan waren zijn geëxposeerde werken het uitgelezene van wat hij jarenlang had uitgewerkt. De geëerde en bevoegde kunstcriticus Dr. Jozef Muls heeft hem toen in 1928 zijn oprechte aanmoedigingswoorden niet gespaard.
Nadat hij te Roeselare nog eens had geëxposeerd, samen met de Gentse beeldhouwer Louis Dubar zaliger, kwam zijn reis naar Bretagne. Hij werkte er hard, had heel wat schetsen mee en was onder de diepe bekoring gekomen én van het landschap én van de geheimzinnige geestelijke aantrekkingskracht der ‘calvaries’ en der ‘pardons’. Het was ook de periode van de ‘Van Gogh-begeestering’ en ook het mysterieuze in het werk van Albert Servaes werkte op hem in.
Willy Jocqué is diep onder de invloed geweest van de figuur Vincent Van Gogh. Zijn werk en niet minder zijn bibliotheek leggen er getuigenis voor af.
Door verschillende tentoonstellingen te Brussel, Gent, Antwerpen, Den Haag, Haarlem werd hij beter bekend en gaandeweg beter en naar verdienste gewaardeerd.
Willy Jocqué had een veelzijdig talent. Zijn palet was even speels als zijn geest. Hij was zó in zijn kunst als in zijn denken, ‘l'enfant de Bohème, qui n'a jamais connu des lois’. Zijn palet was zo rijk aan kleur als de sprankelende verscheidenheid van zijn onderwerpen.
Hij kon bekoord worden door een bonkige, naar geneverriekende dokwerker der Gentse haven, die hij dan breedzwierig tekende met de Gentse stadsbeelden als stille achtergrond. Hij kon de tragiek van een ‘klown-aangezicht’ of figuurschilderen met een waarheidsaccent, dat ontroeren moest. Hij waagde zich zelfs aan een paar doekjes ‘à la Picasso’, die vermeende kenners der nonfiguratieve kunst in doling dreigden te slaan, wanneer het op raden aankwam wie er de auteur van was.
Wij willen op het werk van Jocqué geen ‘isme’ plakken, hij zou het nooit hebben gewild. Hij was een kunstenaar bij de Gave Gods, de vogel die zingt zoals hij gebekt was en die ‘fijne liedjes’ zingen kon vol diepe veruiterlijkte ontroering in tere kleur, vol woest leven en ongebreidelde fysische kracht. Hij was een meesterlijk tekenaar en hij eindigde zijn schildersloopbaan daar waar hij zijn werkelijke kunstenaarsziel heeft uitgeleefd: de aquarel. Zij die hemzelf konden horen over zijn aquarellen, die het hele Oostendse en strandleven vastlegden, de haven, de renbanen en alles wat er rondom leeft en roert, waren ervan overtuigd dat hij in dat kunstgenre, meer dan in welk ander ook zijn kristallisatie had gevonden.
Willy Jocqué, de man met zijn talenten allerhande, werd door zijn vrienden en omgeving op de handen gedragen. Hij heeft ons werk geschonken, dat zeker de bezitters ervan veel kunstgenot zal blijven verschaffen. Hij heeft het geluk gehad in het beleven van zijn kunstliefde het grootste genot te kennen van iemand, die dit alles beleven kon zonder vele andere zorgen.
Nu Willy Jocqué is binnengestapt in het eeuwig paradijs waar hij de Grote Kunstenaar zal kunnen vinden, buigen we voor zijn nagedachtenis en we bidden opdat God hem moge genadig zijn.
R.D.M.