In memoriam Roger Fieuw
Voor de tweede maal in enkele maanden tijd wordt ons kunstenaarsverbond en tevens het kunstminnende Vlaanderen getroffen door een smartelijk verlies.
Nog is bij ons de wonde niet geheeld, geslagen door het verlies van de zo geliefde en geëerde geestelijke adviseur Kanunnik Jozef Dochy, of daar komt een nieuwe onvoorziene, onverwachte slag de weelderig groeiende boom van onze kunstenaarsvereniging verminken.
Stichtend lid van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, was de heer Roger Fieuw tevens een gewaardeerd en trouw lid van de redaktieraad van het kunsttijdschrift West-Vlaanderen en gezagsvol bestuurslid van het verbond, na dat hij eerst een tijd lang als penningmeester had gefungeerd.
Zijn juridische kennis had hij ten dienste gesteld van de in wording zijnde vereniging door er de statuten van te ontwerpen.
Uitzonderlijk begaafd met een klare, scherpe geest was hij niet alleen een man van wetenschap, doch tevens een waarachtig kunstenaar.
Drager van drie universitaire titels: licenciaat in de Germaanse filologie, doctor in de rechten en licenciaat in het notariaat, titels welke hij op schitterende wijze wist te behalen, was deze knappe geest allerminst afgestemd op het utilitaire, doch gedreven door een nooit voldane weetgierigheid en zin voor verdieping. Eenmaal dat hij een probleem had aangepakt liet hij het niet meer los en kon er geen vrede mee nemen het slechts aan de oppervlakte te beroeren, doch drong met een verrassend scherpe blik tot in de kern van de zaak. Dit verklaarde zijn schier totale veronachtzaming van het materiële en zakelijke en zijn spontaan en natuurlijk voorbijgaan aan alles wat hem klein, bijkomstig en onbelangrijk voorkwam. Daarvan getuigen zijn vele artikels, die hij, als trouw medewerker aan het tijdschrift West-Vlaanderen liet verschijnen.
Het vergde veelal inspanning deze artikels te lezen, doch wie ze aandachtig doornam wist zich inwendig verrijkt met een verhelderd inzicht in de behandelde stof.
Als man met een voor zijn nog jeugdige leeftijd verbazende eruditie, begaafd met een verfijnde smaak en een verdiepend aanvoelen van de kunst en de schoonheid, wist hij in zijn artikels en geschriften iets van het mysterie van de kunst en de schoonheid aan anderen mede te delen.
Doch niet alleen de kunstkritiek trok hem aan, hij wist, hij voelde zich zelf in staat tot scheppend werk van hoog kunstgehalte. Zijn eerste delikate en verfijnde novelle ‘De kristallen Schaal’, jaren geleden in het licht gegeven, was de beloftevolle aanloop tot verder letterkundig werk van grotere omvang.
Zijn veelzijdig talent deed hem tegelijkertijd meerdere genres en met evenveel succes beoefenen: de journalistiek, de kunstkritiek, het essay, het toneel, de roman.
In alles gaf hij blijk van een heldere geest en een verrassend creatief vermogen.
In 1956 werd te Roeselare, als besluit van de grootse Rodenbachfeesten en plechtig slot van de interprovinciale kultuurdagen, zijn toneelstuk Albrecht Rodenbach opgevoerd, stuk waaraan hij tevens de titel gaf De Dichter en de Dood. Het was niet alleen een dramatische bewerking van het leven van Rodenbach, doch tevens de tragische konfrontatie van de jonge dichter met de dood, die al te vroeg dit jeugdig genie uit het leven rukte.
Was het een louter toeval? of een geheimzinnig en dieper aanvoelen van de jeugdige dramaturg dat hem eenzelfde lot zou beschoren zijn?
Ook bij hem diezelfde rusteloze geest, diezelfde rijke veelzijdigheid, diezelfde scherpte van verstand, diezelfde drang tot scheppen, hetzelfde bewustzijn van evenwaarde: ‘Ik kan dat ook’ en, helaas, ook diezelfde wankele gezondheid, waardoor het zwakke lichaam letterlijk bezweek onder de last van de geest. De Dichter en de Dood. Roger, Gij hebt enkele jaren geleden, onbewust wellicht, uw eigen tragedie geschreven. De dood, onverbiddelijke spelbreker, die plots alle dromen en verwachtingen kwam vernietigen.
Dromen en verwachtingen! Wat leefde er al niet in die wakkere geest, die rijke verbeelding, dat overgevoelige hart? Twee jaar naeen behaalde Roger Fieuw een belangrijke onderscheiding in de provinciale prijsvraag voor letterkunde. Eerst met een vulgarizerend wetenschappelijk essay, daarna met zijn roman De Japanse Vissers, onlangs gepubliceerd en door de literaire kritiek zeer gunstig onthaald. Roger te vroeg zijt Gij gestorven. Pas had Gij de aandacht van een ruimer publiek op U gevestigd en de verwachtingen van uw vrienden hoog gestemd, wanneer plots de niets ontziende dood U uit ons midden heeft gerukt.
Uw verscheiden betekent niet alleen een onherstelbaar verlies voor uw geliefde echtgenote en uw lieve kindjes waar Gij zoveel van hield, doch tevens een werkelijk verlies voor