West-Vlaanderen. Jaargang 9(1960)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] stillevens Wie kent het diep geheim der dingen Die in volkomen stilte zingen? Hun oppervlakte laat niet raden, In welke toverstroom zij baden. Zo droef schijnt een gordijn te schreien, Een waterval schier van verdriet; Maar komt de wind wat spelemeien, Het zingt een soepel zonnig lied. Het tafellaken, onbewogen, Krijtwit in zijn verlatenheid, Droomt van het uur, toen lachende ogen Een feest maakten van eenzaamheid. O innigheid der stille dingen Die mijn gemijmer zacht omringen. Gij zijt de vrienden in mijn leven. Heb ik u deze ziel gegeven, Of zijt gij alle hier te saâm Niet langer meer wat dood alaam, Doch broers en zusters van mijn geest? Ik vier met u dit stille feest. Ik ben vertrouwd met uw bestaan, Ik raak u met mijn handen aan, Ge zijt een deel van mijn geheel, Gij hebt een huid die ik graag streel. Vermeer van Delft hield van uw rijk, Gij werdt geliefd door Jan van Eyck. O harmonie van hout en glas, Van tin en zilver, goud en linnen, Van alles wat mij dierbaar was En blijven zal. O, schoon beminnen. Jan Schepens * Vorige Volgende