| |
| |
| |
Kunstaktualiteiten
Antwerpen
* Retrospectieve tentoonstelling Constant Permeke
Op 31 oogst sloot deze merkwaardige tentoonstelling haar deuren. Deze retrospectieve was noodzakelijk in de reeks, waarin de namen van De Braekeleer, Ensor, Evenepoel, Smits en Wouters voorkomen.
Wat de bezoeker onmiddellijk treft is dat hier veel, zeer veel, ja te veel verzameld werd; men heeft blijkbaar bijna alles wat aan Permeke toegeschreven wordt samengebracht. Het resultaat is dat de indruk, die men hier van Permeke opdoet erg verschilt van die welke men in beperktere exposities ontving, waar men hetzij de werken uit de laatste jaren, hetzij een selectie voorname werken kon zien. Men stelt vast dat Permeke enerzijds nogal wat aan seriewerk gedaan heeft (iedereen weet het, maar hier valt het direkt op), en anderzijds dat hij niet zo eenvormig, zo onveranderlijk, zo monolithisch is als men het dikwijls voorstelt. Maar men wordt terzelfdertijde vervuld van een onzeggelijke eerbied voor dit geniaal oeuvre dat op zijn geheel een verbluffende synthese geeft van het Westvlaamse volkskarakter; een synthese waarin zowel uitbundige levensvreugde als diepe tragiek, zowel delikate gevoelsverfijning als onstuimig zinnengeweld worden verbonden in een expressie, die los staat van alle tijden, van alle kunstscholen, van alle artificialiteit. De aanwezigheid van vele werken uit de periode, die zijn verblijf te Chardstock voorafgingen is revelerend om de vele invloeden aan te tonen die Permeke heeft ondergaan vooraleer hij zich zelf geworden is en als het ware alles overboord heeft geworpen wat men tot dan toe in de schilderkunst had gedaan. Het dunkt ons dat Permeke de laatste kunstenaar is geweest bij wie een zo zuivere, zo onvervalste uitdrukking van de Westvlaamse volksaard in zijn primitieve vorm mogelijk was, aangezien de Westvlaamse psyche zelf steeds meer verbasterd raakt in de nivelering der volkeren, die onze moderne tijd kenmerkt en waarvan onze hedendaagse Vlaamse kunst duidelijk de sporen draagt. Het is misschien omdat men tegenwoordig zo zat is aan kosmopolitische cultuur, omdat de kunstenaar van heden zijn eigen volksaard versmacht, dat hij ook niet meer in staat is om werkelijk echte en eigen-aardige klanken te doen klinken, en hij dus ook op
wereldplan niet meer kan gehoord worden.
Deze tentoonstelling werd met voorbeeldige zorg gepresenteerd onder de leiding van conservator Dr. Walther Vanbeselaere, die hieraan met liefde en overgave gewerkt heeft. Wij betreuren het dat er nog geen voldoende modernisering der verlichting in het Antwerpse museum voor Schone Kunsten gebeurd is, zodat vele werken niet genoeg tot hun recht kwamen.
De catalogus der Permekeretrospectieve brengt de rijkste platencollectie over Permeke, die ooit verschenen is; de vroegere jaargangen van West-Vlaanderen bevatten dokumenten die deze catalogus nog aan waarde konden doen winnen.
* Biennale voor Beeldhouwkunst - Middelheim openluchtmuseum.
Wederom is Middelheim het trefpunt geworden der internationale beeldhouwkunst. Het is dit jaar vooral Engeland dat in het middenpunt der belangstelling gesteld wordt met de belangrijke beeldhouwschool, die er rond de grote figuur van Henry Moore is ontstaan. Naast een belangrijke inzending van deze kunstenaar, die hoe dan ook grotendeels het expressionisme trouw gebleven is in zijn beste werken, komen er nog negenentwintig namen voor van in Groot-Brittanië verblijvende artiesten. Vooral Armitage, Butler, Chadwick, Ehrlich (eigenlijk een Oostenrijker), Barbara Hepworth en Paolozzi trokken de aandacht naast het machtige werk van Moore. De Italiaanse selectie leek ons deze maal niet al te gelukkig en staat beneden wat reeds tot het Middelheimse permanente bezit behoort; o.m. zijn de zogenaamd religieuze werken van de beeldhouwer Pepe en vooral Signori moeilijk te verdedigen, hoewel wij het wel apprecieren dat een poging gedaan wordt om het religieuze - om niet te spreken van het gewijde - tot zijn recht te laten komen in Middelheim. Skandinavië is goed vertegenwoordigd: de aanwezigheid van de ijzeren Moeder met kinderwagen van Helge Holmskov beschouwen we als een sympathieke uiting van Antwerpse humor. Op zijn geheel een zeer leerzame verzameling, waar eenieder veel te bewonderen zal vinden. Wat de Belgische keus betreft: deze inzending was beperkt, veel te beperkt als men ermede rekening houdt hoe men in het buitenland van de Biennales gebruik maakt om nieuwe kunstwerken uit het eigen land naar voren te brengen.
Behalve de gebruikelijke catalogus verscheen over de Biënnale een speciaal nummer van het tijdschrift Antwerpen. Het bevat getuigenissen over Middelheim (o.a. van Moore en Zadkine), de openingstoespraken (deze van Herbert Read geeft een zeer goede probleemstelling), en een reeks interessante artikels (met Hammacher, Macke, Somaini en Dorival als buitenlandse medewerkers). Alleen de afwezigheid van een artikel door de conservator van het openluchtmuseum spijt ons in dit uiterst rijkelijk uitgegeven nummer. Het bevat 55 blz. eigenlijke tekst, maar bovendien evenveel bladzijden peperdure en herhaalde malen eentalig Franse publiciteit, welke door de zorgen van W. Elsschot worden bijeengebracht; dat belet niet dat het tijdschrift 140 F kost voor een abonnement van vier nummers.
| |
Beernem
Op 30 augustus 1959 werd te Beernem het 75-jarig bestaan herdacht van de plaatselijke toneelkring Kunst Adelt. Deze kring werd inderdaad in 1883 gesticht en kwam tot ontplooi- | |
| |
ing onder de stuwing van C. Marichal, vriend en studiegenoot van Albrecht Rodenbach. Sinds die datum en onafgebroken tot op heden ontwikkelt Kunst Adelt jaarlijks een grote activiteit; het is een der oudste en actiefste culturele organisaties van Beernem, die bovendien steeds ten dienste heeft gestaan van de sociale werken van de gemeente.
| |
Blankenberge
* Ook deze stad heeft het lovenswaardig initiatief opgenomen orgelconcerten in te richten gedurende het voorbije seizoen. Zij gingen door in de Dekanale Sint Rochuskerk en ontvingen een grote belangstelling.
Op 20 juli trad Gabriël Verschraeghe op; de orgelist van Sint Baafs te Gent voerde een gevarieerd programma uit, waarvan Bach een groot deel uitmaakte.
Daarna, op 27 juli, was het de beurt aan Kamiel Dhooghe, organist van Sint Salvators te Brugge. Na een inleidend concerto van Haendel ontwikkelde hij een uitvoerig programma gewijd aan Maria in de orgelkunst met werken uit de Nederlandse gotiek, de Duitse barok, de Franse rococo, de hedendaagse Franse orgelschool (M. Dupré en O. Messiaen) en de hedendaagse Vlaamse orgelschool (Maria die soude naer Bethlehem gaen en Ave Maris Stella van Flor Peeters). Tenslotte was er een recital van de Hongaarse orgelvirtuoos Stefan Kinda op 10 oogst, met werk van Buxtehude, Bach, Höller en Liszt; hij is laureaat der orgelschool van Budapest.
* Tijdens de maand juli en (tot 17) augustus werd in de salons van het Casino van Blankenberge een retrospectieve tentoonstelling ingericht van de werken van Willem Van Hecke. Wie Van Hecke kent zal wel kunnen vermoeden dat hij zelf niet het initiatief nam tot deze werkelijk belangrijke tentoonstelling; het was inderdaad door toedoen van Dr. J. Van Damme, bekend geneesheer uit Blankenberge en voorzitter van de plaatselijke heemkundige kring, dat deze expositie kon gerealiseerd worden. Uit zijn eigen verzameling en uit die van verschillende andere personen werden een 80-tal werken van Van Hecke samengebracht, die een bijzonder fraai overzicht boden van zijn kunst.
Willem Van Hecke is een vreemde verschijning: teruggetrokken, schuw, onverschillig, en ingekeerd. Hij is in de schilderkunst eveneens een vreemde verschijning: men heeft hem nog nooit kunnen onderbrengen in een van de scholen of -ismen waarmede wij zo gaarne de schilders catalogeren; Van Hecke zelf zal daar plezier bij hebben, omdat hij gewoon niet bij die of die groep wil ingedeeld worden; hij wil alleen zich zelf zijn en ontsnappen, steeds ontsnappen. Hij wil zijn personaliteit bewaren en hij doet dit nu al tientallen jaren lang met stijgend sukses. Deze thans 65-jarige autodidact is in al die jaren inderdaad zich zelf gebleven, maar hij heeft niettemin aan zijn vaardigheid een veelzijdig gelaat geschonken. Van Hecke is ongewoon knap in het afwegen van kleuren; met de kleuren spreekt hij zijn taal. Men kan dit opmerken zowel in zijn eerste expressionistische werken, in landschappen, marines, portretkoppen, als in zijn jonger werk dat volkomen logisch uit het vroegere naar voren treedt, en waarin vormen en vooral kleuren nog de enig herkenbare dingen zijn, die ten slotte de essentie, het al of niet, van zijn schilderijen uitmaken: giftige gelen, schitterend bruinrood, onstuimig rood, koel blauw schieten nu en dan in een bepaald doek vooruit als een boodschap van die eenzelvige,
wijsgerige natuur die Van Hecke is. Men kan er zeker van zijn dat hij er zijn bedoeling mee heeft. Hij kent de mensen, bestudeert ze in de badstad Blankenberge, is niet benauwd om een kandidaat-koper weg te sturen op het moment dat deze vraagt: schilder daar langs achter eens op: ‘souvenir de Blankenberge’... Van Heckes persoonlijke kleuren zitten vast in puur abstracte composities, maar ook in werken die het midden houden tussen een Van den Berghe-surrealisme en de naïeve art brut van Dubuffet. Om het even steeds is een Van Hecke-schilderij een bijzondere gebeurtenis: een ontmoeting met mensen van alle dag, met dagdagelijkse feiten, geïntegreerd en opgetild tot de mysterieuze hoogte van een kunstwerk en als schilderij volledig verantwoord.
Het is buitengewoon spijtig dat deze begaafde en boeiende artiest zo weinig exposeert. De expositie te Blankenberge zal bij velen het verlangen hebben aangewakkerd om deze kunstenaar vaker te ontmoeten.
fb
| |
Brugge
Het vierde speeljaar van Toneel voor Allen wordt een speeljaar van uitzonderlijk gehalte!
Volgende groepen en toneelwerken worden ten tonele gebracht:
- Het Vlaamse Schouwtoneel (Brussel) met de klassieke werken Maria Stuart (von Schiller) op woensdag 25 november 1959 en Macbeth (Shakespeare) op woensdag 17 maart 1960.
- Het Reizend Volksteater (Antwerpen) afdeling: Nationaal Toneel van België met De Spiegel der Minnen, het eerste burgerlijk drama uit onze rederijkersliteratuur, op vrijdag, 18 december 1959.
- Groep Herman Bruggen (Brussel) met Mijn naam is Judas, een Europees sukses van de ‘Galas Karsenty’, een oorspronkelijke toneelversie op deze sedert 20 eeuwen besproken figuur, op woensdag 24 februari 1960.
- Kunstgroep Thor met een splinternieuw programma van Vlaggezwaaien, kunstgimnastiek, mime en dans, op woensdag 9 maart 1960.
- ten slotte Het Nederlands Staatsballet uit Den Haag, o.l.v. direktrice Sonia Gaskell, met een topprogramma uit het zopas beëindigde Holland Festival, op woensdag 27 januari 1960.
Abonnementen voor de vier toneelvoorstellingen zullen - tegen belangrijke korting - kunnen bekomen worden (100 F). De eerste voorstelling Maria Stuart grijpt plaats in de stadsschouwburg op woensdag, 25 november a.s. De kunstmanifestaties van Thor en Nederlands Staatsballet gaan buiten abonnement, gezien de hoge inrichtingskosten eraan verbonden.
Abonnementen, tegen 100 F (4 vertoningen), kunnen besteld worden bij dhr Fernand Etienne, sekretaris van Toneel voor Allen, Polderhoeklaan, 23 a, te St.-Kruis (plus 6 F lokatierecht voor stadsteater).
| |
| |
| |
Eeklo
Ook van uit West-Vlaanderen wordt sinds het ontstaan, grote belangstelling getoond voor de activiteit van het kunstsalon Beatrijs te Eeklo (Patersstraat, 46). Dit expositie- en conferentiezaaltje en de kring vrienden en kunstenaars eromheen zijn zopas het vijfde levensjaar ingetreden. Het mag even onderlijnd dat Beatrijs in Oost-Vlaanderen en zelfs in het gehele land als een van de meest actieve kringen geldt, die bovendien in exposities en lezingen blijk geeft van opvoedende bezorgdheid, ruime oriëntatie en grote selectiviteit. De stichters van Salon en Vriendenkring zijn juff. M. Tuytschaevers, de keramieker Joost Maréchal, de schilder-graficus Luc Verstraete, de beeldhouwer Willem van Aerden en Drs. A. Depoorter, die de artistieke leiding op zich heeft genomen. In de loop van deze vijf jaar werden in het kunstsalon Beatrijs 35 tentoonstellingen gehouden en 20 culturele avonden over actuele kunstproblemen, afzonderlijke kunstenaars, filmvoorstellingen, poëzieavonden, declamatieavonden en concerten voor huismuziek. Wij willen ook de publicatie van A. Delporte over de keramieker Joost Maréchal vermelden, een zeer verdienstelijke studie door Beatrijs uitgegeven over een artiest die terecht mag worden beschouwd als een der grondleggers van de hergeboorte der keramische kunst in Vlaanderen.
Uit het lustrumprogramma 1959-1960 vermelden wij o.m. volgende activiteiten: Het kunstseizoen werd op 19 september geopend met een tentoonstelling van de werken van Rik Slabbinck (tot 11 oktober) en op 22 september met een lezing van Drs. A.C. Roose over ‘de moderne kunst, een probleem?’. Op 17 november zal Drs. A. Janssens de Bisthoven een lezing met dias houden over ‘Kunstkriteria’. Op 12 december volgt dan de lustrumviering met akademische zitting en feestmaal en met een expositie over ‘de madonna in de kunst’, een selectie werken van artiesten die vroeger reeds in het salon exposeerden. Van 17 januari tot 7 februari komt dan een expositie van het werk van Willy Bosschem.
Ter gelegenheid van het eerste lustrum van het Kunstsalon Beatrijs te Eeklo, schrijft de Vereniging voor Kunst- en Kuituurverspreiding in het Meetjesland ‘De Vrienden van Beatrijs’ een prijskamp uit voor grafiek met als tema De Legende van Beatrijs.
Aan deze prijskamp kunnen alle grafische kunstenaars beneden de 25 jaar deelnemen.
Gevraagd wordt een tekening, ets of dgl. (alle technieken zijn toegelaten), waarin een figuur of passage uit de Beatrijs-legende in beeld gebracht wordt.
Drie prijzen van respektievelijk 1500, 1.000 en 500 F zullen aan de beste inzendingen worden toegekend. Daarenboven zullen onder de ingezonden werken, 25 werken worden uitgekozen voor tentoonstellingen die door ‘De Vrienden van Beatrijs’ zullen worden ingericht. Daarom moeten de ingezonden werken worden voorgesteld op 50 × 60 cm., en behouden ‘De Vrienden van Beatrijs’ zich het recht voor om gedurende één jaar (tot Pasen 1961) over àlle ingezonden werken te beschikken. Bij eventuele verkoop, publikatie of dgl. zal aan de eigenaar een passende prijs of honorarium worden uitbetaald.
De werken dienen tegen uiterlijk 1 maart 1960 in het bezit te zijn van de inrichtende Vereniging ‘De Vrienden van Beatrijs’, p.a. Kunstsalon Beatrijs, Patersstraat, 46, te Eeklo. Ieder deelnemer mag niet meer dan twee werken insturen. Inzendingen geschieden onder kenspreuk, aan te brengen op de achterzijde van het werk. Bij de inzending dient een gesloten omslag gevoegd, waarin naam, voornaam, geboorteplaats en datum, alsmede het volledig adres van de inzender vermeld worden, en waarin de kenspreuk waaronder hij zijn werk ingezonden heeft herhaald wordt.
De uitslag van de prijskamp zal bekend gemaakt worden bij de opening van de tentoonstelling der 28 beste inzendingen, op zaterdag 9 april 1960, te 16 h., in het Kunstsalon Beatrijs te Eeklo. Tegen de beslissingen der jurie bestaat geen verhaal.
De jurie, gelast met de beoordeling der werken, is samengesteld uit de heren: Pierre Devos, F. Deweer, G. Hermans, Luc Verstraete en A. De Poortere.
| |
Gent
Tijdens de 14de Internationale Jaarbeurs te Gent, die tijdens de maand september plaats greep, werden drie merkwaardige tentoonstellingen ingericht: het Salon voor de Industriële Vormgeving, het Salon van het Moderne Meubel en het Salon van de Kunstambachten. In dit laatste salon voorbehouden aan het merkwaardigste werk van Oost- en Westvlaamse artiesten werden van volgende Westvlaamse kunstenaars werken geëxposeerd: Michiel Anneessens, Michel Bollion, Roger Bonduel, Willy Bosschem, Charles Bresous, Kristina Depiere, M. Chr. Van Dorpe-Huybrechs, Lucien De Gheus, Jean-Jacques de Grave, Georgette de Groote-Tanghe, Huis Grossé, Jan Vandekerckhove, Raymond Leroy, Cyril Maertens, Michel Martens, Jan Nolf, Joz. Noreille, Perignem, Jan Schelpe, Johanna Schelpe, Rogier Vandeweghe, Paul Vermeire, Ferdinand Vonck en Eddy Westerduin. De manier van exposeren van al deze kunstwerken gaf blijk van een bijzondere zorg en een voorname smaak. Te waarderen is bovendien dat door de inschakeling van deze tentoonstelling in de internationale jaarbeurs het werk van deze voorname kunstenaars onmiddellijk in contact werd gebracht met een overtalrijk publiek.
| |
Hamburg
Naar aanleiding van de dag van de hoogzeevisserij, die in de loop van de maand juli werd gehouden te Hamburg, ging aldaar een tentoonstelling door van schilderijen geïnspireerd door de zee. Aan deze expositie namen de Oostendse artiesten Willy Bosschem, Jan De Lee, Joris Houwen en Bert Vanheste deel. Bij de opening van deze expositie in het Altonaer-museum, waar meer dan duizend belangstellenden aanwezig waren, werd de aanwezigheid opgemerkt van de Westduitse Bondspresident Lübke en van de Consul-Generaal van België. Ook werd aan de Oostendse artiesten een receptie aangeboden aan boord van de Belgische mijnenveger ‘Van Haverbeke’, waar zij werden verwelkomd door commandant Carlier en aalmoezenier Van Parijs. Jan De Lee
| |
| |
en Willy Bosschem exposeren van 13 tot 25 september 1959 in de galerij Vyncke-Van Eyck te Gent, terwijl beide artiesten voor volgend jaar een expositie voorbereiden te Mainz in Duitsland.
| |
Harelbeke
Door de vereniging voor beeldende kunst De Kunstvrienden van Harelbeke en Leiestreek worden voor volgende maanden volgende initiatieven genomen:
Van 19 tot 27 september werd in de museumzaal van het stadhuis een collectieve tentoonstelling gehouden van werk van de leden der vereniging.
Tijdens de maand november wordt een tentoonstelling gehouden Van het impressionisme tot heden, een selectie reproducties samengesteld door de Unesco. Deze expositie gaat door in de galerij Bruegel, onder de auspiciën van de dienst voor Volksopleiding van het ministerie van Openbaar Onderwijs.
In de maand december wordt in de galerij Bruegel een expositie ingericht van tekeningen en grafisch werk Jeugd 59; deze tentoonstelling wordt ingeleid door Jaak Corijn uit Kortrijk, die in de schoot van deze vereniging een Oefenschool voor plastische kunsten leidt, toegankelijk voor alle jongeren vanaf 13 jaar, die blijk geven van een creatieve geest. Tijdens genoemde tentoonstelling worden de resultaten van het eerste leerjaar getoond.
| |
Heist
In de raadzaal van het stadhuis te Heist werd tijdens de maand juli en augustus een grote tentoonstelling gehouden van schilderijen en beeldhouwwerken van artiesten uit verschillende gemeenten van de oostkust. Wij zagen er werk van Luc. Calus, Felix De Cock, Gilbert De Cock, Henri De Jaeger, M. Engelrest, A. Jacobs, F. Van den Haute, F. Vandepitte, Leo van Paemel, Antoon van Parijs, Lucien Van Parijs, en Fr. Verloove.
Dit initiatief van het stadsbestuur van Heist om tijdens de bijzonderste toeristische maanden werk van eigen kunstenaars te exposeren kan alleen worden toegejuicht. Het verdient navolging in alle andere steden waar plaatselijke kunstenaars op die manier onmiddellijk bij een breder publiek bekend kunnen raken.
| |
Kortrijk
Voor enkele weken verscheen het eerste nummer van Verslagen en Mededelingen, een uitgave van De Leiegouw, de vereniging voor de studie van geschiedenis, taal en folklore in het Kortrijkse. Deze eerste aflevering heeft een omvang van 120 bladzijden en bevat naast de statuten van de vereniging, de verslagen van de vergaderingen en een aantal mededelingen, ook volgende bijdragen: J. De Cuyper: Verantwoording; M. English: De oudste gedeelten van de S. Maartenskerk te Kortrijk; Dr. L. Devliegher: Oudheidkundig onderzoek van de S. Salvatorskerk te Harelbeke; J. De Cuyper: Bibliografie van de Guldensporenslag; Dr. R. De Man: R. Braeye, 7de eeuw en de schenking van het zilveren lievevrouwbeeld; Drs. K. Maddens: De krisis op het einde van de 16de eeuw in de kasselrij Kortrijk; Drs. F. Debrabandere; Romaanse invloeden bij de Kortrijkse persoonsnamen omstreeks 1400; Lic. De Cuyper: Recente opgravingen te Kortrijk; L. Wynendaele: Het grafmonument van J. Goethals-Vercruysse. Voor het tweede nummer van dit tijdschrift, dat einde 1959 zal verschijnen, werden reeds volgende bijdragen vastgelegd: A. Viaene: de historiografie van Kortrijk; J. De Cuyper: Deken De Gryse als historicus; Dr. J. Soete: J. Goethals-Vercruysse; Ir. J. Demeyere: De demografische ontwikkeling in het Kortrijkse sedert 1890; Drs. K. Maddens: Het grondbezit in de gemeenten Geluwe en Moorsele in de 16de eeuw; Lic. N. Delagrange: De toponomie van Wakken in het licht van zijn geschiedenis; Drs. F. Debrabandere: Kortrijkse plaatsnamen in de dertiende en veertiende eeuw.
De prijs voor een abonnement (twee afleveringen) bedraagt 200 F (voor de werkende en steunende leden); 300 F (voor de ereleden). Te storten op giro 46.65.04 van Jw. De Walsche, De Leiegouw, te Kortrijk.
| |
Oostende
* Grote Prijs der Stad Oostende voor Schilderkunst.
Vanaf 15 october zet in de Kursaal te Oostende de tentoonstelling in van de schilders die deelnamen aan de Grote Prijs van Oostende; zij zal gedurende zes maanden doorgaan en bevat o.m. werk van volgende Oostendse schilders: Anto Diez, Raoul Servais, Joris Houwen, Willy Bosschem, Paul Vermeire, Robert Vanheste, P. en H. Gruysenmeyer, Simons, Luc. Porta, Vandevelde, Hagers e.a.
De prijs van Oostende, die jaarlijks zal uitgeschreven worden bedraagt 50.000 F. Hij wordt geschonken door het stadsbestuur.
* Werk van Ensor en Spilliaert.
Een Oostends verzamelaar stelde een werk van Ensor in bruikleen ter beschikking van het stedelijk museum. Het zal waarschijnlijk nog dit jaar door de stad worden aangekocht. Het is gedagtekend van 1878 (impressionistische periode) en stelt een mannelijke figuur voor (0,80 × 100). Deze verzamelaar is ook in het bezit van de volledige collectie van het academisch werk van Ensor. Een naar Brussel uitgeweken Oostendenaar gaf op dezelfde manier een minder bekend werk van Spilliaert in bruikleen: ‘De Preekstoel’, dat een oud hoekje van Oostende voorstelt.
* Het XXVIe Kon. Landjuweel.
Het programma van dit landjuweel stipuleert niet de verplichting werk van eigen bodem voor te dragen. Het gevolg hiervan is dat er slechts vertaalwerk zal gepresenteerd worden.
Ziehier het programma:
- op 5 december: De dood van een handelsreiziger door A. Miller (Vanneste Genootschap, Oostende);
- op 12 december: Tussen Scylla en Charybdis van Sig. Miller (Flandria, Antwerpen);
- op 19 december: Op zand gebouwd van André Daufel (Jonge Toneelliefhebbers, Brussel);
| |
| |
- op 26 december: Onder hoge bescherming van E. Kishon (S. Augustinuskring, Antwerpen);
- op 9 januari: Candida van Bernard Shaw (Melomanen, Gent);
- op 16 januari: Wegens gebrek aan bewijzen van Pamela Llewelyn (Arbeiderskunst, Antwerpen);
- op 23 januari: Heeft geleden onder Pontius Pilatus van Raynal (Kink-Kank Hoorn, De Panne);
- op 30 januari: Gasten op het kasteel van J. Anouihl (IJver en broedermin, Antwerpen).
De kring van S. Augustinus van Antwerpen behaalde reeds vier maal het landjuweel.
De jury zal samengesteld zijn uit de hhr. Van Aerden (voorz.), F. Beekaert, F. Desmedt, J. Droogmans, L. Manthiers, Pol Rock en Best. Afgevaardigde Storme, voorzitter van het C.V.K.V. Het is de voorzitter van deze jury, dhr. Van Aerden, die nauw verbonden is met de kringen van het Oostends Vanneste Genootschap, die de inrichting aan dit organisme heeft doen toekennen. Na elke vertoning gaat een ontvangst door in het liberaal lokaal van de Wapenplaats.
* Prijs voor Beeldhouwkunst.
Door de Amitiés Françaises wordt een prijs uitgeschreven onder de Oostendse beeldhouwers beneden de dertig jaar, die sedert ten minste een jaar de stad bewonen.
Aanvraag richten voor 1 oktober op het secretariaat, Torhoutse steenweg 35. Men dient bij de aanvraag te vermelden op welk uur en plaats de jury de werken van de kandidaat kan gaan nazien. Als prijs wordt een reis naar Parijs geschonken.
Wij begrijpen niet waarom de leeftijd zo laag gesteld wordt en waarom de gemeenten uit de onmiddellijke nabijheid van Oostende uitgesloten zijn. Er zijn werkelijk niet veel kandidaten die aan de vereisten voldoen.
| |
Torhout
Zoals in de pers bekend werd gemaakt trad de kunstgroep Thor, die wij in ons nr. 45 hebben voorgesteld, op te Istambul op een internationaal festival dat was ingericht door het Turkse Rode Kruis. Deze voorstellingen (van 13 tot 19 augustus 1959) grepen plaats in het Acikhava openluchttheater dat plaats biedt voor tienduizenden toeschouwers. Deze 63 jonge artiesten, onder leiding van Armand Lams en Heiko Kolt, traden op de door- en terugreis eveneens op in Frankrijk, te Tirana (Albanië), Sofia (Bulgarije) en Zagreb (Yoego-Slavië) en in Italië.
Deze Europa-tournee van de kunstgroep Thor wijst er eens te meer op dat de prestaties van deze groep in het buitenland ten hoogste worden gewaardeerd. En omdat het optreden en de prestaties van deze groep een uiting is van hoog artistiek gehalte, kan ons dit maar verheugen.
|
|