Lucia (ca 1525 van de ‘Meester der H. Lucia van Oostham’). Hout, h. 87 cm., O.L. Vrouwkerk, Oostham.
dommen. Anderzijds is de tentoonstelling van Maredsous een noodzakelijke aanvulling bij de tentoonstelling
Ars Sacra van Leuven. Te Leuven heeft men alle werk van Belgische kunstenaars geweerd, te recht of ten onrechte. Te Maredsous kan men zien dat zo men in dit land misschien niet wijzen kan op ophefmakende avant-garde kerken, er toch reeds heel wat is gepresteerd geworden. Men toont er ook een altaarkruis en altaarkandelaars in gesmeed ijzer van Roger Bonduel (Pittem), een haan in glas en beton van Michel Martens (St.-Andries), de makette van een katechismus in beeld van Michel Olyff (Nieuwpoort) en een ontwerp voor het paviljoen Civitas Dei en voor de staf van de hulpbisschop van Namen, waarvoor architect G. van Oost (Marke) medewerker was.
Het was goed dit alles samen te brengen, naast enkele typische voorbeelden uit het buitenland. Kerk en kunst hebben er beiden baat bij, evenals de gelovigen, die nog te zeer aan zoeterige sentimentaliteiten gehecht zijn, welke geenszins overeenstemmen met de ware godsdienstigheid. In Aken ging van 7 juni tot 14 september de tentoonstellng Unsere Liebe Frau door, ter gelegenheid van de zevenjaarlijkse Heiligtumsfahrt van de Akense Dom, die aan O.L. Vrouw is gewijd en de prachtige reliekenschat van het Westen bevat, en waar in oude tijden alle volkeren van het Roomse keizerrijk samenkwamen rond het graf van Karlemagne. Men had voor de tentoonstelling een prachtig historisch kader gekozen: de kroningszaal van het Rathaus, de herstelde Kaisersaal met de panelen van Alfred Rethel; daar ontving de keizer als Duitse koning de hulde van alle vorsten en gezagdragers der Duitse natie, allen bekleed met de sieraden, kleuren en wapenen van de eigen streek. Thans wilde men de mooiste Lievevrouwen van het oude rijk verzamelen rond de Lieve Vrouwe van Aken. En inderdaad, alle gebieden van het Heilige Roomse Rijk van weleer zijn hier vertegenwoordigd: het Maasland van het glorierijke prinsbisdom Luik, Keulen, de Midden-Rijn, de Bovenrijn, Schwaben, Salzburg met Beieren, Franken en Tirol, Oostenrijk met Bohemen en Sileziën, Nedersaksen en Noord-Duitsland, Westfalen, en tenslotte Utrecht en de Beneden-Rijn, die nog in Vondels tijd de Roomse Keizer erkenden. Uit elk dezer grote gebieden werden enkele, zeer weinige, uitgelezene, uitzonderlijke kunstvolle stukken samengebracht. Sommige ervan hadden we reeds een paar jaar geleden bij de katholiekendagen te Keulen verzameld gezien, maar wat we te Aken zagen is wel het fraaiste ensemble dat denkbaar is.
De geografische indeling der tentoonstelling, die verkozen werd boven een chronologische of een indeling naar de aard van het kunstwerk, biedt de mogelijkheid zeer interessante vergelijkingen te maken. Het is immers merkwaardig hoe elke streek als het ware zijn edelste en fijnste volkskenmerken heeft gelegd in zijn Madonnas. Anderzijds is ook de kulturele betekenis der leidende bisdommen zeer groot en is zij voelbaar in soms zeer verwijderde en volkkundig verschillende streken; Keulen beheerst Luik en Utrecht, maar ook Münster en Osnabrück; Trier beheerst Verdun, Metz en Toul; Mainz beheerst Straatsburg, Bazel, Augsburg, Praag, Olmütz, maar ook Hildesheim en Verden in het Noorden; Salzburg beheerst Brixen en Regensburg. Zo komt men tot een dooreenweving van invloeden en verwantschappen, van gelijk geaardheden en tegenstellingen, die het bezoek aan deze tentoonstelling maken niet alleen tot vreugde van zuiver estetische aard, maar tevens tot een passionante speurtocht in het verleden. Wij kennen te goed het Duitsland der ideologische en militaire spanningen; hier ziet men een ander Duitsland, dat toch ook het echte Duitsland is: het heeft het gelaat van zijn Madonnas en dat is het mooiste gelaat dat Duitsland ons bieden kan.
De twee vroegste beschavingscentra van ons land, Tongeren en Doornik, hielden beide een tentoonstelling van gewijde kunstschatten uit de eigen streek.
Laus Sanctorum in de mooie Romaanse kloostergang der O.L. Vrouwbasiliek te Tongeren (juli-september) is ingericht door de Culturele dienst der Provincie Limburg en is als de voortzetting van de tentoonstelling Honderd Limburgse Madonnas, die vijf jaar geleden doorging. Nu werden wederom honderd beelden samengebracht, maar van andere heiligen. Dr. M. Bussels, die samen met graaf J. de Borchgrave d'Altena de datering der kunstwerken in de