Rotterdam
Op zondag 27 april gaf een Westvlaamse keurgroep van het Nationaal Kristelijk Toneelverbond in het Palace-teater te Rotterdam een uitwisselings-voorstelling met het Rooms Katolieke Toneelgezelschap Magna Pete.
Deze voorstelling kwam tot stand dank zij de medewerking van de Technische Kommissie ter uitvoering van het Belgisch-Nederlands Kultureel Akkoord.
Dat de Westvlamingen De Dichter en de Dood of Albrecht Rodenbach van Dr. Jur. Roger Fieuw ter opvoering hadden uitgekozen was geen louter toeval. Dit stuk werd gekreëerd te Roeselare einde 1956 als sluitstuk van het Rodenbachjaar en kende toentertijd een merkwaardig succes. Bovendien lag het niet enkel in de bedoeling van de Westvlaamse amateurs toneel te gaan spelen te Rotterdam. Ze wilden eveneens getuigenis gaan afleggen van Vlaamse levenskracht en Vlaams zelfbewustzijn.
Zaterdag in de vroege namiddag werd gestart op de grote markt te Roeselare. In de speelgroep waren praktisch alle uithoeken van de provincie vertegenwoordigd. Met aan het hoofd Burgemeester Marcel Sercu van Ardooie, algemeen voorzitter van het N.V.K.T. ging het in de meest optimistische stemming over Antwerpen, over de grens tot in ‘Krabbebosschen’ waar de benen werden uitgerekt en de knapzak aangesproken. Een kamion die een paar uur vóór de bus de baan was opgegaan, was ondertussen met dekors, kostuums, rekwisieten en een grote leeuwenvlag de grens over gekomen.
Na een half uur oponthoud werden de laatste kilometers aangevat. De opgewekte stemming leek zich ondertussen te hebben getransformeerd in een mysterieus vraagteken: hoe zullen we daar ontvangen worden?
Hoe? Reeds bij de grens van de Nederlandse havenstad werd ons het antwoord gebracht door de voorzitter van Magna Pete. Een kleine auto die ons een zekere tijd vóór reed, deed ons plots teken stil te houden. Wat we deden. Tot onze allergrootste verrassing stapte een afvaardiging van de Nederlandse Toneelgroep op onze bus toe. Een hartelijk welkomstwoord werd uitgesproken en een gids meegestuurd die ons enkele Rotterdamse merkwaardigheden aanwees. Zo o.m. het vermaarde kunstwerk van Zadkine maar ook wel een zeker Feyenoord-stadion of zoiets waar interlandwedstrijden worden gespeeld. Of dit soms iets te maken had met Deurne replikeerde een speler.
Omstreeks 6 u. duikelden we letterlijk doorheen een soort keldervenster het aardige studio van Magna Pete - een afgekeurde woonruimte maar lekker aangepast - binnen. Een grote Leeuwenvlag verwelkomde er ons. Er was een kleine maar zeer hartelijke receptie voorzien. Er werd verbroederd en verzusterd en gebabbeld en gedanst. Er werd weinig officieel gedaan en omstreeks middernacht kreeg iedereen logies aangewezen bij een spelersgezin.
De zondagmorgen na de H. Mis gingen de Vlamingen repeteren in Palace. Op de meest vriendelijke wijze bijgestaan door de techniekers van Magna Pete.
Na een typisch Hollands diner - het smaakte heerlijk - werd in de namiddag voor een tot in de nok gevulde zaal een fel geapprecieerde vertoning gegeven. De diverse rollen werden gehouden door Hector Deylgat als Rodenbach. Jan Vercruysse en Frans Libbrecht respektievelijk in de personages van Demont en Bruwier.