ven van Gods Moeder, de Heilige Maagd. Hij kent immers al die gebeurtenissen uit Haar leven! Hij is bovendien veeleisend voor al wat ‘kunst’ wil zijn. Ook en vooral het religieus toneel moet de kritiek doorstaan.
Moest het een toneelspel worden met een verzonnen intrigue? Of een reeks taferelen zonder binding? Of eenvoudig een show, die de toeschouwer wil verbluffen door talrijke groepen, schitterende kostumes en verblindend licht?
De schrijver heeft niet een spel gemaakt, waarin het individu zozeer door de massa wordt opgenomen, dat hij er in verdwijnt, of waar persoonlijke gevoelens op een groep worden
Gerard Vermeersch
overgedragen. Er zijn drie hoofdrollen, die het gehele spel dragen: de Troubadour, de Engel en de Duivel.
De troubadour is de verbindingsman tussen de toeschouwer en het spel; menigmaal is hij zelf niemand anders dan de vrome kijker die (zoals de Middeleeuwse schenker op het zijpaneel staat uitgebeeld) het spel van Gods liefde aanschouwt. Doch hij speelt ook mee: hij neemt een interview af van Gods Engel, hij ‘woont’ te Bethlehem en helpt Maria en Jozef in hun grote nood, hij wordt door de duivel opgeëist om te helpen bij de kindermoord. Hij is een schoon mens. Hij vertegenwoordigt het beste van ons zelf.
De Engel is Gods ambassadeur bij het spel. Hij zoekt onder de spelende meisjes de Uitverkorene en tooit haar met Onbevlekte Ontvangenis, hij spreekt de boodschap uit te Nazareth, hij verdrijft de angstige twijfel bij de jonge bruidegom Jozef, hij brengt de blijde mare in de Kerstnacht; bij het einde schuift hij de steen weg van voor het graf. Hij is de verpersoonlijking van Gods reddende Liefde.
De Boze Geest speelt vele rollen! Hij is het serpent uit het paradijs en de aanvoerder voor de kindermoord, hij is de opstoker van Jozef's angsten en de hoera-schreeuwer bij Jezus' dood.
De Choreografie is voor het moderne spel een onmisbaar element. Door haar gratievolle beweging geraakt de toeschouwer in de ban van de schoonheid. Het was aangewezen dat de choreografie het Magnificat zou uitbeelden. Zij treedt ook op in het vreugdebeeld bij de uitverkiezing en de blijdschap om de verrijzenis danst zij uit in de triomfen van het Alleluia. In de bruiloft van Cana - wezenlijk toneel om Maria's Middelaarschap te tekenen krijgt de choreografie haar meest uitbundig karakter.
Een tweetal tonelen worden alleen gemimeerd, omdat we ze door woorden wellicht zouden profaneren; de Geboorte en de Kruisdraging.
De techniek van de Belichting laat toe in een filmtaal, die door onaardse electronische klanken wordt begeleid, met enkele ‘flash-back's’ (of misschien is het juister hier te spreken van ‘flash-forward's’), Maria te laten ‘verschijnen’ als de zorgvolle Moeder van het mensdom, die steeds kinderen kiest tot Haar boodschappers.
Het spel sluit nauw aan bij de Schriftuur. Herhaaldelijk wordt de tekst letterlijk aangewend. De rest werd in volkse rijmen gebracht.
In de Apotheose roept de Troubadour de voornaamste Westvlaamse Mariabeelden op om zijn en onze devotie tot Maria te bewijzen en hij zet de ‘Maria van het spel’ een kroon op het hoofd!
Vermelden we tenslotte, dat dit Bijbelverhaal in moderne kostumering wordt gespeeld. Het is een poging om de realiteit van de Heilsgeschiedenis dichter te brengen bij de toeschouwer. Arno Brys ontwierp de kostumes voor de drie hoofdfiguren, de Feniks-sterdanseres van de Verrijzenis en de Vurige Tongen op de Sinksendag.
* Naar aanleiding van dit Mariaspel te Dadizele werd door het inrichtend komitee een prijskamp uitgeschreven voor een ontwerp van de affiche van dit spel. Er werden een dertigtal ontwerpen ingestuurd. De jury van de prijskamp heeft volgende uitspraak gedaan: 1) Boudewijn Delaere, Kortrijk; 2) Luc Van Gheluwe, Poelkapelle; 3) Franz Vandenbosch, Sint Niklaas; 4) Hedwig Salens, Bissegem en 5) Monika Lernout, Geluwe.