Begroeting
Het openingswoord dat ik hedenvoormiddag uitsprak formuleerde enigszins de opvatting en de bedoeling, naar kunst en cultuur, van de dagen die wij hier meemaken.
In de lijn van die principes ligt een namiddagzitting als deze, die aan vijf Vlaamse Componisten de hulde brengt welke hen toekomt.
Wanneer de provincies Antwerpen, Limburg, Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen, zomede ieder van de talrijke liefhebbers die ik hier mag begroeten, hun bewondering en waardering voor deze kunstenaars tot uiting willen brengen, dan is dat niet alleen om het uitzonderlijk belang van de erkende waarde hunner scheppingen, maar ook en vooral omdat de Meesters Jef Van Hoof, Arthur Meulemans, Robert Herberigs, Baron Jozef Reylandt en Remi Ghesquiere hun kunst volwaardig in het teken van het universele wisten te stellen en zich in die geest, volledig aan hun taak gegeven hebben.
Wij hebben de Kunst, de Cultuur, de kroningsmantel omgehangen die haar toekwam; wij hebben Haar ten troon geleid en volmondig toegejuicht! Wij mogen evenwel de scheppende krachten niet vergeten, de mensen onder ons, die in zich de goddelijke gave dragen ons tot deze kroning van het ware, het goede en het schone uit te noden en aan dewelke wij de verheerlijking en de wondere rust danken die daaruit als een wijdse stroom van welbehagen volgen moet.
Mevrouwen, Mijnheren, er zijn geen Schone Kunsten zonder Kunstenaars! Eren wij daarom deze bezielden onder ons en laten wij ons bij voorbaat, bij de woordvoerders der vier provincies hier vertegenwoordigd, aansluiten in een openlijke erkenning van hun hoge waarde als kunstenaars en tot gezamenlijk dankbetoon om de blijvende zalving die zij als rijke Samaritanen over ons uitstorten.
RIDDER P. VAN OUTRYVE D'YDEWALLE
Gouverneur van West-Vlaanderen