Aimé Duval
Foto L. van Paridon, Amsterdam.
Aimé Duval is maaglijder, motorrijder, kettingroker, achtendertig jaar en Jezuïet. Maar hij is in eerste instantie musicus en vooral zanger. Zijn leven is muziek. Hij is een onopvallende jonge man, in zwarte pull, met een beetje weemoed en af en toe een lichtje in de ogen, en diepe rimpels in het voorhoofd. En hij zingt. In bars en restaurants, op festivals en in dure kuuroorden. Hij zingt religieuse chansons geïnspireerd op de psalmen en op de meest poëtische en tragische momenten van geloof en leven.
Ik heb altijd iets gehad tegen de zogenaamde crooners die in keurig colbertje te zingen staan, met hun mond op een paar centimeter van de mikro en die ieder ogenblik schijnen te zullen sterven. Ze verveelden me, maar ik luisterde toch, misschien precies omdat ze me verveelden. Ik denk aan Greco en haar nieuwe Saganliedjes en aan zoveel anderen, en vooral, maar dat is dan al heel wat ouder, aan Bessie Smith, één van die blijvende New-Orleansfiguren, the empress of blues, die na een auto-ongeval op straat mocht doodbloeden, omdat zij negerin was en niet binnen mocht in het blanke ziekenhuis.
Duval zingt folklore en spirituals met een buitengewoon warme, doorrookte stem, indringend en toch zuiver-licht, beheerst en met die religieuze wijding, die tenslotte hangt over heel dat complex van primitieve kunst.
Hij zingt ook liederen waarvoor hij zelf tekst en muziek schreef en hij begeleidt zichzelf op de guitaar. Het zijn zeer eenvoudige melodieën, zoals de middeleeuwse liederen eenvoudig waren, volks en gewoon. Hij zingt chansons, net als Trenet en Montand. Maar hij zingt La nuit, een wonderbaarlijk volgevoelig stuk, naar mijn smaak zijn beste tot hiertoe, en verder alle mogelijke liedjes: La fille de Jérusalem; Seigneur, mon ami en dat andere Drouet-achtige kinderliedje Qu'est-ce que j'ai dans ma petite tête? Duizende en duizende grammofoonplaten zijn reeds in de wereld, met die stem van Pater Duval.
Hij is een vriend van zijn ordebroeder, Gelineau. Staat hun werk eigenlijk zover van mekaar? Dat is moderne religieuse kunst, tastbaar volks en gewoon, zoals alle grote kunst. Misschien zal hij niet slagen in zijn vreemdsoortig apostolaat, maar het is, met dat beetje experiment erbij, waarvan bijvoorbeeld de bisschop van Grenoble zegt dat wij het niet d'emblée mogen veroordelen, même si c'est un peu téméraire...
Marcel Coole schreef de tekst voor een van de Vlaamse chansons, die bekroond werden op het chansonfestival in Venetië. Kunnen onze vlaamse dichters en musici niet eens meer aandacht besteden aan dat straatkind, zoals het smalend geëtiketteerd wordt. Moeten het altijd loodgieters zijn die die verzen schrijven? Is er inderdaad iets schoner dan La Strada?...
karel de grave