De spitsboog
Merkwaardige kreatie van Ast. Fonteyne
In het kader der Rodenbachherdenkingen werd op 29 januari De Spitsboog gekreërd in Schouwburg Patria te Roeselare, door de beide plaatselijke instituten van de Grauwe Zusters.
In opdracht van regisseur Ast Fonteyne werd het uiterst originele feestscenario ervan samengesteld door Bert Peleman. De choreografie was toevertrouwd aan Lea Daan en Alicia Borghten.
Ast Fonteyne is een geboren Westvlaming. Hij heeft Oostrozebeke als bakermat, Oostvlaanderen en Antwerpen als jeugdmilieu en thans alle Vlaamse provincies tot operatiegebied. Alle dialekten kent hij een beetje maar het Westvlaamse even goed als wij. Als hij hier in de streek is voelt hij zich als alle andere geëmigreerde Westvlamingen weer spoedig thuis.
Voor het doek opging kwam hij ons in naam van de Grauwe Zusters welkom heten en enigszins voorbereiden op het ongewoon karakter van deze voorstelling.
In de schijnwerpers, waarmee hij al zo veel getoverd heeft, werd hij ditmaal zelf omgetoverd tot iemand die uit kleur en woord en beweging een eigen wereld in het leven zou roepen, zijn wereld. Waarom zijn wereld? De Spitsboog is geen tragedie, bewegend op de spanning van intrigue, toeval en hartstocht. Als genre doet het denken aan een variété, maar dan op het plan van het religieus-legendarische, het is een soort mystiek-symbolische show, een symfonisch gedicht in bewegende beelden. Het is dan ook een van de grootste verdiensten van Bert Peleman dat hij met zijn bloemlezing en zijn bindtekst zo helemaal wist te geven wat Ast Fonteyne ditmaal verlangde: een scenario dat geen tekst, alleen nog prétexte was voor een soort integraal theater, waar de poëzie van de taal voortdurend aanleiding gaf tot de visuële suggestie van allerlei zieleroerselen.
De Spitsboog verliep als een kleurfilm, als een ritmische synchronisatie van drama, muziek, ballet, pantomine en plastische kunsten. Elk tafereel had die volle tonaliteit, die suggestieve symboliek en die verrassende combinaties, die men gewoonlijk maar bij goede schilders vindt. Er bestaat geen vaste, onveranderlijke kleurensymboliek en elke kleur kan dubbelzinnig het goed of het kwaad, de liefde of de haat suggereren. Er bestaan alleen kleurenverhoudingen die door hun plots, uniek en onverwacht verband ook een gedacht of gevoel uitdrukken. Voortdurend werkt Ast Fonteyne met eigen en nieuwe kleurenschema's. Hij heeft dit spel bijna in schilderkundige taferelen gedacht. Hij schildert zijn toneelpersonages driedimensionaal in de ruimte en in de duisternis. Met zijn lichtorgel tovert hij als met een camera. Zonder ander dekor dan een spitsboog schiep hij elk ogenblik met licht en kleur en duisternis nieuwe speelruimten en op feilloze manier wist hij door nieuwe duisternis het ene tafereel in het andere over te brengen.
Ook de spelers werden als bijna totaal-beheerste spelfragmenten ingeschakeld. Ook zij waren bijna levende mecanismen, zoals het lichtorgel, dat op hun gezichten en lichamen heerlijke en haast onvergetelijke close-ups beschreef. Alleen een tovenaar kan de vertolkers zulk een waar genot in hun gedaanteverwisseling inprenten.
Maar er was nog meer. Verschillende pantomine- en balletfragmenten waren van een weergaloze schoonheid. De Spitsboog werd in zijn geheel hierdoor bijna een terugkeer naar de meest primitieve vormen van het toneel; de dans en de mime, beide gekenmerkt door die onbeschrijfbare suggestieve kracht het lichaam ook zonder taal volledig te doen spreken in ritmen en gebaren.
Fier Margrietje en de Gezellen: moment uit de dans.