| |
| |
| |
Verbondsberichten
In memoriam Leo de Koninck
TE St Kruis bij Brugge, waar hij voor kort een gezellige woning had laten bouwen, overleed op 18 september 1955 de heer Leo De Koninck, kunstschilder, en beambte bij het provinciaal bestuur. Hij werd 39 jaar. Hij was een van de minder bekende stille werkers, die geen publiciteit zocht, die alleen vreugde beleefde in zijn werk. Toen wij hem enkele dagen vóór zijn dood bezochten, moest zijn goede vrouw nog een hele reeks van zijn doeken rond zijn ziekbed plaatsen, opdat hij nog eenmaal alles overkijken kon, de krachtige warme werken uit zijn vroegere periode, en de meer intieme schilderijen uit de jongste tijd, toen hij de dood reeds voelde naderen. Hij was lid van de ‘Westvlaamse Kunstkring’ en van ons Verbond en hij nam deel aan verschillende groepstentoonstellingen.
Wij bewaren van Leo De Koninck de herinnering aan een eerlijk en overtuigd artist.
De redactie van West-Vlaanderen biedt aan Mevrouw De Koninck en aan haar dochter de betuiging van haar innig rouwbeklag.
| |
In memoriam Marcel van de Velde
OP 31 jarige leeftijd overleed onze goede vriend Marcel Van de Velde. Wij hebben hem gekend als student, hij was een rusteloze man, die steeds vol
plannen zat. Hij is een tijdlang voorzitter geweest van de Davidsfondsafdeling Moorslede, en hij heeft voor een paar jaar in diezelfde gemeente de hulde georganiseerd aan Caesar Gezelle. Onder zijn impuls groeide deze huldiging uit tot een culturele gebeurtenis in onze provincie. In West-Vlaanderen, september 1952, schreef hij enkele kanttekeningen over deze huldiging.
De redactie van ons tijdschrift betuigt haar medevoelen in de rouw die zijn vrouw en zijn drie kinderen heeft getroffen.
| |
Hulde aan Maurits van Coppenolle
OP 15 oktober werd door een speciaal daartoe opgericht comité hulde gebracht aan Maurits Van Coppenolle, de Westvlaamse folklorist en heemkundige, die voor enkele maanden overleed. Bij de kapel van O.L. Vrouw van 't Boompje te St Andries bij Brugge werd een gedenksteen onthuld. In het nabijgelegen kasteel, waar ook een tentoonstelling van het werk van Van Coppenolle was ingericht, werd een academische zitting gehouden, waarop het woord werd gevoerd door de hh. Stanislas van Outryve d'Ydewalle, Legeraalmoezenier Lowyck, Hervé Stalpaert (deze mede namens Dr Jos De Smet die verhinderd was).
| |
Jaarlijkse ledenvergadering
OP 16 oktober greep de jaarlijkse ledenvergadering van ons verbond plaats in het chalet Bellewaarde bij Ieper. Er waren een vijftigtal kunstenaars samengekomen.
In een uitvoerig inleidend woord sprak voorzitter Jozef Storme over de werking van de vereniging tijdens het verlopen jaar. Hij handelde eerst over het tijdschrift West-Vlaanderen en verheugde zich over de steeds stijgende groei van het blad. De oplage ligt nu telkens rond de 3.000 exx en dat is inderdaad een cijfer dat de uitgevers zelf vier jaar terug nooit hadden durven vooropzetten. Maar, wat meer is, West-Vlaanderen blijft op peil, in zeer gevarieerde afleveringen weet het steeds de aandacht gaande te houden. En de voorzitter was blij te mogen vaststellen dat ons tijdschrift ook buiten onze provincie en zelfs in het buitenland zeer gewaardeerd wordt. De voorzitter stelde vast dat vooral onze eigentijdse kunst in het tijdschrift aan het woord moet komen en langsdaar meer bekendheid moet krijgen. Hij stelde daarop de vijfde jaargang van het tijdschrift voor: weer zes verzorgde en flink geillustreerde afleveringen over muziek (januari), over Omer
Leo De Koninck.
Molen te Meetkerke
Foto: Brugse Courant, Brugge
| |
| |
Karel de Laey en tijdgenoten (maart), over kunst en onderwijs (mei), over Rodenbach (juli), over gewijde kunst (september) en een lustrumnummer (november 1956) waarin o.m. zal gehandeld worden over de kunst in de spiegel van de actuele geestesstromingen.
De heer Storme behandelde vervolgens twee andere initiatieven van ons verbond, nl. de westvlaamse discotheek en het monteren van een kleurfilm over het kunstleven in onze provincie, twee activiteiten die op het ogenblik in volle uitwerking zijn. De voorzitter besloot zijn uiteenzetting met zijn dank te uiten ten opzichte van alle bestuurs- en redactieleden en van allen die hebben meegewerkt aan het tot stand komen van de belangrijke activiteiten die tijdens het verlopen jaar werden ingezet.
Tijdens een hartelijke en vrijmoedige bespreking kwamen dan verschillende leden aan het woord, o.m. de hh. G. Sorel, A. Demedts, Fr. Vromman, A. Vander Plaetse, Medard Verleye en H. Verdin.
Na het gezamenlijk middagmaal werd nog wat gezellig nagepraat, waarop alle aanwezigen opnieuw samenkwamen om een opvoering bij te wonen van ‘Jeugd’ van Willem Putman, een minnespel dat ten tonele werd gebracht door de groep Suzy Decleer uit Oostende.
| |
Gewijde kunst
HET jongste nummer van West-Vlaanderen dat helemaal in het teken stond van de gewijde kunst werd door alle abonnees en vele buitenstaanders bijzonder opgemerkt. Verschillende bladen en tijdschriften wijdden er uitvoerig commentaar aan en tientallen lezers schreven ons hun bedenkingen. Er kwamen enthousiaste brieven uit binnen- en buitenland. Verschiliende medewerkers of kunstenaars van wie een of andere reproductie werd gepubliceerd, schreven ons. Dit speciaal nummer, dat op een verhoogde oplage werd gedrukt, is intussen uitverkocht.
Meerdere lezers schreven ons uitvoeriger. Wij publiceren hier een aantal van deze bemerkingen voor en tegen.
| |
Architect Huib Hoste:
Gewijde kunst: Proficiat. Het is een goed nummer, al is het louter informatief. Het deelt op het gebied van gewijde kunst een en ander mede dat opgevat en uitgevoerd werd in de echte traditionele geest, d.i. in de geest die telkens een uiting is van de tijd. Zo deden de Bijzantijnen, de romaansen, de gotieken, enz. Er moet een
eeuw van stijlnamaak geweest zijn om de moeilijke geboorte van een hedendaagse kunst te verklaren; daaruit komt tevens het onverklaarbaar verschijnsel van de goede gemeente die op kunstgebied alle kunst van vroeger aanvaardt en uit onwetendheid alle kunst van nu verwerpt!
Is de moderne kunstenaar wel zo 'n onding dat hij zijn gesprek tot God niet mag, via zijn kunst voeren volgens zijn innerlijk aanvoelen? Volgens velen mag dit gesprek alleen langs de wegen van plagiaat geschieden!
Het is versterkend te horen verkondigen door Mgr De Smedt dat de moderne kunstenaar mag, moet eerlijk en zichzelf zijn in zijn colloquim met het Opperwezen.
Maar, wat 'n verwarring nog wanneer men het practisch terrein betreedt. Zeker wordt het ‘zoete plaasterwerk’ terecht veroordeeld, al valt het jammer genoeg in veler smaak, maar wanneer de ‘gedeformeerde’ en de ‘non-figuratieve kunst’ afgewezen worden dan voelt de beeldende kunstenaar zich gedreven op het pad van het onzekere, van de twijfel. Mag hij nog de romaanse en gotieke gedeformeerde beelden bewonderen, aangezien hem afgeraden wordt soortgelijk werk te scheppen, en dit werk niet mag in het kerkgebouw opgenomen worden.
Mogen wij zo eerlijk zijn te vragen hoe ‘non-figuratieve kunst’, een kunst die alleen plastische bedoelingen heeft, het geweten van een katholiek kan bederven? Zal er ten andere ooit iemand op denken een schilderij van b.v. Mondriaan of Hartung - om slechts een paar namen te noemen - in een kerk op te hangen? Men kan zich echter afvragen of het in Gewijde Kunst afgebeeld groot koorvenster van Schweinfurt een machtig kunstwerk is of verwerpelijke non-figuratieve kunst? Is Zadkine's verloren zoon een aanvaardbaar gewijd kunstwerk of een monsterachtig beeld?
De beeldende kunstenaar weet dit wel, doch hij kan zich afvragen of hij niet zondigt tegen sommige richtlijnen?
Kan West-Vlaanderen het zijne bijbrengen om daar klaarheid in te brengen?
Dit mag zeker wel ‘met open vizier’ gevraagd worden door Huib Hoste.
| |
N.I.R. Kunstkaleidoscoop 21-10-55
Wij wensen uw bijzondere aandacht te vestigen op het septembernummer van het tijdschrift West-Vlaanderen, waarin een rijke verzameling dokumentatiemateriaal is samengebracht voor een discussie over het probleem van de gewijde kunst. Onze lof gaat in de eerste plaats naar de presentatie. West-Vlaanderen is van meet af aan het royaalst uitgegevene onder onze tijdschriften geweest, maar deze aflevering overtreft nog alle vorige. Op de omslag heeft Michel Martens een Evangelist-Marcus-symbool verwerkt. De bladzijden twee en drie bieden een verrassende aanblik door hun felle kleuren, links paarsrood, rechts zwart met de witte letters van de tekst ‘Ontmoeting met God’ door de bisschop van Brugge. De illustrates in dit nummer tonen een smaakvolle keuze uit de moderne godsdienstige kunst, en de verschillende papiersoorten wijzen er op dat op geen moeite gelet werd om de lezer wat moois en indrukwekkends te bieden.
De teksten zijn aldus uitgekozen dat zij tot nadenken dwingen over het probleem van de moderne gewijde kunst, en in het bizonder het probleem van de vervorming. Uitspraken van kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders, artiesten, theologen en kunstkenners worden tegenover elkaar geplaatst zodat zij op zichzelf al een hoogstaand debat vormen.
De redactie van West-Vlaanderen mag voor dit nummer over Gewijde Kunst geprezen worden.
| |
X.Y.Z.
De gelovige kunstenaar die de opdracht krijgt een kerkgebouw met zijn meubilair te ontwerpen, weet dat hij zich voor de hoogste opdracht bevindt, en hij zal, zo goed als hij kan, zijn scheppingskracht richten naar dit hoogste doel. Het beste dat hij vermag zal nog te min zijn om zijn Schepper een woning voor te bereiden, doch zijn technisch kunnen en zijn goede wil brengen zijn geestdrift in actie, verwekken een soort ‘artistieke trance’.
En, wanneer hij alles op papier gebracht
| |
| |
heeft en de Heilige Geest dank gezegd voor zijn hulp, dan ervaart hij dat niet enkel het gebouw dat hij ontworpen heeft, doch ook al hetgene het moet bevatten, alle kerkmeubelen, het glas van de ramen, de kleur op de muren, alles zal onderworpen worden aan een trits raadgevende keurende (afkeurende) kommissies, nl. de diocesane kommissie voor monumenten, de provinciale kommissie voor monumenten en de koninklijke kommissie voor monumenten.
Dit zijn naamloze - non figuratieve - organismes welke de macht hebben, meestal naar de gesteldheid en de persoonlijke opinies van de verslaggever, de ontwerpen af te keuren, ze te verminken door verplichte toevoegingen of andersom, die kunnen dwingen tot plagiaat, iets dat Gode wel niet zal welgevallig zijn!
Het aldus toegetakeld werk blijft op naam staan van de eerste ontwerper!
Wij hoorden onlangs op ietwat oneerbiedige wijze verklaren dat alle die kommissies ten minste evenveel goed werk in de kiem zouden gesmoord hebben, als slecht werk voorkomen!
Mochten die kommissies een ruime geest propageren, zou de gewijde kunst er niet mee gediend zijn?
| |
Dom Samuel Stehman, Zevenkerken:
Het heeft me zeer verwonderd in het laatste nummer van West-Vlaanderen, onderaan de twee teksten die U mij gevraagd hadt, een antwoord aan te treffen van E.P. Janssens, o.p. Ik zie niet in welke reden dergelijke handelwijze wettigt, als wanneer er in de toelichting die het nummer inleidt, uitdrukkelijk verklaard wordt: ‘...het is onze bedoeling alle stellingen vrije tribune te geven, om de lezer bij vergelijking van de diverse geluiden, te leiden tot die inzichtbarende Rust’. Aangezien U het nuttig hebt geoordeeld deze voorgenomen objektiviteit niet in acht te nemen waar het om mijn teksten ging, sta mij toe, nu op mijn beurt, de door E.P. Janssens uitgebrachte kritiek te beantwoorden. Het Staat U natuurlijk vrij, de mening van uw medewerker te handhaven. De lezer echter blijft het even vrij, de onze in de bijdragen van L'Art d'Eglise te leren kennen. Kortheidshalve zal ik mij tot twee punten beperken.
1. P. Janssens verwerpt ‘het ingenomen standpunt, als zou de kerk in de eerste plaats een “liturgisch objekt” zijn’. Hij beweert, dat ‘de kerk, indien het een echte kerk is, reeds sakraal is alvorens zij gewijd wordt. Hoe zal zij een sakraal karakter bezitten? In de mate dat de echte kerkbouwer een ‘godsdienstige atmosfeer’ in de kerkruimte zal hebben weten te scheppen. P. Janssens voegt er trouwens aan toe: ‘het sakrale moet uitgaan van de godsdienstige ziel van de kunstenaar’. Wij bevinden ons hier op een louter gevoels-terrein, een terrein van pure verbeeldingskracht en subjektiviteit, en bijgevolg ook van al het toevallige, betrekkelijke en arbitraire dat deze termen in zich insluiten. Indien men, met P. Janssens, zo 'n vage en betwistbare maatstaf als basis aanvaardt, om uit te maken of een kerk al of niet een echte kerk is, indien men kortom bevestigt dat zij echt is in de mate dat zij sakraal is, en dat zij sakraal is in de mate dat de kerkbouwer ze als zodanig aanvoelt, dan schijnt er klaarblijkelijk geen uitweg mogelijk te zijn. Een dergelijk criterium zou alles kunnen rechtvaardigen en rechtvaardigt in feite niets.
2. Wanneer ik zeg: ‘het komt er op aan te oordelen of een werk juist en rechtvaardig is, en niet of het schoon is’, dan ontgaat het mij niet dat een werk tenslotte alleen werkelijk schoon zal zijn in de mate dat het juist en echt is. (Is het schone, naar de woorden van de H. Thomas, niet de ‘glans van het ware’?) Het komt mij bijgevolg vóór dat mijn ‘zuiver rationele methode’ de gevolgtrekkingen vervoegt waartoe de louter intuïtieve methode, welke E.P. Janssens schijnt vóór te staan, zou kunnen leiden. Met grotere zekerheid nochtans, daar zij op positieve grondslagen gebaseerd is.
P. Janssens spreekt over de ziel van de kunstenaar. Hij doet aan psychologie, en dit ongetwijfeld met diepte en scherpzinnigheid. Mijn opzet is het, aan kunstkritiek te doen. Het is om die reden dat ik, in overeenstemming met de doelstelling die L'Art d'Eglise nastreeft, de fundamentele wetten die de waarheid der kunst beheersen en bepalen, heb aangegeven. Een dergelijke taal kan weliswaar de schijn hebben al te rationeel te zijn. Zij heeft allerminst een mystieke tint en zij vleit geen enkel gevoel. Maar zij heeft tenminste dit voordeel, dat eenieder nauwkeurig weet waarover men spreekt.
| |
Henry Moore (14-10-1955):
Thank you very much for sending me the number of your periodical West-Vlaanderen, which I am delighted to have.
I find it most interesting and would like to congratulate you on its production. I shall look forward, whenever it comes out, to your next survey of religious art. I am very pleased indeed with the reproduction you have done of my Northampton ‘Madonna with Child’.
| |
Ossip Zadkine (17-10-1955):
J'ai reçu votre très belle revue déjà depuis une semaine, mais un voyage en Bourgogne, ou je dois faire un Christ pour une église, construite par des ouvriers d'une mine de charbon, m'a empêché de vous écrire et remercier de l'envoi de la revue ainsi que des deux reproductions de mes sculptures.
Toute la revue est belle et le matériel photographique seul (puisque malheureusement je ne comprends pas le flamand) est excellent. Mes félicitations ainsi que mes remerciements.
| |
Albert Schilling (15-10-1955):
Sie haben mir in freundlicher Weise ein Heft der ‘Gewijde Kunst’ übersandt. Ich möchte Ihnen dafür sehr danken und Ihnen sagen, dass mich das Heft sehr gefreut hat. Titelblatt, Auswahl der Bilder, Aufmachung und Text (soweit Ich diesen beurteilen kann) sind sehr gut. Das Heft hat wirklich durchgehende Qualität.
| |
Emile Langui (1-11-1955):
Ik dank U ten zeerste mij het vijfde nummer van de vierde jaargang van West-Vlaanderen te hebben toegestuurd.
Ik houd er aan U met deze uitgave over ‘Gewijde Kunst’ van harte geluk te wensen. De presentatie is onberispelijk, de keuze van de onderwerpen voortreffelijk en de ganse geest van dit nummer wil ik volmondig toejuichen!
West-Vlaanderen groeit stilaan uit tot één der merkwaardigste tijdschriften van het land.
| |
De Nieuwe Eeuw (22-10-1955):
Een bijzonder aantrekkelijk bewijs voor de belangstelling die in onze dagen weer uitgaat naar de gewijde kunst is de laatste aflevering van het tweemaandenjks tijdschrift voor kunst en cultuur West-Vlaanderen, dat wordt uitgegeven door het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond.
In een keur van artikelen en zeer bijzondere foto's van recente religieuze kunstvoortbrengselen vindt men de voornaamste aspecten van de moderne gewijde kunst behandeld.
| |
Erratum
Op pag. 3 van het omslag van ons septembernummer ‘Gewijde Kunst’ werd vermeld dat de reproductie op het omslag van dit nummer gemaakt werd naar een borduurwerk van Lisel Lechner, Dresden. Dat is verkeerd. Het moet zijn Lisel Lechner, Augsburg (Duitsland).
|
|