Maurice Boel
DE KUNSTENAAR ZOEKT NIET NAAR NIEUWE REGELS, HIJ VINDT ZE. DENK MAAR AAN DE bekende mop van Picasso: Je ne cherche pas, je trouve! Maar onder de indruk van zijn creatieve emotie en hoewel verbonden met en gebonden aan de aangeleerde en aanvaarde normen, zal hij in de mate van zijn persoonlijke gevoelens, deze normen verwaarlozen en - meestal zonder het zelf te willen - nieuwe aankondigen.
Nieuwe normen en nieuwe regels vormen nieuwe scholen die niet zonder ophef door het profane publiek aanvaard worden. De toeschouwer staat dichter bij het verleden dan bij het tegenwoordige, hij ondergaat meestal apathisch en kan niet mede doen zonder eerst de nieuwe overeenkomsten te kennen en te aanvaarden!
Indien men nu ervan overtuigd is dat die veranderlijke regels alleen maar een middel zijn die toelaten een bloem, een landschap of een figuur na te bootsen, en de toeschouwer de sleutel er van te geven en indien verder de gegeven emotie niet afhangt van het min of meer snel begrijpen van het gewrocht, dan mag men zich terecht afvragen of het wel nodig is dat een doek iets bepaalds voorstelt, welke regels men ook volge.
Ligt de ware kunst niet uitsluitend bij de manier van het hanteren der materie? De gestrekte zuivere of gebroken lijn, de gevoelige uitgerokken of strenge boog, de kleur met eigen hoedanigheid, lacering of doffe vibratie. Opposite, licht en schaduw van het volume.
Wordt de artistieke emotie trouwens niet fel beïnvloed door de mate waarin de kunstenaar erin slaagde het gepaste materiaal te vinden voor de veruiterlijking van zijn eigen emotie, door de mate waarin hij de intiemste eigenschappen van die materie, het weze klei, brons, pastel, aquarel, of wat ook, ten nutte heeft gemaakt.
Voor de non-figuratieve kunstenaar is het doek in de eerste plaats een plat vlak, de kleuren het materiaal en het onderwerp het overbodig voorwendsel.
Hij - de non-figuratieve-kunstenaar - zal de zuiverheid van het vlak door diepte- en perspectiefbedrog niet onderbreken, de bekomen kleureneffecten door middel van een kunstgreepje niet sluieren, maar zal het onderwerp zelf prijs geven, en vrij van de bekende banden, dit onderwerp door zijn inspiratie van het ogenblik vervangen. Zijn werk zal even gevoelig zijn en even treffend als een klank, een muzikaal akkoord, een chromatische toonladder.
Wiens sensibiliteit werd er niet geprikkeld door de wisselende curven van een cardiogram. Wie werd er nooit getroffen door de rijkdom en de warmte van een spectrum?
Non-figuratief. Ik stel me hier voor als een verdediger van een idee, van een school. En deze school heeft het niet nodig dat ik haar verdedig, want zij heeft al lang burgerrecht verkregen. Kunstenaars geloven in haar, kunstliefhebbers ondergaan haar betovering. Indien het groot publiek zich die nieuwe stroming niet eigen wil of kan maken, dan hangt het van haar niet af, maar is het te wijten aan de natuurlijke houding van dit publiek dat het onbekende spontaan en onwillig weigert.
Beweren dat het non-figuratieve geen toekomst heeft en dat het met stille trom uit het kunstgebeuren zal verdwijnen is niet meer mogelijk. Men kan toch niet beweren dat de toekomst van de impressionistische school gelegen was in de schilders die vandaag nog ‘op zijn impressionistisch’ hun dagelijks landschapje borstelen!
Binnen enkele decaden zullen vermoedelijk nog enkele schilders op dezelfde manier werken als de non-figuratieven nu, maar daarin ligt de toekomst van die school niet, wel in de invloed die het non-figuratieve op de volgende generaties zal uitoefenen. Zoals de romantiekers het op de naturalisten of de impressionisten op de expressionisten gedaan hebben.
Voorspellen wat er na het non-figuratieve komen zal, of in welke mate de toekomstige kunstuitingen zullen beïnvloed worden, is niet mogelijk, wat echter niet betekent dat het non-figuratieve een zijpoortje is dat de schilderkunst in een slopje bracht.
De kunst van elke school is een scheppende kracht; elk gewrocht is in zekere mate een schakel in de geschiedenis van de kunst, schakel die bij het tot stand komen zelf invloeden onderging en die, op zijn beurt, op de komende generaties invloed zal uitoefenen. Zo ook de non-figuratieve kunst.
Maurice Boel