WANNEER IK U WIL SPREKEN OVER DE HABITUELE GEEST, WAARIN MIJN WERK ONTSTAAT EN die het ook maakt tot wat het is, dan moet ik u aanwijzen, dat ik mij steeds verder verwijder van een pikturale emotie, die begrensd wordt door de louter zintuigelijke ervaring, tenzij deze ervaring aanzet tot het benaderen van het wezen der dingen. Daar ik, sinds geruime tijd al, kritisch heb gestaan tegenover mijzelf en tegenover mijn werk, kan ik U, in de hoofdlijnen, een idee geven der verschillende phasen in de evolutie van mijn werk, dat, naar het schijnt, post-expressionistisch genoemd wordt.
Het is dus ontstaan uit het expressionisme der Latemse school. Mijn aanvangsstadium, dat ik haast onbewust heb doorgemaakt, was gericht op de geinterpreteerde vorm, en beperkt in déze zin, dat alleen de interpretatie om haar zelf geviseerd werd. Deze uitdrukkingswijze is sensationeel van aard, omdat zij impulsief is en improvisatorisch. Zij is niet zozeer ‘styl’ als wel ‘gestyleerd’. Het is de periode waarin de jonge kunstenaar zich poogt te orienteren en waarin hij beïnvloed wordt door het werk van anderen, die in de lijn van zijn temperament liggen en beter hun middelen beheersen.
Het is de periode, waaruit gemakkelijk een maniërisme ontstaat, wanneer de stilaan verworven middelen en de opgedane ervaringen spontaan een uitweg gaan zoeken. Het is de periode, waar velen blijven steken, omdat, op het ogenblik dat men bewust wordt van dit maniërisme, er een tweevoudige strijd ontstaat: 1o) een innerlijke strijd om het behoud en de ontplooïng van de persoonlijkheid, tégen dat maniërisme en 2o) een vormelijke strijd tegen de verworven middelen: niet tegen deze middelen als dusdanig, maar tegen deze middelen als hindernis als belemmering voor het onbevooroordeelde ver-beelden. Aan deze strijd komt in het leven van de kunstenaar, praktisch nooit een einde.
Het gevolg van de innerlijke strijd, was voor mij een zoeken naar het persoonlijk rythme: ieder wezen in de natuur, draagt in zich een eigen rythme. Het is een der kenmerkende eigenschappen van de kunstenaar, het rythme der dingen te assimileren, en het als nieuw rythme - het zijne - wederom voort te brengen in het kunstwerk.
Het gevolg van de vormelijke strijd was een abstraheren van de vorm als beschrijvende faktor, en een konkretiseren van de lijn als drager van het rythme, waarvan zoëven sprake. Bedoeld wordt, dat de beschrijvende vorm, als integrale voorstelling gewijzigd wordt, en gebracht in funktie van de beweging, die aan de basis ligt der plastische indeling van een bepaald schilderij.
Mijn reis door Belgisch Kongo heeft er veel toe bijgedragen, mijn inzicht, in wat ik zo even uitlegde, te vervolmaken en formeel om te zetten. Daar, waar het licht alle vormen, op een voor ons fascinerende wijze aflijnt en herkneedt tot overweldigende beelden; waar een monumentale natuur, met al de betoverende kracht en weelde van haar middelen, U doordringt van haar magisch rythme, was het voor mij niet meer zo moeilijk abstraktie te maken van deze beschrijvende faktor, waarover ik sprak. Daar heb ik leren aanvoelen hoe sommige primitieve volken enerzijds, en uiterst verfijnde anderzijds ertoe komen het individueel rythme der dingen te assimileren en het op een zó magisch-rythmische wijze heruitdrukken, dat het betovert.
Wanneer men eenmaal de ademhaling, zou ik willen zeggen, van al wat ons omringt, heeft gevoeld en beleefd, dan wordt men er zich eerst voorgoed van bewust, dat er een tweede werkelijkheid bestaat, oneindig veel rijker, wezenlijker, poëtischer ook, dan de alledaagse, en waarmee wij ook veel inniger verbonden zijn: tot in de schijnbaar levenloze dingen ontdekt men een verborgen rythme, dat door de bezieling van de kunstenaar tot leven wordt gewekt. Het is de werkelijke kiem der levensvreugde en van de scheppingsdrang bij de kunstenaar.
Wat mij betreft is het mijn zuiverste betrachting geworden de parallel te trekken tussen het ideologisch- en het plastisch thema, tussen deze twee entiteiten in ons, de metaphysisch denkende mens en de scheppende kunstenaar. Ik meen ten andere, dat alle ware kunstenaars, hun leven lang, bewust of onbewust, op weg zijn naar dit uiteindelijk evenwicht.
Marcel Notebaert