Kunstactualiteiten
Koninklijk landjuweel 1954
TIJDENS een persconferentie, in Huize der Santinnen, Balstraat, te Brugge, vernamen wij dat de Koninklijke Commissie van Toezicht op het Landjuweel de inrichting van het xxiste Koninklijk Tornooi, toevertrouwd heeft aan de Vrije Camere vander Rethorycken der Weerde Drie Santinnen van Brugge.
In overleg met het Stadsbestuur van Brugge werden de zondagavonden 7, 14, 21, 28 november alsook 5, 12 en 19 december aangewezen als de plechtige voorstellingsavonden waarop volgende Landjuweelvertoningen zullen doorgaan:
Op 7 november, te 19,30 uur, ‘De Broedermin’, uit Antwerpen, met Candida (Bernard Shaw).
Op 14 november, te 19,30 uur, ‘Thalia’, uit Houthalen, met De derde Dag (Ladislaus Fodor).
Op 21 november, te 19,30 uur, ‘De Reynaertghesellen’, uit Leuven, met De Reiziger van Forceloup (Geórges Sion).
Op 28 november, te 19,30 uur, ‘Van Crombrugghe Genootschap’, uit Gent, met Ik ben hier vroeger nog geweest (Priestley).
Op 5 december, te 19,30 uur, ‘Kunstverbond’, van Turnhout, met De fluwelen Handschoen (Rosemary Casey).
Op 12 december, te 19,30 uur, ‘Van Neste Genootschap’, uit Oostende, met Het hoogste Offer (Archibald Joseph Cronin).
Op 19 december, te 19,30 uur, slotvoorstelling door de inrichtende vereniging met de creatie in het Nederlands van Uilenspiegel door Günther Weiserborn, in de vertaling van Maarten Van In en uitspraak door de Jury.
Wij zijn overtuigd dat vele toneelliefhebbers uit West-Vlaanderen deze enige gelegenheid niet zullen laten voorbijgaan, om deze uitzonderlijke cultuurmanifestatie, die sedert de stichting door Koning Albert voor de eerste maal te Brugge plaats grijpt, bij te wonen.
*
Het hoofddoel van het Landjuweel is ‘het scheppen van een verhoogd kunstleven in de gemeente waar de wedstrijd wordt gehouden’. Wij hopen dat het zo moge wezen voor de stad Brugge.
Het Landjuweel is Koning Albert's Instelling. Begin 1923 werd, ten paleize, dank zij de bemoeiïngen van Herman Teirlinck, een vergadering gehouden, waarop vooraanstaande personen die zich ijverig met de toneelbeweging in ons land bezig hielden, aanwezig waren. Tijdens deze vergadering, waarvan Commandant-Vliegenier Noirsain het voorzitterschap waarnam, werd officiëel medegedeeld, dat Z.M. de Koning een blijk van aanmoediging wilde schenken aan het dilettantentoneel, en bereid was een beker uit te loven ter bekroning van de toneelvereniging die zegevierend zou uitkomen in een volgens bepaalde statuten ingerichte toneelwedstrijd. Aan de genodigde personen werd de taak opgedragen, bedoelde statuten vast te stellen, ten einde elk jaar soortgelijke wedstrijd te laten plaats grijpen.
Het Landjuweel zelf, werk van de Gentse juwelier A. Bourdon, is een kunstig in massief zilver gedreven schaal, ingelegd met ivoor en sierlijk gegraveerd.
Deze schaal weegt 9 kgr en heeft een diameter van 70 cm. Daarin zijn de schilden van de bijzonderste rederijkerskamers uit het Vlaamse land aangebracht terwijl insgelijks de wapens van de vijf Vlaamse provincies erin gegraveerd zijn. De kroon zelf, in het midden, is in goud. De motieven zijn in zilver terwijl de buitenrand met onixsteen bezet is. De schilden der rederijkerskamers zijn in een soort lak. Het Landjuweel, een zeer kostbaar bezit, is een wisselschaal die slechts één jaar in het bezit blijft van de winnaar. Het is de Koninklijke Toneelkring ‘Sint Genesius’, uit Sint Niklaas, die in het afgelopen toneeljaar 53-54 het Koninklijke Landjuweel won, met Hamlet van Shakespeare, o.l.v. Marcel Cauwenberg. J.D.