| |
| |
| |
Kunstactualiteiten
Maria-prijskamp van de bank van Roeselare
DEN. V. Bank van Roeselare richt onder alle personen gehuisvest in West-Vlaanderen, een prijskamp in ter gelegenheid van het Mariaal Jaar, genoemd: Maria-Prijskamp. Deze prijskamp is volledig kosteloos en iedereen die in West-Vlaanderen woont, kan er aan deelnemen.
De Prijskamp bestaat in het beantwoorden van vragen, ingedeeld als volgt:
A. Het noemen van de Kerken (naam der stad - gemeente en der parochie) waar O.L. Vrouw wordt vereerd en waarvan de foto, in het foldertje, dat ter beschikking staat van de deelnemers, worden gepubliceerd.
B. Het noemen van de plaats (stad of gemeente) en de gebouwen (met aanduiding der straat, baan of plein) waar de gepubliceerde Mariabeelden zijn geplaatst. (Foto's 7 tot 12).
C. Het noemen van de Kunstenaar (schilder) van elk der vijf afgebeelde O. L. Vrouwfiguren uit schilderwerken (Foto's 13 tot 17).
D. Het aanduiden van (1o) de plaats (stad of gemeente) en (2o) de straat of wijk waar de hierin afgebeelde Mariaveldkapellen zich bevinden (Foto's 18 tot 27).
E. Het noemen van de vereerde Mariabeelden (plaats en localiteit) waarvan de foto's worden afgedrukt. (Foto's 28 tot 35).
F. Het noemen van de plaats (stad - gemeente) waar de gepubliceerde Maria-grotten of Bedevaartoorden gelegen zijn. (Foto's 36 tot 40).
G. Het noemen van de auteurs of dichters van de opgegeven gedichten. (Teksten nr. 41 tot 44).
Aan ieder juist antwoord is een aantal punten verbonden. Dit vastgestelde puntenbedrag wordt opgegeven nevens de in te vullen plaats op het antwoordbulletijn en bedraagt in totaal 100 punten.
Een schiftingsvraag betreffende het bedrag aan Kasbons - Bank van Roeselare - in omloop op 20 Juni 1954, - dient verder beantwoord, - (zie Antwoordbulletijn hierbij gevoegd) om gebeurlijk de prijswinnaars, welke een gelijk aantal punten zouden bekomen hebben, te schiften en te rangschikken.
Alhoewel deze vraag rechtstreeks geen verband houdt met de wedstrijd moet deze, op gevaar af van ongeldigheid van het bulletijn, ingevuld worden.
| |
1) Hoe kan men aan de Prijskamp deelnemen?
1. De vragen moeten beantwoord op het bijzonder formulier dat te verkrijgen is bij de Bank van Roeselare, Hoofdzetel te Roeselare, of bij alle Agentschappen en Kantoren der Bank van Roeselare. Dit formulier kan er afgehaald, of schriftelijk aangevraagd worden.
2. Ieder persoon mag slechts één antwoordbulletijn inzenden op éénzelfde naam en dit moet gebeuren op het speciale antwoordbulletijn.
3. Ieder antwoordbulletijn dient in de daartoe speciaal bestemde omslag gestoken. Het is verboden een andere omslag te gebruiken, evenzo andere briefwisseling toe te voegen. Deze omslag moet binnen zijn vóór Dinsdag 15 Juli 1954, te 9 uur 's voormiddags. Men kan hem: ofwel binnengeven te Roeselare in de Hoofdzetel of op een der Agentschappen en kantoren van onze Bank; ofwel opsturen met de post, (zegel 2,00 fr.) uitsluitend dan naar de Hoofdzetel te Roeselare. (Brieven met strafport worden geweigerd).
| |
2) Toegekende prijzen.
De prijzen bestaan uit:
1) Twee kosteloze reizen naar O.L. Vr. van Fatima in Portugal, ieder 7.000 fr.
2) Vijf kosteloze reizen naar O.L. Vr. van Lourdes, ieder: 3.000 fr.
3) Drie kosteloze reizen naar O.L. Vr. van Einsiedeln in Zwitserland, ieder: 3.000 fr.
4) Twintig kosteloze reizen (in groep) naar O.L. Vr. van Kevelaar in Duitsland, ieder: 500 fr.
5) Twintig kosteloze reizen (in groep) naar O.L. Vr. van Banneux in België, ieder: 300 fr.
Deze 50 prijzen worden toegekend aan. de inzenders die, bij optelling, het meeste aantal punten hebben behaald, na gebeurlijke inachtname van de schiftingsvraag.
De overige inzenders, die minstens 50 punten hebben behaald, komen in aanmerking voor het verloten van volgende
| |
Troostprijzen:
1) Drie kosteloze reizen naar O.L. Vr. van Lourdes, ieder: 3.000 fr.
2) Tien kosteloze reizen naar O.L. Vr. van Kevelaar, Duitsland, ieder: 500 fr.
3) Tien kunstvolle Maria-beelden, waarde ieder: 400 fr.
4) Twintig kosteloze reizen (in groep) naar O.L. Vr. van Scherpenheuvel, ieder: 250 fr.
5) Twintig kosteloze reizen (in groep) naar O.L. Vr. van Oostakker, ieder: 150 fr.
3) Alle deelnemers aan de prijskamp, die minstens 50 punten hebben behaald, ter uitzondering van diegene die reeds een prijs bekwamen, komen in aanmerking voor de verloting van de 63 overblijvende troostprijzen.
Daartoe dient het nummer dat op het bulletijn in tweevoud onderaan rechts is afgedrukt. Een nummer ervan gaat in een bus. Het tweede nummer blijft aan het formulier gehecht om toe te laten de winnaar te vereenzelvigen.
De nummers die het eerst worden getrokken/komen in volgorde in aanmerking voor de troostprijzen.
Het is de deelnemers ten zeerste aangeraden nota te nemen van het nummer van het bulletijn, vóór inzending.
Een deelnemingsbulleiijn werd als bijlage gevoegd bij dit nummer van ‘West-Vlaanderen’.
*
| |
Prijskamp in kindertekeningen te Roeselare
HET initiatief voor de kinderen van 9 tot 11 en van 11 tot 14 jaar een prijskamp in tekenen uit te schrijven ging uit van de Koninklijke Kunstkring in samenwerking met de stedelijke Akademie en het Stadsbestuur.
Het Ere-Comité is samengesteld uit de HH. Burgemeester J. De Nolf, Oud-Minister R. De Man, Volksvertegenwoor-diger A. De Gryse, Schepene Desmet,
| |
| |
Dokter Reynaert en Kunstschilder Emiel Devos.
Tot de Jury behoren de HH. Advokaat R. Fieuw, voorzitter van de Kunstkring; J. Seaux, directeur der Akademie; Stadssecretaris G. Desmet en de bestuursleden Rousseau en Verbeke. Als kunstenaars zullen mede in de Jury zetelen de HH. Arno Brys, Anto Diez, Emiel Devos, alsook de heer Van Leuven.
De laatste decennia is er steeds ruime belangstelling geweest voor kindertekeningen. De redenen hieraan ten grondslag waren van uiteenlopende, soms van tegenstrijdige aard. Het surrealisme streefde er zelfs naar de kunst der volwassenen terug te leiden tot het spontaan-onsamenhangende der kinderlijke uitingen. André Breton - die men de paus van het surrealisme noemde - drukte zich in dit verband als volgt uit: ‘Alles laat geloven dat er in de geest een bepaalde zone bestaat waar leven en dood, werkelijkheid en verbeelding, verleden en toekomst, het al dan niet mededeelbare, het hoge en het lage ophouden tegenstrijdig opgevat te worden.’
Onafhankelijk van deze richting was er ook een andere, meer psychologisch gerichte school, die het verband trachtte vast te leggen tussen de kunst van kinderen en die van krankzinnigen en geniale schilders. Kinderen zoeken al tekenend geen uitbeelding te geven van de werkelijkheid, maar wel van het innerlij k-beleefde; hun vormentaal is geen ‘dingtaal’ maar ‘ziele-taal’. Zo ook de krankzinnigen en vele grote schilders, die opzettelijk de gewone uitdrukkingsvormen verwierpen om de door hun nagestreefde ‘kinderlijke’ ontvankelijkheid voor het schone te kunnen benaderen. Deze laatste richting onderlijnde ook het verband tussen de kindertekening en de kunst der primitieve volkeren.
*
| |
Prijskamp en prijsvraag voor architectuur 1954
IN het jaar 1954 wordt de vijfjaarlijkse prijs geschonken door de Provincie West-Vlaanderen voor de Schone Kunsten, toegewezen aan de Architectuur.
De prijs bedraagt 25.000 frank.
Benevens de prijs wórden ook aanmoe-digingspremiën verleend voor een bedrag van 15.000 frank.
Voor de grote prijs wordt gevraagd een ontwerp van een gemeentehuis voor een gemeente van 5.000 tot 10.000 inwoners.
Daarenboven wordt een prijsvraag voor binnenhuis-architectuur uitgeschreven waarvoor een ontwerp gevraagd wordt van het interieur van een schepenzaal die tevens moet dienen voor trouwzaal, en bestemd voor een gemeente van 5.000 tot 10.000 inwoners.
Kunnen aan de grote prijskamp en aan de prijsvraag mededingen alle Belgische Architecten, die sedert minstens vijf jaar in de provincie West-Vlaanderen wonen.
De inzending van de ontwerpen, zowel voor de prijskamp als voor de prijsvraag, moet geschieden uiterlijk vóór 1 September 1954, bij het Provinciaal Gouvernement, Bureel 9, Burg, Brugge.
De reglementen voor de prijskamp en voor de prijsvraag alsook alle andere toelichtingen kunnen aldaar bekomen worden.
*
| |
Salon van de humor
OP 15 Mei richt de V.T.B. het ‘Tweede Salon van de Humor’ in te Kortrijk.
Deze tentoonstelling loopt tot en met 27 Mei, in de zalen van het stadhuis.
Ter gelegenheid van dit salon, schrijft de plaatselijke afdeling V.T.B. een wedstrijd uit voor de caricaturisten van de provincie West-Vlaanderen. Zowel liefhebbers als beroepstekenaars kunnen aan de wedstrijd deelnemen, waaraan prachtige prijzen verbonden zijn.
Hier volgt het reglement van de wedstrijd:
1. De deelnemende tekenaars moeten woonachtig zijn in de provincie West-Vlaanderen.
2. De ingezonden werken dienen op caricaturale of humoristische wijze een onderwerp te behandelen uit de folklore, het toerisme, een politieke of historische gebeurtenis, enz. - zonder nochtans kwetsend te zijn op godsdienstig, zedelijk of privaat gebied.
3. De werken mogen al dan niet gekleurd zijn. Zij worden eigendom van de V.T.B. afdeling-Kortrijk.
De deelnemers mogen verscheidene werken insturen, maar kunnen slechts éénmaal in aanmerking komen voor de bekroning. De inzending van de werken dient gedaan te worden uiterlijk vóór 8 Mei, te 12 uur, aan adres: Kantoor V.T.B., Begijnhofstraat 1, Kortrijk.
4. De tekeningen dienen met een schuilnaam ondertekend te worden. De deelnemer laat zijn ingezonden werk vergezeld gaan van een gesloten omslag waarin hij a) zijn schuilnaam; b) zijn naam en c) zijn adres mededeelt. De naam van de deelnemer zal aan de tentoongestelde werken aangebracht worden.
5. De deelnemers sturen tevens 5 fr. in postzegels, dit voor het dekken van de tentoonstellingskosten. Deze zegels kunnen in voormelde briefomslag toegevoegd worden.
6. Een jury beoordeelt de ingestuurde tekeningen en kent aan de beste werken een prijs toe; zij oordeelt verder welke werken zullen tentoongesteld worden. De uitslag van de wedstrijd zal worden bekend gemaakt op Zaterdag 15 Mei a. s., te 5 uur 's namiddags, ter gelegenheid van de opening van het Salon van de Humor, in het Stadhuis te Kortrijk. De uitspraak van de jury is onaanyechtbaar.
Benevens verschillende prijzen in natura, zijn van nu af reeds de volgende geldelijke prijzen voorzien: 1.000,-; 750,-; 500,-; 400,-; 300,- fr. Een bizondere prijs van 500,- fr. werd tevens verleend door het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond en het tijdschrift West-Vlaanderen.
*
| |
Brief uit Brussel
SEDERT mijn vorige kroniek zijn de bezoekers van het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel verrast geworden - en voor de ‘kenners’ was de verrassing zéér aangenaam - met twee exposities van oude kunst. Wat in de eerste van beiden te zien was is zelfs zo oud dat het tot de prehistorie wordt gerekend. Het ging hier namelijk om een met grote kennis van zaken samengesteld ensemble van bronzen beeldjes uit het Nuragentijdperk van de Sardische cultuur. Dit tijdperk strekt zich uit tussen ± het jaar duizend v.K. en het begin van onze tijdrekening. Tussen de vnre en de ve eeuw v.K. heeft deze cultuur een fel geaccentueerde bloeitijd gekend.
Haar naam heeft deze beschaving gekregen van het meest karakteristieke product van de toenmalige architectuur, de zogenaamde Nurage. De Nuragen zijn massieve verdedigingstorens, een soort van donjons, opgetrokken uit zware, ruwe rotsblokken en voorzien van enkele smalle schietgaten. Sardinië is werkelijk bezaaid met dergelijke vestingtorens. Volgens sommige geschiedschrijvers zijn zij een overblijfsel uit een feodaal tijdperk en kunnen als dusdanig vergeleken worden
| |
| |
met onze versterkte burchten uit de middeleeuwen.
Wat hier ook van zij, in de periode waarin deze torens gebouwd werden, waren in Sardinië een aantal bronsgieters aan het werk van wie de gewrochten thans nog de bewondering afdwingen. Gewrochten is een misleidende benaming voor deze verrassend kleine beeldjes; ik geloof niet dat het grootste in deze tentoonstelling meer dan dertig centimeter meet; het doorsneeformaat is vijftien à twintig centimeter. De motieven zijn weinig afgewisseld. Zij beperken zich tot krijgers: boogschutters en hellebaardiers en tot offerende mannen en vrouwen. Soms het beeld van een monsterachtige en met de Oosterse Olymp verwante godheid. Een speciale vermelding verdienen ten slotte de beeltenissen van de stamoversten. Deze beeldjes zijn monumentaal en buitenmate indrukwekkend.
Waar de oorsprong moet gezocht worden van deze Nuragensculptuur zal wel voor immer een raadsel blijven. Met de verwoesting van Carthago, de stam van de Phenicische cultuur in het Westen, waarvan de Sardische een twijg is; is de sleutel om dit raadsel op te lossen voorgoed verloren gegaan. Onwillekeurig zal echter de bezoeker van deze tentoonstelling gedacht hebben aan de onloochenbare verwantschap welke tussen deze prehistorische beeldjes en het werk van beroemde hedendaagse meesters bestaat. Wie heeft bij het te Serri opgegraven, pathetische beeldje ‘moeder en kind’ niet aan de jongste sculpturen van Picasso gedacht; wie niet aan Henry Moore wanneer hij de amper dertien centimeter hoge, te Teti teruggevonden ‘man zonder gelaat’ heeft bekeken?
De tweede verrassing was de tentoonstelling van Middeleeuwse Joegoslavische fresco's. Deze expositie omvatte een aantal copieën van belangrijke muurschilderingen welke tussen de xie en de xve eeuw in Joegoslavische kerken en grafkapellen werden uitgevoerd. Deze copieën zijn door hedendaagse Joegoslavische schilders op doek, levensgroot geschilderd met frescoverf, gemengd met caseïne en marmerstof; dit laatste om de toeschouwer ook de tactiele indruk te geven van de matière van het origineel. Het koloriet is bijgevolg mat, getaand en fluweelachtig. Geen enkel tafereel, hoe gehavend ook, werd geretoucheerd.
Opvallend is, om een der voornaamste indrukken van deze tentoonstelling te resumeren, het hemelsbreed verschil tussen de fresco's welke in Zuid en Centraal Slavië en deze welke in het Noorden, in Croatië en Slovenië geschilderd zijn. Eerst en vooral is het getal van de eerste veel groter. In het Zuidelijk en Centraal gedeelte van het land werd immers gedurende dè gehele Middeleeuwen in Romaanse stijl gebouwd. Vermits deze bouwtrant met grote, massieve muurvlakken werkt hadden de frescoschilders gedurende eeuwen hun handen vol. In het Noorden daarentegen drong, onder de invloed van het Westen, al vroeg de gothiek binnen. Deze Westerse invloed heeft zich trouwens ook reeds zeer vroeg in de stijl zelf van de frescoschildering uitgewerkt. Terwijl de meesters in het Centrum en het Zuiden van het land de traditie van de monumentale Byzantijnse kunst voortzetten, kreeg in het Noorden, dat trouwens eeuwen lang door de Germanen overheerst werd, de kunst weldra een provincialistisch en klein-anecdotisch karakter. Een treffend voorbeeld hiervan is de Kerstscène uit de kerk van Cerngrob. Terwijl O.L.V. het Kind koestert laat Sint Jozef de melk overkoken...!
De grootse traditie van de Byzantijnse kunst, waarvan ik zoëven sprak, de monumentaliteit van de frescostijl, het verheven karakter van de godsdienstige voorstelling vond men in deze expositie onvervalst weer in wandschilderingen zoals de majestatische witte engel van de verrijzenis en de graflegging, beide uit het klooster van Milecheva.
Drs Marcel Duchateau.
*
OP Zaterdag 8 Mei en Zondag 9 Mei werd te Pittem de Gouwdag gehouden van het, Algemeen Westvlaams Toneel.
Op de Zaterdagnamiddag werd een tentoonstelling ingericht gewijd aan archieven van de jubilerende kring ‘Met Hert en Ziel’ van Pittem, alsook aan hedendaagse ontwerpen van décors, toneelcostumes, affiches, schilderijen en beeldhouwwerk. Medewerkers aan deze tentoonstelling waren Roger Bonduel, kunstschilder en beeldhouwer, eerste prijs beeldhouwkunst Prov. W. Vl. 1953, alsmede toneelkunstenaar Victor Vandervennet en Ernest Verkest, sierkunstenaar, eerste prijs afficheprijskamp A.C.W. 1954.
Tijdens de feestavond die op deze tentoonstelling volgde werd voorgedragen door Antoon Vander Plaetse, die tevens de regie verzorgde van het blijspel Een kerel van een Vrouw dat op Zondag 9 Mei werd opgevoerd.
| |
| |
| |
Rederijkerskamer der weerde drie santinnen
WIJ hebben reeds vroeger in dit tijdschrift melding gemaakt van de wederopbloei van deze aloude rederijkerskamer. De Vrije Camere vander Rethorycken der Weerde Drie Santinnen werd te Brugge gesticht op 18 December 1474 door de gebroeders Colaert en Pieter de Labye. Tot de meest bekende rederijkers die in de loop der tijden lid zijn geweest van de kamer behoort de Brugse letterkundige Cornelis Everaert (1480-1556) de schrijver o.a. van het spel Maria Hoedeken, dat onlangs nog te Roeselare werd opgevoerd.
Sinds de Franse revolutie was deze rederijkerskamer stilaan verzwakt, en na 1836 kan geen spoor meer gevonden worden van haar historiek. Het is vooral door de grote ijver en de rake historische en artistieke kennis van de heer Firmin Raes, thans ere-deken van de kamer, dat deze voor enkele jaren terug werd opgericht luidens een oorkonde uitgaande van de Souvereine Hoofdkamer De Fonteyne te Gent.
Voor kort nu heeft deze rederijkerskamer een eigen vergaderplaats gekregen in het ‘Huize der Santinnen’ gelegen in de Balstraat 25, te Brugge, in een typisch Brugse omgeving, en in de schaduw van de even typische Jeruzalemkerk.
Dit ‘Huize der Santinnen’ werd gebouwd uit drie oude Brugse huisjes, die door Eerw. Heer Pastoor van de Sint Annaparochie, noodgedwongen werden verkocht om de onkosten te helpen dekken, die het herbouwen en moderniseren van zijn parochiale volksschool vergde.
Het mag terloops opgemerkt dat aldus van een paar krotwoningen, een typisch oude woning met ontvangstkamer werd gemaakt.
Deze Camere waar de repetities en vergaderingen worden gehouden, beslaat de oppervlakte van twee huisjes, nu 9,30 lang bij 5,50 m. breed.
De brandvensters die uitgeven op het binnenhof, zijn versierd met de blazoenen van Jonkheer Jan Charles de Peellaert, Burghmeester 's Lands vanden Vryen, Hoofdman van de Santinnen in 1700 en van Jonkheer Charles Anselme d'Adornes, van de bekende familie die de Jerusalemkerk oprichtte en die lid was van de Raad der Santinnen.
Boven de gothische schouw in Balegems wit steen ziet men het familiewapen der gebroeders Colaert en Pieter de Labye, stichters in 1474 van de Vrye Camere vander Rethorycken der Weerde Drie Santinnen. Daaronder op de oude eiken balk leest men de spreuk Die lydt verwint, leus van de rederijkerskamer.
Rechts naast de schouw, hangt het blazoen van de vroegere Brugse Hoofdkamer van Rhetorika van den Heilighen Gheest (1428), daaronder staat een beeld van de H. Barbara, een afgietsel uit de Koninklijke Musea, links hangt het blazoen van de Aloude Camere van het Heilighe Cruys (1621) met daaronder een beeldje van de H. Maria Magdalena, eveneens uit de Koninklijke Musea afkomstig.
Naast het venster hangt de perkamenten oorkonde die op Zondag 7 December 1952 door de Souvereine Koninklijke Hoofdkamer van Rhetorica De Fonteine uit Gent werd overhandigd en waarbij de Kamer gerechtigd werd als Rederijkerskamer, het blazoen van de Aloude Brugse Vrye Camere vander Rethorycken der Weerde Drie Santinnen te voeren.
Tussen de vensters hangt, uit dankbare erkentelijkheid, het blazoen van de Souvereine Hoofdkamer De Fonteine.
Op dezelfde voorgevelmuur hangt de miniatuur die getuigt van de plechtige Installatie van de Heer Ir. Aug. Deraedt als Prince van de Camere, op Zondag 1 Maart 1953.
Achter de Raadstafel hangt het eigen blazoen de Drie Santinnen voorstellend, in een der nissen treft men het beeld aan van de H. Catharina, afgietsel van een beeld uit de xve eeuw, in hout, dat zich vroeger in de Sint Leonarduskerk van Zoutleeuw bevond. De blazoenen en de versiering zijn van Prof. Luc. De Jaegher, Raadslid van de Camere.
De 12 schildjes aan de smeedijzeren kroonluchters, dragen de stadswapens van enkele der Rederijkerskamers, die op 9 en 10 Mei 1700 deelnamen aan de wedstrijd uitgeschreven door de Santinnen en gehouden te Brugge op de Konstkamer in het Landhuys vanden Vryen op de Burg.
Wij vinden er de Rederijkerskamer van Sinte Anna te Ninove, de Kersauwieren van Duinkerken, ook genaamd de Rederijkerskamer van de H. Arsengel Michael, waarvan Michiel de Swaen de schrijver van de Gekroonde Leerse, factor was in zijnen tijd, de Pioene van Mechelen, de Violieren uit Antwerpen, de Genette Blom uit Lier, de Groyenden Boom en de Gilde van St. Anna uit Lier, de Gildekamer van Nieupoort, de Annanisten van Dixmude, de Catharinisten van Aalst, de Gilde Camer binnen Thielt, onder de kenspreuk Besproyt dat bloyt, de Seeghbaor Herten van Rousselare, de Jesusten van Leffinghe en de Heer Giliane De dous chirurgyn binnen de Stadt Ypre. Verder sieren de muren de blazoenen van de Raadsleden van de Aloude Vrye Camere. De oude meubelen geven de nodige sfeer en stemming aan het geheel.
De beschrijving van het interieur van dit Huize der Santinnen kan hier haar nut hebben, vermits deze werkelijk bizonder goedgeslaagde restauratie tijdens de zomermaanden kan bezocht worden. Het is tevens de bedoeling van de Rederijkerskamer in dit huis regelmatig tentoonstellingen te houden van grafiek, edelsmeedwerk, ceramiek, en tevens audities te geven van oude muziek. Als werkelijke culturele prestatie van eerste gehalte kunnen wij deze werking slechts als voorbeeld stellen van diverse andere oude toneel- en rederijkersgilden. Vermelden wij nog dat aan de Rederijkerskamer der Weerde Drie Santinnen de inrichting werd toevertrouwd van het xxe landjuweel dat eerlang te Brugge wordt gehouden.
*
| |
Aloude rhetorycken camere van het Heylich Cruys
HET lijkt wel dat de grote bloei van de Rederijkerskamer der Weerde Drie Santinnen tot navolging opwekt. Wij zouden zeggen: zoveel te beter!
Brugge telde in vroeger jaren drie rederijkerskamers. De oudste was de ‘Goddelycke Hooft-Gilde, gezeit van den Heilighen Gheest’, ontstaan rond 1428, die evenwel oorspronkelijk de naam voerde ‘Het Penséken’.
De derde kamer was die ‘van het Heylich Cruys’, die werd opgericht in 1621 en in 1670 octrooi ontving van de hoofdkamer van den Heiligen Geest. Deze kamer heeft als blazoen: het kruisbeeld met de H. Maagd, drie tarwehalmen, en de damhouder van St Michiels en van Tillegem, die de draak overwint. De leuze van de kamer is: Slaet d'oogh op Christus Cruys. Het lijkt wel uit de historiek op te maken dat de kamer vooral optrad in de heerlijkheid van Tillegem en later op St Michiels, hoewel deze kamer ook binnen de stad een vergaderhuis bezat, namelijk in het huis De Meiboom in de Dweersstraat te Brugge en zelfs een eigen gildekapel in de St Pieterskapel nabij de Markt. In 1854, dus precies een eeuw geleden, verdween de kamer deels als gevolg van financiële moeilijkheden, en anderzijds ten gevolge van gemis aan belangstelling.
Op 25 April nu werd ook deze kamer opnieuw opgericht. Voortaan bezit zij haar
| |
| |
eigen vergaderplaats in het xviiie eeuwse kasteel Zwaenekercke te St Michiels. Prince van de kamer is jonkheer Deudon de le Veilleuse, proost E.H. Verhaeghe, en hoofdman en bezieler van het herstel de heer apotheker G. Franchoo.
Ook deze rederijkerskamer, die na een eeuw verval weer tot het leven is gekomen, wensen wij een vruchtbare werking!
*
| |
H. Bloedspel op fonoplaat, long-playing
HET Secretariaat van het H. Bloedspel, Oude Burg, Brugge, stelt de inschrijvingen open op fonoplaten van het type ‘long-playing’ met opnamen van het Spel.
Men kan intekenen als volgt:
1. op een fonoplaat van de Inleiding van het H. Bloedspel (ouverture en koor) aan de prijs van 250 fr.,
2. op twee fonoplaten van àl de andere hoofdmomenten (muziek, zang en tekst) eveneens aan dezelfde prijs per plaat; voor de twee platen dus 500 fr.,
3. op een fonoplaat met een bepaald fragment, aan te duiden naar keuze, aan de prijs van 250 fr.
Voor de Gezellen van het H. Bloedspel bedraagt de prijs resp. 225, 450 en 225 fr. De meest volledige verzameling opnamen is 1 + 2, dus samen drie platen.
Voor deze reproductie, waarop de belangrijkste gedeelten van Meuleman's prachtige partituur voorkomen, bestaat nu reeds grote belangstelling. De intekenaar verbindt zich het bedrag op voorhand te storten bij de eerste aanmaning. De platen worden niet in de handel gebracht.
*
| |
Iconografie van het arrondissement Ieper
IN een vorig nummer (2 e Jaargang, nr. 4, Juli 1953) publiceerden wij een bijdrage nopens het Iconografisch Fonds Alexis Verbouwe. Herinneren wij eraan dat de h. Verbouwe sinds vele jaren een verzameling prenten, gravures, etsen, schetsen, enz. heeft aangelegd welke voor de kennis van het verleden onzer gewesten van het grootste belang zijn. In 1950 verscheen zijn Iconografie van het Arrondissement Veurne. In 1953 kocht de Provincie
Ogier Ghiselin van Boesbeke. Gravure uit A. Miraeus ‘Illustrium Galliae Belgicae scriptorum icones’ 1608. - Cliché De Nieuwe Gids.
West-Vlaanderen zijn documentatie betreffende de arrondissementen Brugge, Diksmuide, Kortrijk, Roeselare en Tielt. Zij werd in bewaring gegeven aan de Stadsbibliotheek te Brugge, waar zij ter beschikking is van belangstellenden.
Inmiddels heeft de h. Verbouwe ook zijn studie van het arrondissement leper beëndigd en de resultaten ervan gepubliceerd. Het boek vormt aldus het tweede deel in de reeks Iconografie der gewesten van West-Vlaanderen. Voortaan ontbreekt nog alleen het arrondissement Oostende.
Het belang van de iconografie van het Ieperse dient hier nauwelijks onderstreept. De opzoekingen van de h. Verbouwe dragen niet weinig bij tot de wedersamenstelling van een stads- en streekbeeld dat ontzaglijk van de oorlog 1914-1918 te lijden had. 739 verschillende documenten, waarvan een zestigtal gereproduceerd worden, leveren het bewijs van zijn vruchtbare speurzin. 356 hiervan staan op de ene of andere wijze in verband met het verleden van de stad leper, waarvan zij zowel de stedebouwkundige ontwikkeling als de geschiedenis van monumenten en kunstschatten en het leven in al zijn vormen helpen belichten.
Kostbaar en eerbiedwaardig is dit werk, want het getuigt zowel voor de wetenschappelijke ernst als voor de heimatliefde van zijn auteur. G. G.
| |
Ogier Ghiselin van Boesbeke herdacht
OP Donderdag 27 Mei a.s., O.L. Heer Hemelvaart, zal te Boesbeke een standbeeld onthuld worden ter ere van de Habsburgse diplomaat Ogier Ghiselin van Boesbeke, geboren te Komen in 1522 en gestorven op het kasteel van Maillot nabij Rouaan in 1592.
Boesbeke ligt aan de Leie ten zuidwesten van Menen, op Frans grondgebied. De naam van het dorp zou nauwelijks klank hebben in de geschiedenis zonder de belangrijke rol die Ogier, als telg van het geslacht Boesbeke (thans verfranst tot Busbecq!) vervuld heeft aan het hof van Koning Ferdinand I, een jongere broer van Keizer Karel V. Ferdinand zond Ogier in 1554 - vandaar deze eeuwherdenking, - naar sultan Soleiman de Prachtige die vanuit Constantinopel het Westen bedreigde. De jeugdige diplomaat slaagde erin, als een nieuwe Fabius Cunctator, de berekeningen van de tegenstrever op de lange baan te schuiven en aldus een kostbaar wapenbestand van acht jaren te bekomen. De pauze bleek ruim voldoende opdat het Westen zich tijdig in het verweer kon stellen waardoor ook de zege van Lepanto (1571) mogelijk werd.
In Ogier ere men echter niet alleen de koene diplomaat doch ook de humanist.
| |
| |
Hij slaagde erin een groot aantal handschriften die nog van Byzantium afstamden, te redden en hen gaaf naar Wenen te zenden waar zij nog steeds de rijkdom van de Nationale Bibliotheek uitmaken. Hij stelde tevens belang in de bloemen en planten van het nabije Oosten, en zou aan de basis liggen van de tulpenteelt, die hij van de Turken had afgekeken. Tenslotte was hij ook een bedreven stylist die niet naliet dieper door te dringen in de ziel van de Mohammedaanse staatsman en zijn oogmerken te ontraadselen. Zijn tractaat nopens de Turken blijkt een actuele klank te bezitten.
De herdenking van Ogier Ghiselin van Boesbeke mag stellig ook in Vlaanderen niet onopgemerkt voorbijgaan. De Vlaamse humanist in dienst van het hof van Habsburg belichaamt vier eeuwen geleden het woord van Vermeylen: ‘Vlaming zijn om Europeëer te worden’.
*
| |
Kunstenaars voor de jeugd
VIJF jaar geleden werd de vereniging Kunstenaars voor de Jeugd opgericht. West-Vlaanderen dat zich van in den beginne met deze vereniging verbonden weet, wenst leiding en leden van harte geluk.
In dit verband past het even te wijzen op de jongste verwezenlijking van deze vereniging, namelijk de uitgave van een groot werk in vier delen: Jeugd in de vier jaargetijden. Het is een bonte bundeling van gedichten, novellen, kleine toneelschetsen, alle geschreven door leden van de vereniging. Het werk werd zeer kunstig verlucht en even goed uitgegeven door Heideland, Grote Markt, Hasselt.
*
| |
Buitenlandse periodieken
Wikor.
VROEGER reeds hebben wij in dit tijdschrift de aandacht gevestigd op dit ‘Algemeen Kunsttijdschrift voor Jonge Mensen’ dat thans aan de tweede jaargang is. Het tijdschrift wordt op vrij grote schaal verspreid in alle onderwij skringen van Nederland, en is werkelijk op peil, zowel wat de inhoud als de goede illustratie betreft.
Het eerste nummer van dit jaar bevat een goede synthetische critiek over het beeldhouwwerk van Ossip Zadkine (door Ch. Wentinck), en een uitvoerige bijdrage over Stijn Streuvels (door Louis Sourie). Het Februarinummer bevat een puik geillustreerde bijdrage over het ballet en de dans in het algemeen, een korte inleiding tot de geschiedenis van Van Nu en Straks (door Louis Sourie) en een zeer gesmaakt artikel over het ex-libris van de hand van de ter zake internationaal bekende Johan Schwencke. Het jongste nummer (April) brengt het vervolg van de inleiding tot de glasschilderkunst van Dr A. Van der Boom, een bijdrage die bovendien zeer fijn geïllustreerd is met enkele van de bekende glasramen uit de kloosterkerk van Königsfelden. Over August Macke en het Duitse expressionisme schrijft verder Ch. Wentinck.
(Wikor - administratie: Uitgev. Pax, Jan van Nassaustraat 34, Den Haag).
*
| |
Kroniek van Kunst en Kultuur.
DIT tijdschrift staat op een werkelijk internationaal niveau en zou stellig in onze kunstkringen groter bekendheid mogen krijgen. De veertiende jaargang opent met een fraai nummer, waarin vooral worden opgemerkt een stevige studie over het werk van de beeldhouwer Jacques
| |
| |
Lipchitz, een belangwekkende als goed gedocumenteerde bijdrage van R. Blijstra over De geboorte van de wolkenkrabber en een nieuw en persoonlijk getint artikel van H. Wiesing over de bekende Nederlandse acteur Louis Bouwmeester.
Het Februarinummer van dit tijdschrift werd volledig gewijd aan Ballet en Dans en biedt een reeks documentaire artikelen over de dans- en balletkunst in Frankrijk, Engeland, Duitsland, Spanje, de Sowjetunie, Denemarken en Amerika.
De aflevering van Maart bevat vooral één belangwekkende bijdrage namelijk die van B. Pos-Kray over Ceramiek. De internationaal bekende ceramici Bernard Leach, Hans Coper, Lucie Rie zijn er met reproducties vertegenwoordigd. Van de Nederlander Piet Wiegman zien wij er tevens een zeer geslaagd tegeltableau. Tevens biedt dit nummer een rij k-geïllustreerde bijdrage over het werk van de Italiaanse beeldhouwer Emilio Greco.
(Kroniek van Kunst en Kultuur: Uitgev. Contact, Prinsengracht 795, Amsterdam, of: Schilderstraat 21, Antwerpen).
*
| |
Amsterdam
NA de exposities gewijd aan August Macke (Februari) en aan de Duitse Kunst na 1945 (Maart) in het Stedelijk Museum van Amsterdam en in het Stedelijk Van Abbe-museum te Eindhoven, wordt thans in dezelfde musea een expositie gehouden van de private collectie Philippe Dotremont. In deze tentoonstelling zijn werken opgenomen o.a. van Appel, Baumeister, Bazaine, Bissière, Braque, Brusselmans, Cézanne, Tal Coat, Delahaut, Dufy, Ensor, Hartung, Heerbrandt, Kandinsky, Klee, Lautrec, Magritte, Matisse, Mendenson, Miro, Permeke, Picasso,. Poliakoff, Rousseau, Tytgat, van Lint, Vasarely.
Voor belangstellende leden is de geillustreerde catalogus van deze expositie ter inzage op het redactiesecretariaat.
|
|