| |
Kunstactualiteiten
Dit nummer is onvolledig
WANNEER wij vaststellen hoeveel belangrijke en goede artikels, en hoeveel deugdelijke illustratie een nummer en een jaargang van West-Vlaanderen bevat, dan zal eenieder zeker akkoord zijn dat de abonnementsprijs zeer gering is... En nochtans wordt er hier niet uit de redactiekeuken ‘geklapt’ wanneer er verklaard wordt dat elk nummer in feite nog onvolledig is, en dat tijdens de redactievergaderingen. dikwijls zeer node, artikels of onderwerpen moeten weggelaten of geschrapt worden.
Dat was ook met dit laatste nummer het geval. Men zal algauw akkoord zijn dat een nummer over toegepaste kunst heel spoedig uitgroeien kan tot een boek van meer dan 100 blz. Er zouden inderdaad nog artikels moeten verschenen zijn over edelsmeedkunst, tapijtweefkunst, over glasschilderkunst, over het boek- en boekbindersbedrijf, over de prent en de boekillustratie, misschien zelfs over tingieterij, decorbouw voor toneel, tuinarchitectuur en wat al meer. Artikels over al deze onderwerpen moesten aldus noodgedwongen wegvallen.
Nochtans moest in het domein van de boekdrukkunst en de uitgeverij stellig gewezen worden op het belangrijk werk van Pierre Verbeke: Het Letterbeeld in de zetterij. Een kort overzicht van dit werk volgt hierna.
Een uitgebreid en flink-geïllustreerd artikel over de grafische kunst van de hand van Prof. Max Van Damme, Gent verschijnt in het Kerstnummer (het eerste nummer van de derde jaargang - 1954) en wel onder de titel: Hedendaagse Nieuwjaarsgrafiek.
| |
De Harduwijnprijs voor geestelijke poezie
TOT aanmoediging van de poëzie wordt door de Vereniging van Katholieke Oostvlaamse schrijvers, naar aanleiding van haar eerste lustrum, een de Harduwijnprijs voor geestelijke poëzie uitgeschreven. De prijs zal plechtig worden uitgereikt tijdens een grootse Justus de Harduwijnherdenking, die op Zondag 20 Juni 1954 te Oudegem zal doorgaan.
Kunnen aan deze prijsvraag deelnemen alle dichters van het Nederlandse taalgebied. Mogen ingezonden worden alle onuitgegeven handschriften benevens dichtbundels van geestelijke lyriek uitgegeven sinds 1 Januari 1950. De bundels dienen gezonden in twee exemplaren aan de secretaris van de jury: Frank Meyland, Filip van Cleeflaan, 19, Gent. De jury is verder samengesteld uit Dr Dambre, voorzitter, en de letterkundigen Miel Kersten, Remi Vande Moortel en Dr Brauns, leden.
De bundels moeten uiterlijk vóór 28 Februari 1954 aan de secretaris van de jury overgemaakt zijn.
| |
Aarschotse kunstkamer
VOOR 1954 worden door de Aarschotse Kunstkamer, zes prijzen uitgeloofd, waaraan alle Vlaamse Kunstenaars mogen deelnemen:
- een prijs voor een gedicht van een debutant, die nog geen werk publiceerde (500 fr.).
| |
| |
- een prijs voor drie gedichten van een dichter die reeds werk uitgaf (prijs: uitgave van een dichtbundel van de bekroonde dichter).
- een prijs voor een tekening, ets of schilderij (1.000 fr.).
- een prijs voor een verhaal, minimum 10 blz. handschrift, onderwerp naar keuze (500 fr.).
- een prijs van 1.000 fr. voor een onuitgegeven sonate.
- een prijs voor een eenakter of hoorspel (500 fr. plus uitgave).
Alle inzendingen, al of niet onder schuilnaam, geschieden aan adres van het secretariaat: Constant Permekelaan, 33, Evere, uiterlijk vóór 30 Dec. 1953.
| |
Chromatica
WIJ ontvingen voor enkele weken het eerste nummer van een nieuw tijdschrift Chromatica, uitgegeven door de Akademie voor lichte muziek, die onlangs in de provincie werd opgericht en onder de hoge bescherming staat van Zijne Exc. de Gouverneur.
Deze academie wil eerst en vooral een beroepsvereniging zijn die zich tot doel stelt het aanwakkeren en bevorderen van de eigen Westvlaamse lichte muziek alsmede het steunen en aanmoedigen van Westvlaamse componisten en vertolkers van lichte muziek.
Dit doel zal worden nagestreefd door voorlichting en door het inrichten van openbare wedstrijden. Deze vereniging, waarvan het secretariaat is gevestigd bij A. De Hollander, Stationstraat, 4, Ieper, verzorgt thans reeds elke Maandag op het middaguur een uitzending voor de micro van Radio Kortrijk Dansende Vingers.
Het eerste nummer van dit tweetalig (waarom?) tijdschrift Chromatica bevat tenslotte de namen van de eerste vijftig leden, die tot de vereniging zijn toegetreden.
| |
Alom grote bedrijvigheid
HET is werkelijk verheugend dat nagenoeg in elke stad of groot dorp uit de provincie bij het naderen van de Winter een programma werd opgemaakt voor de culturele winterwerking. Deze programma's bewijzen eens te meer dat op tal van plaatsen mensen begaan zijn met het culturele leven en zich inspannen om aan mensen van alle stand een stukje schoonheid te bieden.
Zo vermeldt het programma van Jeugd en Muziek, Kortrijk enkele bizondere muziekavonden, waaronder wij vermelden: het beroemde duo voor viool en piano Carlo Vanneste-Naum Sluzny; het Europees befaamd Haydn-kwartet; een Braziliaans pianist, laureaat van de nationale wedstrijd van zijn land; een harprecital door Mireille Flour; het trio Messens-Helewaut-Vermeersch enz... In de discotheekreeks wordt voorzien een spreekbeurt verzorgd door Karel Aerts over W.A. Mozart en een causerie door de provinciale voorzitter van Jeugd en Muziek over de Muziek en wij.
Ook te Roeselare is een gevuld cultureel winterprogramma voorzien. Niet minder dan elf voordrachten staan op het programma van de vereniging Cultura, die alle culturele organisaties van deze stad verbindt. Op 12 October sprak er de dichter Anton van Wilderode over Spanje in anecdoten. Verder zijn voorzien voordrachten door Gaston Moorkens over Parijs, door Dr Lindeman over Duitsland, door Emiel van Hemeldonck over Congo, door G. Depagne over Provence en Versailles, door Piet Schepens over Zweden, door F.R. Boschvogel over Oud en heerlijk Brugge, door Jan Boon over Marokko, door prof. Capteyns over de sneeuwtoppen van Wallis. (Inlichtingen: Huize Breughel, Zuidstraat, 6, Roeselare).
| |
| |
Begin 1954 zullen de koren van de Roeselaarse kunstconcerten optreden in samenwerking met het N.I.R. met het werk Pieter Breughel de Oude van Jean Absil.
Brugge blijft niet achter. Uit het programma van het Brugse Davidsfonds lichten wij volgende interessante avonden. Op 1 December een film over Rubens, op 22 December, spreekbeurt door Gaby Gyselen over Kerstdag in de Kunst, op 23 Februari Vlaamse spreekwoorden bij Breughel door Dr Jan Grauls. Al deze vergaderingen worden ingericht in de Concordiazaal, Zuidzandstraat, 5, te 20 uur.
Onder de spreekbeurten van literaire aard vermelden wij graag de werking van de Brugse keurbibliotheek (St Jansplaats). Reeds op 12 October sprak in deze vereniging de Vlaamse romancier Valeer van Kerkhove over Graham Green. Op 23 November spreekt Charles Moeller over Le prêtre dans la littérature actuelle en op 7 December handelt professor Charles de Trooz over Littérature et impiété. Deze voordrachten worden ingericht in de zaal Gouden Hoorn, Simon Stevinplaats telkens te 20.30 uur. In een tweede reeks voordrachten zullen hier tevens optreden Prof. Albert Westerlinck, H. Van Lier, en Dr M. Brauns S.J.
De Kunstvrienden van Harelbeke en Leiestreek bieden hun leden voordrachtavonden, tentoonstellingen, studiereizen enz... Voor deze winter zijn naast een zevental merkwaardige films reeds aangekondigd een causerie in November over Brugge die Scone, door dhr Raf Dusauchoit, St Andries. In Januari 1954 wordt bovendien te Harelbeke een grote expositie gehouden van het werk van de Kortrijkse kunstschilder Oct. Landuyt.
Kunst- en culturele kringen van West-Vlaanderen, kunnen steeds beroep doen op de leden van het christelijk Vlaams kunstenaarsverbond voor voordrachten, causeries met lichtbeelden, tentoonstellingen, voorlezingen uit eigen werk, declamatie-avonden en recitals. Alle inlichtingen worden graag verstrekt door het secretariaat van het verbond: Hector Deylgat, Polenplein, 5, Roeselare (Tel. 2221). Voor aankondiging van uw activiteiten is steeds een plaatsje beschikbaar in het tijdschrift West-Vlaanderen. Stel U in verbinding met het redactiesecretariaat: Fern. Bonneure, Stwg op Blankenberge, 184, Brugge (Tel. 344.91).
| |
Na het internationaal congres voor religieus toneel
VAN Woensdag 12 tot Maandag 17 Augustus ll. werd, zoals aangekondigd, te Brugge een Internationaal Congres voor Religieus Toneel gehouden. De referaten werden o.m. gehouden door E.P. Boon C.SS.R. (Toneel en Dogma), E.P. Neybergh O.S.B. (Toneel en Liturgie), E.P. Nuyens O.P. (Toneel als weerkaatsing van goddelijke schoonheid), Paul Rumes (de Passiespelen te Aalst), Piet De Kelver (Lode Gheysen, Renaat Verheyen en het Reizend Volkstheater), Dr Deléglise - Zwitserland (Le Théâtre d'Henri Ghéon), Antoon Van der Plaetse (Het Vlaams Toneel) e.v.a. De officiële slotzitting op Zondag 16 Augustus behelsde de redevoeringen van Mgr De Smedt over het godsdienstig apostolaatswerk en van de h. Storme over de zending van de religieuse kunst.
Tijdens het Congres werd in de benedenzaal van het Provinciaal Hof, grote Markt, een tentoonstelling gehouden. Aan de hand van overvloedige documentatie werd hier de geschiedenis van vijftig jaar religieus toneel in West-Europa open gespreid. Het overzicht nopens het toneel in Vlaanderen was practisch volledig.
Het Congres heeft de theorie ook getoetst aan de praktijk. Leden van het Gezelschap van het H. Bloedspel verzorgden verscheidene opvoeringen van ‘De Zeven Blijdschappen van Maria’ door E.P. Boon. De regie werd uitgeoefend door de schrijver. Koor en orkest stonden o.l.v. Arthur Meulemans, die een speciale partituur had geschreven. De meisjesgroep van hetzelfde Gezelschap vertolkte ‘Elckerlijc’ in de originele middeleeuwse tekst van Petrus Dorlandus. De groep ‘Le Masque au Genêt’ uit Angers, onder regie van René Rabault, trad op met ‘Chemin de Croix’ van Paul Claudel, een opvoering welke een onvergetelijke indruk naliet, en met ‘Le Chemin de Noël’ en ‘L'Avare, le Soldat, la Botte et le Diable’. De Frans-Belgische toneelgroep ‘Les Compagnons de Saint-Lambert’ vertoonde ‘Les Trois Sagesses du Vieux Wang’ van Henri Ghéon. Uiterst geslaagd was tenslotte ook de declamatorische uitbeelding van ‘Le Porche de la Souffrance’ door de Parijse kunstenares Mlle Van Veen. De buitenlandse congressisten brachten verder een bezoek aan het Memlinc-museum en aan ‘Het Portret in de Oude Nederlanden’, alwaar de h.G. Gyselen hen onderhield over zekere sporen van oud toneel in de schilderkunst van de Vlaamse Primitieven.
Op het eind van het Congres werd een omvangrijke nota goedgekeurd waaruit o.m. de volgende vaststellingen en beschouwingen kunnen weerhouden worden:
1. Er is bij de kunstenaars een sterke neiging waargenomen naar een terugkeer tot de kerkelijke waarden. De paraliturgische prestaties zijn een uiting daarvan. In hoever deze in het kerkgebouw mogen plaats grijpen, is naar de volgende normen te beoordelen: de liturgie is de sacramentele ritus. Wij zien echter dat in het nieuwe Paasnacht-officie nieuwe elementen uit de religieuze dramatische kunst werden opgenomen, en oude weer zijn ingevoerd. Zo kan de liturgie nu evenals voorheen andere elementen opnemen. In het kerkgebouw kunnen verder ceremoniën plaats vinden die b.v. ter gelegenheid van missiën of andere plechtigheden strikt gesproken niet liturgisch zijn maar toch in de stijl van de kerkelijke ceremoniën en met de vereiste eerbied kunnen gehouden worden. Het komt (echter) alleen aan de geestelijkheid toe zich hierover uit te spreken.
2. Het toneel heeft in het onderwijs, vooral in het middelbare, nog geen onbetwistbare plaats bekomen. Aan de universiteiten zou een leerstoel voor dramatische kunst en theaterwetenschappen moeten opgericht worden. In de instituten voor dramatische kunst en in de conservatoria zou de christelijke opvoeding van onze jongens en meisjes moeten gewaarborgd zijn, en het religieus toneel zou een plaats moeten krijgen onder de andere toneelvormen.
De Belgische sectie van het Congres uit de wens dat in het middelbaar onderwijs het toneel een vaste plaats zou krijgen op de lesrooster, en dat een cursus van dictie en toneel zou worden gegeven in de lagere en middelbare normaalscholen.
Het Congres heeft zijn doelstelling bereikt. Deze was o.i. drievoudig: 1. een terugblik gunnen op het panorama van vijftig jaar pionierswerk, 2. deze ondervinding toetsen aan de absolute normen van het religieus toneel, vooral onder oogpunt van spiritualiteit en van kunstwaarde, en 3. op basis van deze normen de energie en, wat meer is, de moed opbrengen om de actie voort te zetten en zowel naar de breedte als naar
| |
| |
de diepte uit te breiden. In dit verband waren de toneelopvoeringen zelf uiterst leerzaam. Hoewel zij niet allen hetzelfde peil bereikten, hebben zij nochtans bewezen dat het publiek vatbaar is voor religieuze ontroering, en dat het artistiek gesproken en gespeelde woord de mens beter maakt. Moge dit Congres tot een traditie uitgroeien.
G.G.
| |
P. Verbeke, het letterbeeld in de zetter ij
GRAPHICA, het maandelijks tijdschrift van de Unie der Grafische Bedrijven en Boeknijverheden (UNIGRA), bezorgde zijn leden en vele belangstellenden in binnen- en buitenland een aangename en goedgekozen verrassing onder de vorm van een speciaal nummer, verzorgd door P.J. Verbeke.
Vooraf dient er op gewezen, dat deze aflevering - die afzonderlijk in het Nederlands en in het Frans werd verspreid - eigenlijk niet als een gewoon tijdschriftnummer kan gelden. Dank zij de medewerking van een groot aantal instellingen en gespecialiseerde bedrijven (typografie, litho-offset, heliogravure, binderij, cliché's, papier, inkten, lettergieterijen) heeft P.J. Verbeke een boek samengesteld, dat waarschijnlijk in ons taalgebied als enig in zijn soort moet worden beschouwd.
Onder de titel Het letterbeeld in de zetterij - De lettervorm in verband met de verschillende culturele periodes beschouwd naar inhoud en vorm biedt P.J. Verbeke een tweedelig studieoverzicht. In het eerste deel schrijft hij de levensroman van de letter in haar groei van schrift naar drukletter van het Romeins Keizerlijk Wereldrijk af tot in de 16de eeuw, in het tweede deel ontleedt hij het karakter van het lettertype gedurende de verschillende cultuurperiodes van de eerste losse letterdruk in de 15de eeuw tot in de moderne tijden.
De ‘schrijver’ P.J. Verbeke plaatste zich hiermee voor de zeer moeilijke opgave in een twaalftal beknopte kapittels een duidelijk beeld op te hangen van de letterevolutie in geheel West-Europa, gedurende de vele periodes van elkaar verdringende cultuurvormen. Ondanks de vele moeilijkheden, die zich opstapelden bij het onderzoek van een nog matig geprospecteerd gebied, wist P.J. Verbeke de lastige taak tot een bevredigend eind te brengen.
Deze studieteksten dienden de schrijver tot vertrekpunt en basis om nog andere facetten van zijn talenten tentoon te spreiden. Zeer merkwaardig is de manier waarop deze studie werd gedrukt, geïllustreerd en gecomposeerd. We kenden P.J. Verbeke als illustrator, calligraaf en lettertekenaar, hier ontpopt hij zich tevens als een knap maquettist. Voor dit werk, en in zekere zin ook ten gevolge van de gunstige atmosfeer door hem als secretaris van de Unigra geschapen, bekwam hij de medewerking van zoveel verschillende instellingen, dat het geheel moest uitgroeien tot een boeiende prestatie op het gebied der grafiek. Ieder hoofdstuk, telkens een cultuurperiode afzonderlijk behandelend, is een juweeltje op zich zelf, door de samenstelling en de keuze van de illustratie, door het gebruik van letter en papiersoort, door de afwerking in het gespecialiseerd bedrijf, door het stempel van de vaardigheid van de ontwerper. In ieder katern lezen we reeds uit de bladspiegel het betoverend verhaal: ‘drukwerk is kunstwerk’.
Onder de leiding van P.J. Verbeke, die deze veelsoortige bedrijvigheid in nationale eendracht vele maanden lang regisseerde, ontstond een wonder boek, een meesterwerk uit eigen ateliers en bedrijven, een kostbaar schrijn waarin de letter als een onvergankelijk maar zeer veranderlijk juweel schittert en verblindt.
Prof. Mr. Eg. I. Strubbe, hoogleraar te Gent en een der zeldzame specialisten in de palaeografie schreef een schitterend woord vooraf waarin schrift en letter door de eeuwen heen worden verheerlijkt.
P.J. Verbeke, Grafica en Unigra verdienen niets dan lof over dit meesterwerk, bewijs van de nationale levenskracht der drukkunst.
H.S.
| |
Lectuur-repertorium
HET tweede deel van het standaardwerk Lectuur-repertorium kwam kortgeleden van de pers. (Vlaamse Boekcentrale, Antwerpen, gironummers 241.02; 450 fr. per deel). Het bevat de auteursnamen van H tot R; het is evenals het voorgaande deel de vrucht van de samenwerking van een ganse groep medewerkers en medewerksters over verschillende jaren, onder de kundige leiding van Z.E.H. Baers en Paul Hardy. Wat een enorme arbeid dit deel vertegenwoordigt zal men onmiddellijk kunnen vaststellen bij het doorbladeren van het lijvig en toch zeer handig boek van 1100 blz., 7500 bio-bibliographische notas, 30.000 gekwoteerde werken, 1008 portretten van auteurs. Men weet niet wat men het meest bewonderen moet: de klaarheid van de presentatie, de volledigheid der gegevens, de objectiviteit van de beoordeling of de wetenschappelijke waarde. Het zal de veilige gids
| |
| |
blijven van al wie iets met literatuur te maken heeft; immers, wat men er ook van zegge, de literatuur zal steeds naast een esthetische waarde een ervan onafscheidbare ethische betekenis hebben. Wij staan hier voor een unicum in de gehele wereld. Wij menen dan ook dat het Ministerie van Onderwijs eraan houden zal dit werk op te leggen aan alle openbare bibliotheken en het tevens ter beschikking stellen zal van de leerkrachten in alle instellingen van Middelbaar Onderwijs.
| |
Provinciale cultuurdagen 1953.
DE provinciale cultuurdagen staan dit jaar in het teken van de beeldhouwkunst en vooral van de toegepaste kunsten. Zij zullen plaats grijpen te Ieper en te Brugge. Wij delen hier het volledig programma mee:
Zondag 8 November 1953 te 11 uur in de Lakenhalle te Ieper, opening van de provinciale tentoonstelling van beeldhouwkunst en toegepaste kunst met openingswoord door de heer J. Storme, Lid van de bestendige deputatie en spreekbeurt door Drs Frans Vromman over de beeldhouwkunst en de toegepaste kunst. De tentoonstelling te Ieper blijft toegankelijk tot 15 November.
Zondag 15 November 1953 te 15 uur in de stedelijke schouwburg te Ieper: Provinciaal koorfestival.
Zondag 22 November 1953 te Brugge
te 9 uur: Artistenmis in de basiliek van het H. Bloed opgeluisterd door het mannenkoor van Cantores, onder leiding van Aimé de Haene en met kanselrede door E.H. Dr Alb. Smeets.
te 10 uur: in de raadzaal van het Provinciaal Hof, Markt, Academische zitting met openingsrede door de Heer Gouverneur en spreekbeurten door de heer Marcel Duchateau over de Vlaamse beeldhouwkunst van 1900 tot 1950 en door Prof. Vander Mueren over De toegepaste kunst.
Tussenin optreden van de chorale van de Roeselaarse kunstconcerten onder leiding van de heer J. Hanoulle.
te 11.30 uur: opening van de provinciale tentoonstelling van beeldhouwkunst en toegepaste kunst, door de heer Gouverneur.
Deze tentoonstelling blijft toegankelijk tot en met Zondag 29 November 1953.
te 15 uur: in de raadzaal van het Provinciaal Hof, Markt: Proclamatie van de provinciale toneelprijskamp, met modelopvoering door het conservatoriumtoneel van Oostende, onder regie van Prof. Rikke Schmitz.
|
|