Reglement:
Art. 1. Bij toepassing van een princiepsbeslissing door de Provinciale Raad genomen in zitting van 1 December 1925, heeft de Bestendige Deputatie beslist dat gedurende het jaar 1953 de provincie West-Vlaanderen een prijs van 15.000 fr. zal verlenen aan de kunstenaar die het beste werk op gebied van Schone Kunsten zal voortgebracht hebben en benevens de prijs een som van 5.000 fr. beschikbaar zal stellen, ten einde eventueel als aanmoedigingspremiën uitgereikt te worden. Eventueel kan hij bij niet toekenning van de prijs, deze geheel of gedeeltelijk omgezet worden in premiën.
Art. 2. In 1953 zullen prijs en premiën verleend worden voor beeldhouwkunst.
Art. 3. Kunnen om prijs en premiën mededingen alle Belgische kunstenaars die minstens sedert vijf jaar in West-Vlaanderen verblijven.
Art. 4. Ieder mededinger mag een of meer werken of maquetten van werken insturen; Bij een maquette dient een fragment van het werk op uitvoeringsgrootte aan het oordeel van de jury voorgelegd te worden. Bij de ingezonden werken dient een uittreksel gevoegd uit de geboorteakte van de auteur en een verklaring van de Burgemeester betreffende de duur van het verblijf in West-Vlaanderen. - De mededingers moeten hun werk inzenden bij de prov. commissie voor Schone Kunsten (Prov. Gouvernement van West-Vlaanderen, Bureel 9, Burg, Brugge), vóór 15-6-'53.
Art. 5. De jury, belast met het beoordelen van de werken, zal samengesteld zijn uit vijf leden, waarvan vier te benoemen buiten de provinciale commissie voor Schone Kunsten.
Art. 6. Kunnen in aanmerking genomen worden de kunstenaars wier werken nog niet et de provinciale prijs of met een prijs van een Hoger Bestuur bekroond werden.
Art. 7. Het werk mag niet strijdig zijn met de godsdienst en de goede zeden. Het mag ook geen betrekking hebben tot politieke stromingen.
Art. 8. De leden van de Provinciale Commissie mogen de besprekingen van de jury bijwonen en er aan deelnemen doch zonder stemrecht.
Art. 9. Wordt de prijs door de Jury aan twee of meer kunstenaars ex aequo toegekend, dan zal het bedrag ervan ex aequo verdeeld worden.
Art. 10. De inzending moet naamloos gebeuren. Elke inzending dient een kenteken of kernspreuk te dragen, welke eveneens moet voorkomen op een ondoorzichtige omslag, die tevens naam en adres van inzender zal moeten bevatten.
Art. 11. De beslissing van de Jury, eenmaal door de Bestendige Deputatie bekrachtigd, is onherroepelijk.
Art. 12. De mededingers verklaren zich door het feit van hun mededinging, akkoord met het reglement en met de beslissing van de jury en van de Bestendige Deputatie.