| |
| |
| |
Kunstactualiteiten.
Vrije Camere van der Rethorycken der Weerde Drie Santinnen
OP 7 DECEMBER 1952 had te Gent de aanstelling plaats van de toneelvereniging La Brugeoise uit Brugge als rederijkerskamer. Deze kring zal voortaan de naam dragen van Vrije Camere van der Rethorycken der Weerde Drie Santinnen en neemt aldus de voorrechten van deze Rederijkerskamer, in 1470 gesticht, over.
Terecht werd door menige Westvlaamse toneelvriend gevraagd welk criterium gevolgd wordt om een toneelvereniging terug tot Rederijkerskamer te verheffen. La Brugeoise, die als toneelkring slechts na de bevrijding - wij schrijven 1947 - vaste voet kreeg, kan misschien wel bogen op verdienstelijke voorstellingen, o.m. de deelname aan een landjuweeltornooi. Of dit echter volstaat om tot Rederijkerskamer verheven te worden, zouden wij negatief moeten beantwoorden, doch gezien op dit stuk alleen de Souvereine Hoofdkamer De Fonteyne uit Gent, bij vorstelijk privilegie, die macht bezit, moeten wij ons tot de eenvoudige vaststelling beperken. Het is duidelijk merkbaar dat tijdens de jongste jaren vanwege de Souvereine Hoofdkamer De Fonteyne een strekking uitgaat om de aloude kamers terug in leven te roepen en om van degelijke toneelverenigingen soliede gemeenschappen te vormen, steunend op traditie en oude pleegvormen. Men kan dit initiatief voor het toneelleven in Vlaanderen alleen heilzaam noemen.
In principe moet een toneelvereniging een aanvraag doen om tot Rederijkerskamer te worden verheven. Deze aanvraag moet gestaafd worden met bewijzen, zoals het teruglopen van de traditie tot een werkelijk bestaande rederijkerskamer, andere kwesties als blazoen, devies enz... Dan wordt de zaak grondig onderzocht en doorgaans positief beantwoord. Tenslotte, en dat is wel het voornaamste, wordt een wachttijd gesteld van circa drie jaar, opdat de nieuwe aspirant-Camere bewijzen zou leveren van activiteit.
Bepaalde aanstellingen van Rederijkerskamers, onder meer te Gent en te Deinze, hebben de rechtgeaarde toneelvrienden in Vlaanderen voor bedenkelijke toestanden gesteld. Dat de Hoofdkamer De Fonteyne heden ten dage een rederijkers-politiek huldigt, die vatbaar is voor scherpe critiek, ligt o.i. in het feit dat men te lichtzinnig omgaat met de aanstellingen en zelfs met het oprichten van nieuwe kamers, waarvan de sporen in het verleden soms zeer duister zijn. Voor ons blijft de hedendaagse Rederijkerij een geestelijk erfdeel dat niet uit te schakelen is in onze eigen toneelgeschiedenis. Wanneer wij dat oude willen in ere houden en waar het pas geeft terug in gang zetten, dan moet men toch steeds diep gaan peilen in het verleden en hierbij zeker ernstig en niet overhaastig te werk gaan.
Wij begrijpen dan ook heel goed dat het geval Brugge stof tot nadenken biedt: was het enkel La Brugeoise. met haar vijfjarige toneelbedrijvigheid die in aanmerking kon komen? Wat dan met Brugse toneelkringen die meer dan vijftig jaar bestaan? Indien men op deze weg voortgaat zal de huidige Rederijkerij een valse weerspiegeling zijn van dit zo schitterend kunstpatrimonium uit vroeger eeuwen. Wij willen hier niet onderzoeken hoe deze Brugse toneelkring als één der bevoorrechten werd aangezien door de bevoegde Souvereine Hoofdkamer. Maar wel vragen wij ons af waarom deze enige gebeurtenis niet met veel luister, zoals overal elders in den lande, gevierd werd. Waarom te Gent en niet te Brugge? Waar in de zestiende eeuw met dergelijke gebeurtenis een massa plechtigheden gepaard gingen. die niet uitsluitend het toneelgebied bestreken, werd thans eenvoudigweg de oorkonde in de zaal van de Bijlocke overhandigd, zonder enig bericht of kennismaking.
Wij hopen vurig dat het blazoen van de nieuwe Rederijkerskamer, voldoende kwartieren vertoont om een succes te behalen dat door de andere acht bestaande Brugse toneelkringen te benijden valt, met het doel het gezonde, edele en hoogstaande liefhebberstoneel te bevorderen.
Juliaan Declercq en Carlos Van Lanckere
| |
Geschied- en Oudheidkundige kring Roeselare
NAAST de bestaande Westvlaamse geschiedkundige kringen, de Société d'Emulation te Brugge, en de Geschieden Oudheidkundige kring te Kortrijk. werd voor enkele maanden ook te Roeselare een dergelijke vereniging opgericht. Als voorzitter werd verkozen de heer Gerard Marichal en als secretaris de heer Dominiek Cracco. Elke trimester zal er een bijeenkomst gehouden worden. De eventuele heroprichting werd besproken van het Folkloremuseum, dat thans te niet gaat onder een dikke laag stof op de bovenverdieping van het Roeselaarse stadhuis. Zal Roeselare binnenkort een stadsarchivaris bezitten, die zou kunnen borg staan voor archief en museum? Hij zou eveneens de archiefstukken van en over Roeselare. die op andere plaatsen bewaard worden, kunnen gaan onderzoeken. Het Landesarchir van Düsseldorf bijvoorbeeld bevat zeer interessante gegevens over de Heerlijkheid van Wijnendale en de Heren van Kleef, die over Roeselare de scepter zwaaiden. De Geschiedkundige kring is dus in wezen een studiekring, waar het verleden van de streek, de folklore en de genealogie van de verschillende geslachten zullen bestudeerd worden. In dit domein zal de heer Valère Arickx uit Pittem in de volgende vergadering (8 April) een uiteenzetting houden over het ontstaan van een dorpsmonographie.
| |
Nationaal Vlaams Kristelijk Toneelverbond
DEZE landelijke toneelfederatie, gesticht in 1948, groepeert de vijf bestaande provinciale christelijke toneel-federaties met het doel in het Vlaamse landsgedeelte, de belangen, zowel materiële als morele, van het liefhebberstoneel te behartigen, te verdedigen en het artistiek peil ervan te bevorderen.
Afzonderlijke katholieke toneelverenigingen kunnen als dusdanig bij het N.V.K.T. niet aansluiten: slechts langs de weg van hun provinciaal verbond kunnen de kringen in de algemene werking opgenomen worden. Om het doel beter te kunnen bereiken wordt er door het bestuur van het N.V.K.T. een maandblad Toneelecho uitgegeven, waarvan de redactie gevestigd is te Sint-Andries, Brugge, Stwg op Torhout, 91 D. Leesgeld: 80.- fr. per jaar. Tot nog toe zijn circa 500 toneelkringen in het Vlaamse land bij het Verbond aangesloten met een totale bezetting van 12.000 leden.
Alle bestaande, en actieve toneelkringen in West-Vlaanderen, zowel gemengde als niet-gemengde, kunnen steeds inlichtingen krijgen bij het provinciaal verbond: Algemeen Westvlaams Toneel. (A.W.T.) Stationlaan, 97. Roeselare. De aangesloten kringen genieten talrijke voordelen.
| |
| |
| |
Wedstrijden en prijzen in het domein van kunst en letteren
Lezers en vooral leden, effectieve kunstenaars, die gedeeltelijk of geheel van hun kunstprestaties hun beroep hebben gemaakt, zullen er mee gebaat zijn hun aandacht te verlenen aan een reeks prijskampen en wedstrijden, die in de eerste helft van 1953 worden uitgeschreven. ¶ De redactie van West-Vlaanderen staat lei beschikking om aan belangstellenden alle mogelijke verdere inlichtingen in verband met een of andere van de aangeduide prijskampen te verstrekken.
| |
Internationale Wedstrijd in Muziekcompositie
De Internationale Muziekwedstrijd Koningin Elisabeth, onder de beschermnig van de Belgische regering richt in 1953 een prijskamp in voor compositie, toegankelijk voor de componisten uit alle landen, zonder bepaling van ouderdomsgrens.
Het gaat om de compositie, hetzij van een Symphonie in drie of vier bewegingen (ongeveer 20 minuten), hetzij van een Symphonisch gedicht, een suite, een rhapsodie of een ander orchestrale compositie van ongeveer 15 minuten. Het werk moet onuitgegeven en onuitgevoerd zijn.
Er zullen twaalf prijzen toegekend worden ten bedrage van 100, 75, 60, 50, 40, 35, 30, 25, 20, 15 en 10 duizend frank.
De orkestpartituur moet ingezonden worden vóór 1 Juni 1953 aan adres: Baron Hortastraat, 11, Brussel.
| |
Namiddagen van de Katholieke Vlaamse Letterkunde, Tongerlo.
Ter gelegenheid van de 400ste verjaring van het afsterven van de H. Franciscus Xaverius op 3 December 1952 werd door het Xaveriussecretariaat (Ursulinenstraat. 4, Brussel) in verstandhouding met de Scriptores Catholici, opgedragen aan het Comité der Namiddagen van de Katholieke Vlaamse Letterkunde te Tongerlo, een letterkundige prijsvraag uit te schrijven.
Algemeen thema van de prijsvraag: de Missionaris.
➤ | een gedicht (prijs 1.000.- fr. en twee aanmoedigingsprijzen). |
➤ | een novelle (kort verhaal) van 20 à 50 blz. (prijs 3.000.- fr. en twee aanmoedigingsprijzen). |
➤ | een studie (essay) van 30 à 60 blz. (prijs 3.000.- fr. en twee aanmoediginsprijzen). |
De letterkundige werken moeten geschreven worden rond de figuur van de H. Franciscus Xaverius of meer algemeen rond de missionaris of het missiewerk.
De handschriften dienen vóór 30 April 1953 ingezonden te worden aan E.P. Paul de Mey. Abdij Tongerlo (Antwerpen), onder motto of schuilnaam die herhaald wordt op een gesloten omslag waar naam, juist adres, beroep en lijst van reeds gepubliceerde werken worden vermeld.
De uitslag zal bekend gemaakt worden op de Namiddag van de Katholieke Vlaamse Letterkunde op een nader te bepalen datum.
| |
Vlaamse Poëziedagen 1953.
De Vlaamse Poëziedagen 1953 zullen gehouden worden te Merendree op 25 en 26 Juli. Een prijs van 5.000.- fr. (Prijs der Vlaamse Poëziedagen) wordt uitgeloofd voor het beste gedicht.
Een prijs van 1.000.- fr. (Pastoor De Craeneprijs) voor debutanten.
Een prijs van 10.000.- fr. (Oost-Vlaanderen-prijs) voor een bloemlezing uit het werk der Vlaamse dichters sedert het jaar 1940 met een verantwoorde inleiding.
Ieder mededinger mag drie onuitgegeven gedichten inzenden, in driedubbel exemplaar getypt, onder schuilnaam of kenspreuk. De schuilnaam of kenspreuk wordt herhaald met het adres onder gesloten omslag. Zelfde voorwaarden voor de bloemlezing.
Inzendingen vóór 15 Mei aan adres: Vlaamse Poëziedagen, Merendree.
| |
Prijs van Rome Beeldhouwkunst.
De grote prijs van Rome voor beeldhouwkunst zal in de loop van 1953 worden toegekend. Alle Belgische kunstenaars van 21 tot 30 jaar mogen inschrijven. De aanvragen moeten vóór 1 Mei 1953 gezonden worden aan het bestuur van Schone Kunsten, Troonstraat, 2, Brussel. Bijvoegen: een uittreksel uit de geboorteakt, een bewijs van goed gedrag en zeden. een bewijs van nationaliteit.
De inschrijvers zullen verzocht worden ten minste twee en ten hoogste vier beeldhouwwerken te sturen aan een later aan te duiden adres. De aan deze prijs verbonden reisbeurs bedraagt 60.000.- fr.
| |
Prijs der Openbare Bibliotheken.
In 1953 zal de prijs der Openbare Bibliotheken verleend worden aan een werk of een reeks van werken in de Nederlandse taal. Komen voor de prijs in aanmerking de werken, gedrukt of in handschrift van Belgische of genaturaliseerde schrijvers, gaande over
➤ | de techniek der openbare bibliotheek, de verbetering van of de propaganda voor de openbare bibliotheek. |
➤ | reisverhalen, romans, levensbeschrijvingen of andere werken mits het gekozen werk geschikt zij voor de meerderheid der lezers der openbare bibliotheken. |
Vóór 1 April 1953 drie exemplaren inzenden aan de dienst voor Volksopleiding, Wetstraat. 155, Brussel.
| |
Poëzieprijs De Meridiaan.
De poëzieprijs van het tijdschrift De Meridiaan wordt begiftigd met een prijs van 10.000.- fr. De deelnemers moeten Belg zijn en op 31 December 1953 de ouderdom van 40 jaar niet hebben bereikt Vóór 10 Maart 1953 drie niet eerder gepubliceerde gedichten zenden aan het secretariaat: Th. de Cuyperstraat, 68, Sint-Lambrechts-Woluwe. met vermelding: poëzieprijs. De gedichten moeten ondertekend zijn met een kenspreuk die even eens vermeld staat op een gesloten omslag gevoegd bij de zending, waarbij naam, volledig adres en geboortedatum worden medegedeeld. Drievoudig exemplaar inzenden.
| |
Prijs voor Letterkunde der Vlaamse Provinciën.
De prijs voor Letterkunde der Vlaamse Provinciën zal in 1953 uitsluitend toegekend worden voor het verhalend proza (romans, novellen, verhalen), en de periode hiervoor loopt van 1948 tot 1952.
De in aanmerking komende werken kunnen toegezonden worden vóór 1 April 1953 aan de griffie van het provinciebestuur van Antwerpen, Koningin Elisabethlaan, 18 (bureau 62).
| |
Wedstrijd voor Schone Kunsten.
In het Museum voor Kunstnijverheid te Brugge, Keersstraat, 1 (toegankelijk op Zondagen van 10 tot 12 uur en op Maandagen en Donderdagen van 18 tot 20 uur) ligt voor de belangstellenden ter inzage het reglement, bescheiden en documenten voor ontwerpen van drie gebrandschilderde ramen voor een internationaal gebouw. Deze prijskamp wordt uitgeschreven door het Ministerie van Economische Zaken en Middenstand en begiftigd met vier prijzen van 5.000.- tot 50.000.- fr. De wedstrijd wordt gesloten op 25 Maart.
| |
| |
| |
Een eeuw toneel op het dorp
DE VEREENIGDE VRIENDEN van Rumbeke vieren in 1953 hun eeuwfeest. De V.V. is een letter- en toneelgilde, als koninklijk erkend sedert 1929. Dat op een buitendorp in Vlaanderen een cultuurvereniging haar eeuwfeest vieren kan, dat is geen alledaags gebeuren. Gesticht op 4 September 1853, kunnen de V.V. worden beschouwd als de erfgenamen van De Minnende Rozen, die oude rhetorikagilde reeds bekend in 1594 en die 10 Juni 1841 haar laatste luysterlyken kampstryd gaf en kort daarop ontbonden werd; de laatste griffier der Minnende Rozen, die de eerste geheimschrijver was bij de V.V., legt onmiskenbaar een band tussen beide verenigingen.
De stichters der V.V. waren: Angillis, een pas afgestudeerd hoogstudent; Baert de dorpsschoolmeester en vroegere Rederyker, Vanderstichelen de plaatselijke gemeenteontvanger, benevens negen eenvoudige burgerjongens, zonder bijzondere begaafdheden maar wakker geschud voor een Vlaams ideaal, in een tijd dat alles Frans was. Angillis, de eerste Voorzitter, die in 1852 te Leuven secretaris geweest was van Met Tyd en Vlyt, ontwierp het reglement, dat geïnspireerd was op dit van het Leuvens genootschap, en dat tot op heden, schier ongewijzigd, van kracht gebleven is. Een driedubbele werkkring werd van den beginne af voor de V.V. uitgebakend:
1. | Veertiendaagse, - later maandelijkse, - vergaderingen hoofdzakelijk voorbehouden aan leesoefeningen, verplichtend op boete voor alle werkende leden: vier oefeningen per zitting. |
2. | Een bibliotheek, tot in 1858 voorbehouden aan leden en ereleden, sindsdien opengesteld voor het publiek. |
3. | Het toneel, dat in veler ogen de bijzonderste afdeling is der vereniging, waar in elk geval bijna altijd de ijverigste leden werkzaam waren; hierover een woordje meer. |
In gans de loop van hun honderdjarig bestaan, hebben de V.V. vooral de beide jaarlijkse vertoningen verzorgd. In jaren van bloei werd er soms meer opgetreden, zelfs in omliggende gemeenten, zoals in tijden van inzinking soms een vertoning afgelast werd; maar nooit is een jaar voorbijgegaan zonder toneelopvoering, behalve gedurende de eerste wereldoorlog. Alle toneelvertoningen werden gegeven in de bovenzaal van 't Leeuwken tot in 1870; daarna in de bovenzaal van 't Schaek op het kerkplein.
Onder het voorzitterschap van Angillis (1853-1866) en met Willem Deckmyn van Roeselare als toneelleider, waren het doorgaans blijspelen met zang die opgevoerd werden, en het programma werd steeds aangevuld met muziekstukjes, declamatie- en zangnummers. Hier enige titels van dergelijke zangspelen: De Prins Schouwvager (1854); Het Erekruis (1856); Grypvogel (1859); De Nieuwe Dorpsheer (1861); De Leerzen van Hooi (1862), alsook De laatste Stuyver door Jan Bruylandts, die het handschrift aan de V.V. ten geschenke zond op 16 Dec. 1860.
Onder het 44-jarig Voorzitterschap van Louis Leyn (1866-1910) beleefde de toneelafdeling hoge bloei, maar ook diepe inzinking. Met Henri Verwatermeulen, toneelleider der V.V. van 1872 tot 1879 en ook toneelschrijver, ging het berg op. Bij hun zilveren jubileum (1878) gaven de V.V. drie vertoningen van De Kommandeur der Zon en van Antoon Van Dyck, met buitengewoon succes. Meester Gysels was de eerste toneelleider (1882-1895) die af te rekenen had met een onredelijke tegenwerking die dertig jaar lang aanhield, maar meer stimulerend dan remmend heeft gewerkt. In 1884 voerden de V.V. weerom een stuk op speciaal voor hen geschreven door Rob. Buyse: Twee gevechten en een Trouw. Vanaf einde der jaren 1880 begon men af te zien van die muziek-, zang- en declamatienummers. De nieuwe formule werd nu, voor elke toneelavond een drama en een kluchtspel, - een traan en een lach -; en die formule is nog lang medegegaan in de tussenoorlogse periode.
2 Nov. 1890 namen de V.V. deel aan een toneelprijskamp te Tielt met het historisch drama Lodewijk van Nevers en het blijspel A propos van Ezels. Zij behaalden er twee prijzen, die zij op tweede Pinksterdag 1891 voltallig te Tielt gingen afhalen; zij werden bij hun terugkomst te Rumbeke ‘door de fanfaremaatschappy van het baanhof gehaald en door de bevlagde straten naar het gildhof geleid’. In 1891 werd weerom een stuk van Rob. Buyse opgevoerd: De Hand van God, opgedragen aan Louis Leyn, ter gelegenheid van zijn zilveren jubileum als Voorzitter.
Rond de eeuwwending beleefde de toneelafdeling een periode van inzinking. Bij het gouden jubileum (1903) flakkerde de werklust wel wat op; men speelde Eer boven Rykdom en Een lesse Latyn, die een ware bijval kenden. Tot aan de eerste wereldoorlog bleef het verder hinken en slabakken. In tien jaar volgden zeven toneelleiders elkander op, en dat is altijd een slecht teken.
Onder het Voorzitterschap van Dr Boucquey (1910-12) verhuisden de V.V. met hun toneelopvoeringen naar de nieuwe gemeentelijke feestzaal (1911); maar toch kwam het bij de toneelafdeling nog altijd niet tot echte bloei. Toen op 21 Juli 1912 Dr Boucquey plots stierf, werd hij als Voorzitter opgevolgd door Alf. Joye (1912-1925); nu stonden we aan de vooravond van de eerste wereldoorlog, die elke werkzaamheid stillegde.
Rumbeke kwam erg gehavend uit de oorlog; 't dorp was een echte puinhoop en de bevolking kwam slechts schoorvoetend terug. Het werd 11 Nov. 1919, eer de V.V. opnieuw van wal staken. De gemeentelijke feestzaal lag plat geschoten, maar het patronaatslokaal der Oekenestraat was tamelijk goed bewaard. Op 3, 4 en 10 Oct. 1920 gingen daar de eerste vertoningen door van Bloemeken door Nestor de Tière en De Nieuwe Lazarus door Alf. Bogaert, met drie vreemde actricen; 't was een succes zonder voorgaande. Er werd nochtans nog een hele tijd gesukkeld: op minder dan vier jaar tijd versleten de V.V. opnieuw drie toneelleiders. Toen begin 1924 de latere hoofdonderwijzer Julien Vergote, schoonzoon van Meester Gysels zaliger, de leiding der toneelafdeling in handen nam (1924-1930 en 1946-1949), ging het nu voor goed weer opwaarts en reeds in 1924 gaven de V.V. drie vertoningen van Mama's Kind door W. Putman.
Toen einde 1925 de Voorzitter ontslag nam en opgevolgd werd door J. Delbaere (1925-1953) was de nieuwe ruime gemeentelijke feestzaal zo goed als klaar. 7 Febr. 1926 gaven zij er, met Rina door Scheltjens en Oom Sander door J. Weyts, hun eerste vertoning voor meer dan 700 toeschouwers.
In 1928, bij het 75-jarig bestaan der Vereniging vertoonden zij Onder één Dak en De Mooiste Meid van Duimelaar; in October Leontientje en In Burgerkleedij; op 30 Dec. 1928 behaalden zij meerdere eerste prijzen te Zwevegem. Het succes was groot, maar de onkosten nog groter. Om de financiële toestand te redden en om menige andere redenen, werd uitgezien naar Operetten met grote bezetting. De nieuwe formule werd nu: elk jaar één operette en één vertoning van gesproken toneel; 't begon met Het Hollands Wijfje (1929) en 't eindigde met De Graaf van Luxemburg (1938). Op het zilveren jubelfeest van de Erevoorzitter Graaf H. de Limburg-Stirum in 1929, voerden de V.V. zelfs een kleine operette op: Roosje, speciaal voor hen geschreven door hun medelid August Tanghe en opgedragen
| |
| |
aan de Voorzitter. Als gesproken toneel werd in die jaren onder meer opgevoerd: Lente (1951), Het Gouden Wapen (1935), De Molen van Sans-Souci (1936). De Spaansche Gebroeders (1938). Inmiddels had de toneelmeester ontslag genomen en werd opgevolgd door de even verdienstelijke Michel Dumoulin (1930-1946).
Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog was weer alle werking stil gevallen. maar van af 1941 werd de drang naar toneel zo sterk, dat een deel der toneelafdeling toelating kreeg om weerom vertoningen te geven, nu ten voordele van Winterhulp en van de bibliotheek die verstoken bleef van elke toelage. Opgevoerd werden: De Gebroeders Kalkoen (1941). Antje ('42). De Schat uit Congo ('43) en Kinderen van Ons Volk ('44).
Na de oorlog werd teruggekeerd naar de formule: Operette en Gesproken Toneel, om de beurt; de operettenreeks begon met Seppl, bereikte haar hoogtepunt met Victoria en haar Huzaar (1948) en eindigde voor goed met De Bommelbaron in 1950. Albert Vandoorne. in 1949 toneelleider geworden, is een der flinkste acteurs die de V.V. ooit heeft gehad. In 't Vooruitzicht der jubelfeesten van 1953, wilde hij zijn medeacteurs speciaal laten opleiden en riep er Staf Bruggen bij, onder wiens regie werden vertoond: Het Duistere Punt in 1951; Sterf nooit voor je Tijd en Een Kerel van een Vrouw in 1952. Het Algemeen Westvlaams Toneel heeft het verleden en de krachtinspanningen der V.V. van Rumbeke op toneelgebied willen erkennen, en laat op 18 en 19 April 1953 het Gouwcongres A.W.T. te Rumbeke doorgaan.
J.D.D.
| |
Jubelfeesten 1953 der Vereenigde Vrienden.
Ere Comité:
HH. Ridder P. van Outryve d'Ydewalle, Gouverneur van West-Vlaanderen, Bestendig Afgevaardigde Jozef Storme, Arrondissementscommissaris Emiel Devos, Burgemeester Georges Verstraete, Eerw. Heer Denys, Pastoor. HH. Willem Putman, Frans Ramon. Frank Lateur, Jozef Vanden Berghe, Renaat Veremans, Karel Jonckheere, Advokaat K. Van Tyghem, Ernest Claes, Jozef Muls.
| |
Uitvoerend Comité:
HH. Raphael Van Tieghem, Raoul Boucquey, Julien Derdeyn, Valère Verhalle, Jozef Delbaere, Albert Vandoorne, Erik Vergote, Frans Vermote, Henri Lietaert, Pieter Pruim. Ernest Aspers.
| |
Voorlopig Programma.
Dinsdag 20 Jan., 20 u.: Spreekbeurt door Willem Putman over Mijn ervaringen als romancier en toneelschrijver.
Donderdag 5 Feb.: Toneelopvoering door groep Piet Savenberg: 15 uur Smidje Smee, 20 uur De Dichter Vagebond.
Dinsdag 17 Febr. 20 uur: Voordracht door Z. Ex. Minister Dequae over Belgisch Congo.
Woensdag 18 Maart, 20 uur: Voordracht door Frans Ramon, West-Vlaanderen vertelt.
Pasen 4-5-6 April: Driedaagse Reis naar Parijs, voorbehouden aan leden en ereleden.
Zondag 13 April: Toneelopvoering door de Vereenigde Vrienden: Een, twee, drie en Souper.
Zaterdag en Zondag 18-19 April Provinciaal Toneelcongres van het Algemeen West-Vlaams Toneel-Verbond (A.W.T.).
Op 18 April, om 16 uur: Studievergadering; 18 uur Kasteelbezoek; 20 uur Liederavond.
Op 19 April, om 9,30 u.: Hoogmis met gelegenheidssermoen; 10,30 uur Optocht; 11 uur Academische zitting, Ontvangst op het Gemeentehuis; 15 uur Toneelopvoering door de Vereenigde Vrienden: Een, twee, drie en Souper.
Dinsdag 19 Mei, te 20 uur: Ernest Claes spreekt over en leest voor uit Eigen Werk.
Zondag 21 Juni: Alexander Rodenbach-Hulde, in samenwerking met Gemeentebestuur, de plaatselijke Cultuurmaatschappijen en de Blindengestichten van België; 9 u. 30: Hoogmis, Openbare Zitting, Ontvangst ten Gemeentenhuize; 14,30 uur: Optocht der plaatselijke maatschappijen; Onthulling van het standbeeld van Blinde Rodenbach, eerste Erevoorzitter der Vereenigde Vrienden; toespraken, bloemenhulde en muziekconcert.
's Avonds: Concert door twee Blindenmuzieken.
Rond 11 Juli: Herdenking der Guldensporenzege.
Rond 21 Juli: Viering van Nationale Feestdag.
Kermis 2 tot 5 Oogst: Tentoonstelling van Schilder- en Beeldhouwwerk van West-Vlaamse kunstenaars; 's Zondags te 11 u.: inleidende voordracht Hr Jozef Muls. Terzelfdertijd, tentoonstelling der archieven der V.V.
Zaterdag en Zondag 5-6 Sept.: Honderdste Jaarfeestviering, geopend op 5 Sept., 19 uur: liederavond. 6 Sept., 9,15 u.: Kerkhofbezoek; 10 u.: Hoogmis en Te Deum; 11 u.: Optocht; 11,30 u.: Academische Zitting; 12,30 u.: Ontvangst op het Gemeentehuis, Groepsportret; 14 u.: Feestmaal.
Zondag 18 Oct.: Toneelopvoering door de Ver. Vrienden.
Dinsdag 17 Nov., 20 uur: Voordrachtdoor André Demedts over Eigen Leven en Werk.
Zaterdag 26 Dec.: Liederavond.
BELANGSTELLENDEN wordt gewezen op twee belangrijke activiteiten van de Brugse Gidsenbond.
Op 16 Maart 1953 wordt te 20 uur in de Volksschouwburg te Brugge (Oude Burg) de film vertoond, La vie de Jésus, een religieuze kunstfilm van Marcel Gibaud, die volledig werd opgemaakt aan de hand van schilderwerken van beroemde meesters. Inleidend woord door Prof. Dr Jozef Muls.
Op 28 Maart 1953 te 20 uur zal Dr A. Janssens de Bisthoven in het huis 't Keerske in de Keersstraat te Brugge een causerie houden over Constant Permeke en zijn betekenis voor de moderne schilderkunst.
|
|