blijft nochtans een klein deel als men onze kolonie overkijkt. Al deze liederen bundelde Dom Lamoral in homogene cyclussen, die hij door zijn Zangertjes met het koperen Kruis liet uitvoeren. Dit koor dat op korte tijd een bezetting van 200 inlanders kende, werd voor speciale uitvoeringen aangevuld met een duizendtal schoolkinderen van Elisabethstad. Deze machtige vocale groep heeft op de blanken een geweldige indruk nagelaten. De merkwaardige zuivere meerstemmigheid, het typisch heimwee van deze inlandse muziek, en de grote geestdrift van de zangers waren wel de meest verbazingwekkende elementen.
De Bantoemuziek ondervindt, wel in tegenstelling met de Europese, blijkbaar geen afschrik voor een melodisch thema, waarvan de harmonisatie voortdurend wisselt, en dat tot in het oneindige of tenminste gedurende zeer lange tijd wordt herhaald. Deze herhaling geeft aan deze liederen een eigen charme, een soort grootse overkoepeling. Met de nodige eerbied voor tekst en melodie, groepeerde Dom Lamoral, in één compositie, verschillende themata van oude melopeeën. In deze gebundelde vorm kregen die liederen uit het primitieve leven als het ware een nieuw bestaan. Meteen opende deze gelukkige formule voor de Afrikaanse muziek de weg naar onvermoede rijkdom. Dit was tevens een geweldige verbetering voor de mogelijkheid tot verspreiding en een aanwakkering van het initiatief bij de zwarten zelf. Jozef Kiwélé werd reeds genoemd. Deze begaafde inlandse toondichter schreef een Cantate voor België, die naar aanleiding van de bevrijdingsfeesten voor enkele jaren te Elisabethstad werd uitgevoerd en een zeer groot succes werd. Kiwélé schreef dit werk volgens zijn eigen muzikale principes, zoals trouwens ook zijn Bantoemis en zijn Bantoesymphonie.
Dom Anscharius is ongetwijfeld niet de enige die op muzikaal gebied in de kolonie heeft gewerkt. Anderen waren beslist even verdienstelijk. In de eerste plaats moeten hier vernoemd de Paters Jans en Walschap, van de Missionarissen van het H. Hart, in de streek van Coquilhatstad. Pater Walschap is ook reeds overleden, maar zijn medebroeder zet zijn werk voort. In de missie van Kabgayi in Ruanda-Urundi hebben de inlandse priesters mooi resultaat bereikt. Het werk is overweldigend groot. Er kunnen niet genoeg krachten zijn.
Het werk van Dom Anscharius werd gelukkig, althans voor een deel, voor de toekomst behouden. Een grote verzameling fonoplaten bewaren een hele reeks van de mooiste inlandse liederen. Mag er hier een wens uitgesproken worden? De Belgen, de Vlamingen in het bizonder die op muzikaal gebied zo rijk en te benijden zijn, kennen deze folkloristische gezangen uit onze kolonie niet. Heel gelukkig zouden wij zijn moesten enkele landgenoten opstaan en ons helpen bij de bekendmaking van dit heerlijk werk. In die zin is elke suggestie welkom. Er ligt voor ons een schat van Bantoemuziek, onbekend, onvermoed zelfs. Wie ermee in contact komt, vindt er een grote bevrediging voor zijn inspanning, en meteen de meest edele voldoening op intellectueel en artistiek gebied.
Enkele maanden vóór zijn dood koesterde Pater Lamoral grote plannen. Hij wilde met zijn zangertjes naar Europa. Hun komst zou ongetwijfeld sensatie gewekt hebben in de auditiezalen van onze grote steden. De onderneming zou vooral op materieel gebied zeer groot geweest zijn. Er moest bijna een schip gecharterd worden. Maar Pater Lamoral kende doorzetting en moed. Alles was voorzien en uitgestippeld tot in de détails. Het leek mogelijk. Er was hoge bescherming. Maar toch leek het nog gewaagd. Pater Lamoral moest er voorlopig van af zien. De Voorzienigheid heeft gewild dat hij nooit de uitvoering van zijn plan mocht beleven.
Dit heerlijk ontginningswerk dreigt weg te zinken in de vergetelheid. Dat onze wetenschappelijke organisaties, onze koloniale verenigingen er belang aan hechten. Van hen, om wille van de middelen waarover zijn beschikken, hangt het resultaat af.
Wat kan één man, door eigen kracht begrensd?
Maar, neen! Indien hij met een heilig vuur bezield is, kan hij alles, zelfs met blijkbaar geringe middelen. Dom Anscharius Lamoral heeft het ons getoond.
DOM FRANCISCUS DE MEEUS, O.S.B.
Sint Andries-abdij bij Brugge.
Het secretariaat van de Zangertjes met het Koperen Kruis (St Andries-abdij bij Brugge) staat steeds ter beschikking voor alle mogelijke inlichtingen in verband met deze werking. Tevens wordt op aanvraag gratis een catalogus van phonoplaten toegestuurd aan de verenigingen die een auditie van Bantoemuziek willen organiseren.