West-Vlaanderen
Uitgave van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond
Nummer 1 januari 1953
Editoriaal
MIJ werd gevraagd in dit editoriaal te wijzen op de noodzakelijkheid voor de Westvlaamse kunstenaar om buiten de particularistisch-provinciale sfeer te treden, daarbij evenwel de eigen waarden handhavend. ¶ Doch het komt mij voor, bij het doorbladeren van de reeds verschenen nummers van dit tijdschrift, dat, moest ik mij op de verdediging van zulke stelling willen toeleggen, ik er slechts in slagen zou open deuren in te slaan. ¶ Onze provincie heeft menig kunstenaar van wereld-formaat voortgebracht en hoezeer zij ook hun eigen aard getrouw zijn gebleven, kan men toch niet van particularisme gewagen wanneer men het algemeen- en diepmenselijke in hun werk heeft aangevoeld. ¶ Dat er door heel het Vlaamse land en ook bij onze Noorderburen belangstelling en waardering bestaat voor het kunstleven in onze provincie en dat een tijdschrift als
West-Vlaanderen er veel kan toe bijdragen om deze belangstelling en waardering nog te verlevendigen en te verruimen, hoeft geen betoog. ¶ Buiten België en Nederland strekt onze taal- en cultuurgemeenschap zich echter ook uit tot Belgisch-Congo. De te Leopoldstad verschijnende
De Week en
Band evenals de activiteit van de over heel de Kolonie verspreide
Vlaamse Vriendenkringen en Davidsfonds-afdelingen leggen getuigenis af van de intensiteit van het Vlaamse culturele leven dat zich onder de tropen ontwikkelt. ¶ Ik twijfel er niet aan of
West-Vlaanderen zal reeds zijn weg gevonden hebben tot de Vlaamse middens in Centraal-Afrika en of menig Westvlaming daarginds met fierheid en erkentelijkheid deze
spiegel van ons Westvlaams cultuurbezit zal hebben leren kennen. ¶ Het is evenwel mijn overtuiging dat ons tijdschrift er zich niet mag mede vergenoegen in Congo gelezen te worden, het moet ook oog en oor hebben voor het werk van de kunstenaars die er tijdelijk of
gedurig verblijven en er nieuwe inspiratiebronnen gevonden hebben. In de verantwoording van het eerste nummer van
West-Vlaanderen werd gezegd dat het in zijn bedoeling ligt
het Nederlandse cultuurgebouw te helpen verrijken. Welnu, ik meen dat zulke verrijking o.m. zal geschieden tengevolge van het contact onzer kunstenaars met Congo. ¶ Op initiatief van de ministeriële
Commissie voor de ontwikkeling der artistieke en literaire betrekkingen tussen België en Belgisch-Congo en met de medewerking van de
hogervermelde groeperingen evenals van de
Union Africaine des Arts et des Lettres (
Kunst en Letteren in Afrika) worden elk jaar Belgische letterkundigen, schilders, beeldhouwers en musici in de gelegenheid gesteld een studiereis in de Kolonie te ondernemen. ¶ Menig letterkundig en plastisch werk zag reeds, dank zij dit initiatief, het licht. ¶ Dat dit op den duur een verrijking van het artistiek patrimonium van ons land tengevolge zal hebben, zal niemand ontgaan, noch dat daardoor de band tussen België en Zijn Kolonie dichter zal worden aaneengesnoerd. Ook voor de ontwikkeling van het culturele leven in de Kolonie zelf evenals voor de inlandse kunst, is dit contact met de besten onzer kunstenaars van groot belang. ¶ Tussen de talrijke en heerlijke banen die
West-Vlaanderen te bewandelen heeft, hoop ik dat de nieuwaangelegde weg die tot het hart van Afrika voert niet verwaarloosd zal worden, noch door
West-Vlaanderen, noch door de Westvlaamse kunstenaars.
A. DEQUAE
Minister van Koloniën.