St Jan-in-de-Meers
nodig die door demonische machten werd gekweld. Brugge, waar de stilte doorweegt, en waar het schaarse licht 's avonds de schaduwen
groter en
vreemder maakt, bood een passend kader voor de fantastische omzwervingen van de auteur van
A Rebours.
Huysmans voegde aan Brugge's bekendheid een onvermoed notandum toe, dat enkele keren door schrijvers werd hernomen, die ook graag iets ongewoons, iets tegenstrijdigs wilden opmerken. De novelle van André Steeman: Le diable et la dentellière schijnt op deze invloed te wijzen: A la nuit suivante, la longue et fine plume rouge de Méphisto traina dans les ruelles et sur les canaux de Bruges endormie.
De Vlaamse auteur N.E. Fonteyne wilde van zijn kant blijkbaar reageren tegen het brave, het zoeterige. Zijn Pension Vivès wemelt van duistere, zelfs misdadige elementen. En wie kon Pierre Mac-Orlan anders naar Brugge's kleine taveernen sturen, dan avontuurlijke dromers, mislopen jongens en verloren meisjes?
Onlangs heeft Parijs, een beetje laat, Michel de Gelderode ontdekt, toen men er zijn Mademoiselle Jaïre opvoerde. In dit werk merkt men hoe de duivelse geest zich meester maakt van een van de oude Brugse godshuizen. Met de fantast Carillonneur de Bruges in de opera comique in 1852, met Le Voile van Georges Rodenbach in de Comédie Française in 1894 en met het mirakelspel van de Gelderode, verscheen Brugge aldus, achtereenvolgens burgerlijk-op-zijn-Teniers, mystisch-sentimenteel en duivels op de Parijse tonelen. Neen Brugge is niet duivels, niet dood, niet stiller zelfs dan een andere provinciestad, maar het distilleert op de gunstigste wijze de atmosfeer voor de inspiratie, het wakkert de verbeelding aan, en wanneer de verbeelding op hol is, wee dan waarheid en historie.
Georges Rodenbach was reeds sinds zijn jeugd met het teken van de dood gemerkt, en toen hij wist dat zijn jaren geteld waren, zocht hij een stad waar hij zijn sombere, weemoedige gedachten zou beantwoord vinden. Hij aarzelde lang tussen Saint Malo in Frankrijk, Middelburg op Walcheren en Brugge. Brugge kreeg tenslotte de voorkeur. Hier ligt meteen de aanleiding voor zijn roman Bruges, la morte, die men dus, op gevaar af de zin ervan te vervalsen, lezen moet als een gedicht in prozavorm.
Alle protesten, alle Bruges la vivante bleken derhalve vals. Men kan argumenten afwegen, maar geen atmosferen. Het is voldoende van over de stilte te redetwisten, opdat de stilte zou verdwijnen. En het is vooral de stilte, niet noodzakelijk dan de stilte van de dood, die de kunstenaars te Brugge heeft aangegrepen. De Duitse romancier E.W. Korngold heeft zijn Brugse roman Die tote Stadt genoemd. De Italiaanse dichter Lionello Fiumi wandelde door Brugge straat na straat senza incontrara anima viva (zonder een levend wezen te ontmoeten). En de Franse philosoof H. Taine: En plein midi, j'ai quelquefois traversé six rues sans voir deux hommes (Notes de voyages en Belgique et en Hollande).
Een jonge Engelse, uit J.S. Fletcher's The Harvest Moon vraagt aan een kunstschilder: - If you wanted a really peaceful retreat, where would you go? - To Bruges, in Belgium, antwoordt de schilder zonder aarzelen.
De Zweed Curt Munthe heeft van Brugge in De Stad op de Vlakte de laatste oase van stilte gemaakt in een wereld die bedreigd wordt door ineenstorting.
Léon Cladel, een praatzieke zuiderling, die naar Brugge geloodst werd door Georges Rodenbach, werd werkelijk overstelpt door de stilte: Quand nous fûmes dans l'enclos (van het Begijnhof) si mystique, si reposé Cladel parla moins; un instant après, il ne parla plus. La sortilège opérait sur lui. Il nous regarda stupéfait: - Ah, quelle silence, dit il. Il m'a vraiment touché ici! Et il montra son front.
Als Brugge dan werkelijk een eigen ziel bezit, dan is zij complex en verscheiden als de menselijke ziel zelf. Eén enkel woord - dood, stil, vroom, schoon - kan die atmosfeer niet omschrijven. Maxence Van der Meersch heeft zich in Maria, Fille de Flandre vergenoegd met een preciese en scherpe beschrijving, volgens het voorschrift van de naturalistische school, terwijl de Oostenrijkse dichter Rainer Maria Rilke eveneens de synthese heeft vermeden en eerder op impressionistische manier de Brugse atmosfeer heeft aangevoeld in een aantal naast-elkaar-staande indrukken. ‘Het is waar dat Brugge op sommige ogenblikken onhoudbaar lijkt te tanen, zoals een fresco onder de inwerking van tijd en verval... Hier en daar zijn de kleuren uitgewist, maar het model blijft overal duidelijk en net afgetekend en is zo stevig en duurzaam als het Vlaamse weefsel’.
Even maar hebben wij het litteraire dossier van Brugge geopend. De lezer zal, tenminste als hij met literatuur vertrouwd is, in zijn herinnering nog andere namen en andere werken hebben gevonden. Het is een bewijs dat deze rondblik nooit afgesloten is, en nog steeds te herdoen.
FRANÇOIS VERMEULEN