aanbrengen van fresco's, wandtapijten, brandvensters, enz?
Antwoord: De artistieke versiering van de nieuwe openbare gebouwen ligt in de bevoegdheid van de consultatieve commissie voor kunsten en kunstambachten, die in het ministerie van openbare werken zetelt en waarin de directeur-generaal van schone kunsten en letteren het departement van openbaar onderwijs vertegenwoordigt.
Het ministerie van openbaar onderwijs (bestuur van schone kunsten) bestelt wandschilderijen en wandtapijten voor reeds bestaande openbare gebouwen.
2o. Vraag Nr. 2 van de Heer Senator De Man van 13 November 1951.
Zo ik goed voor heb bestaat er in uw departement een fonds om behoeftige kunstenaars te helpen. Over welke sommen heeft dit fonds sedert 1945 tot en met 1951 beschikt, en welke sommen werden aan kunstenaars toebedeeld?
Bede op te geven hoeveel kunstenaars werden gesteund in Vlaanderen, Wallonië en in Brussel.
Antwoord: Het departement van openbaar onderwijs beschikt inderdaad over een krediet dat toelaat behoeftige kunstenaars te helpen. Dit krediet is echter eveneens bestemd voor hulpverlening aan behoeftige letterkundigen, weduwen van kunstenaars en letterkundigen en voor de subsidiering van philantropische verenigingen.
Jaar |
Kredieten |
Som toegekend aan kunstenaars |
Vlaanderen |
Wallonie |
Brussel |
|
1945 |
150.000 |
6.000 |
2 |
- |
1 |
1946 |
500.000 |
69.500 |
6 |
4 |
3 |
1947 |
500.000 |
49.500 |
3 |
2 |
5 |
1948 |
500.000 |
42.000 |
4 |
4 |
1 |
1949 |
5.00.000 |
63.000 |
3 |
5 |
3 |
1950 |
500.000 |
47.000 |
2 |
3 |
4 |
1951 |
500.000 |
81.000 |
6 |
4 |
3 |
3o. Vraag Nr. 3 van de Heer Senator De Man van 13 November 1951.
Mag ik vragen mij te willen mededelen:
a) De samenstelling van het comité belast met het aankopen van schilderijen en kunstwerken bij schilders en beeldhouwers;
b) De lijst van de aangekochte kunstwerken tijdens de jaren 1945 tot en met 1951, met het bedrag der sommen die voor elk van deze werken werden betaald.
Antwoord: a) Krachtens het koninklijk besluit van 4 Juli 1951 worden twee personaliteiten uit de kunstwereld ermede belast de regering van advies te dienen bij het aankopen van kunstwerken. Zij vormen samen met de directeur-generaal voor schone kunsten een college dat voorstellen formuleert. De heren H. Teirlinck en A. Dasnoy, kunstschilder, zijn met deze opdracht belast.
b) Het koninklijk besluit dd. 8 Maart 1951 (art. 4) bepaalt dat de inventaris van de door de Staat aangekochte kunstwerken ter plaatse en ten allen tijde door de leden van het parlement kan worden geraadpleegd. Deze inventaris berust op het bestuur van schone kunsten en letteren, Troonstraat, 2, te Brussel.
Daar het afschrijven van de lijst der aangekochte kunstwerken veel tijd zal vergen (860 titels, namen, prijzen) zal ze rechtstreeks aan het achtbare parlementslid overgemaakt worden. De lijst voor het jaar 1951 is nog onvolledig.
N. v. d. R. De lijst waarvan spraak is Senator De Man besteld geworden. Een ontleding ervan zal in ons Maartnummer verschijnen.