14. | 'n Vaste metriek getuigt van gemeenschapszin. |
15. | Tendenz-kunst is van mindere gehalte zoolang en in zoover tendenz en kunst er onderscheiden blijven. |
16. | Men spreekt verkeerdelijk van de poëzie ‘ten dienste van een Ideaal’. De poëzie is de Ideaal-liefde zelve. |
17. | Veel van wat de heiligen dachten en voelden, de dichters alleen hebben het gezegd. |
18. | De grootste meesterwerken bereiken de ideale hoogten niet waar ze wilden henenstijgen - doch zenden overvloediger lichtglans af dan waar hun meesters zelve ooit bewust van waren. |
19. | Wat 'n verschil van indruk bij natuurlijke neven gemaakte bloemen, al zou men het van deze enkel weten, niet met het oog kunnen zien - terwijl bloemen op 'n schilderij weer even zoo sterk kunnen ontroeren als echte. |
20. | Den indruk te geven dat een ding ‘is’, dat vermag alleen de sterkste realistische kunst. Het is onzeggelijk meer dan den indruk te geven dat men het ding ziet; immers gewoonlijk ziet men alles zonder er om te denken dat het ‘is’. |
21. | Grieksche plastiek is vooral niet agressief - de Grieksche levensbeschouwing was het evenmin - en werkt door idealiseering van het object in zijn objectieve hoedanigheden. Zoo laat ze verscheidene interpretatie toe en een rustig genieten. |
22. | In de Grieksche opvatting van de kunst wordt het ideaal van de kunst bereikbaar. Maar die Grieksche opvatting 'n is de ideale niet. |
23 | Tot het tragische van de Grieksche treurspelen kunnen we gelukkiglijk niet meer komen: daar we verlost zijn van 't geloof aan 't Fatum. |
24. | Het verrukkelijke in de Gothiek is haar ootmoed, bij 'n proestatie die voor geene andere onderdoet. |
25. | De tooneelschrijver heeft vanzelf slechts 'n zeer relatieve overtuiging van wat hij zijne personnages in den mond legt. Dus 'n zeer relatieve overtuiging volstaat om te dichten. |
26. | Het kwade bekoort als symbool van het goede. We be wonderen nooit het kwaad als kwaad; we kunnen niet. |
27. | Ons voelen volgt de objectieve waarde niet. |