De eigenschappen der vroeg-vijftiende eeuwers, het karakter van hun landsbroeders, tweehonderd jaar later, vinden wij saamgesmolten, of, zoo gij wilt, uitgegroeid, in de hedendaagsche literatuur. Godsdienstig en sober eenerzijds, aan den anderen kant een en al levendigheid en zeer gesteld op uitsluitend aardsche genoegens... zóó hebben wij het Vlaamsche volk opnieuw herkend in de werken van hen, die in de laatste vijftig jaren een andere Kunst deden opbloeien: een eigen, rijke letterkunde.
De primitieve-kunstenaar uit het nieuwe Vlaanderen, de zanger, waar het Noord-Nederlandsche volk heel spoedig een groote vereering voor opvatte, die blijven zou en zal, door de jaren heen, is Guido Gezelle.
Op school reeds wordt het Nederlandsche kind vertrouwd gemaakt met de dichtklanken van dien Vlaamschen ‘levenverwekker’, zooals Verriest hem noemde. En wie hem eenmaal heeft leeren kennen - dat is zoo moeilijk niet, want hij dichtte voor allen - zal nooit zonder ontroering zijn naam uitspreken.
Guido Gezelle, de beminnelijke, vrome priester, zou men kunnen noemen een nazaat van Memlinc. Wat de Brugsche schilder fijntjes volvoerde met penseel en verven, verkreeg Gezelle door woordteekeningen, zóó teeder, zóó frisch en zóó ongewoon, dat wij, die er nu toch zoetjesaan aan gewend moesten zijn, er steeds opnieuw aangenaam door worden verrast.
Gezelle speelt niet met woorden, maar met klanken, zooals de schilders eeuwen voor hem het deden met de wisselende tinten der olieverf, dat nieuwe wonder, waarvan de Van Eycken voor het eerst de samenstelling beproefden en vonden.
Zooals de meesters der primitieven zochten naar verrijking der bestaande kleuren, zoo beproefde Gezelle nieuw leven in te blazen in een verwaarloosde taal, die hem lief was.
Geen profeet heet ooit geëerd in eigen land.....
Wat al schrijnende teleurstelling, wat al vernederingen moest de dichter-prediker ondervinde!
Toch.... Gezelle heeft overwonnen; meer dan dat. Ieder, die gevoel voor het schoone heeft, ieder die kan luisteren weet, dat zelfs zijn simpelste rijmelarijen hun waarde zullen blijven behouden. Omdat er niemand vóór hem was, die zoo kon schrijven, en omdat er nog geen navolger is opgestaan in Vlaanderen of Nederland.