| |
| |
| |
Het bittere begin
Fragment van een ‘Conte moral’
... Het was Paulus wèl vreemd te moede toen zijn oudere broer Petrus plotseling bij hem kwam om hem te vragen of hij ‘iets van hem maken kon’, waarmee hij bedoelde: iets goeds, iets dat voortaan voor het Goede strijden zou met dezelfde onstuimige ijver die hij tot dusver had betoond in de bedrijven van kwaad. Hij had er een eer in gesteld om vanuit zijn vlekkeloos bestaan van studiemens die losbol te begrijpen in wie hij altijd een broer had gevoeld, een wezen dat ontaard was misschien, en nochtans ten volle hem verwant. Het duizelde hem en hij voelde hoe zijn gelaat purper moest zijn van het bloed dat de opwinding in zijn hoofd kolken deed, maar met een zachte glimlach zag hij hem aan, toen, met beide handen hem naar zich toe trekkend, bracht hij met moeite uit dat hun levens voortaan onverbrekelik samen zouden gaan.
Maar de moeilikheid kwam toen Petrus zich opmaakte om het Goede metterdaad te dienen: zijn reputatie was zozeer geschonden, dat voor hem, door het ganse land, iedereen terugdeinsde; toen hij tweemaal met Paulus in de kerk was gezien, kondigden sommigen veel te luidruchtig zijn bekering aan en noemden anderen hem met woede een hypokriet. Petrus voelde zich beklemd en gehinderd; hij beoefende een vage liefdadigheid, zag enige vervuilde mensen, had bemoeienis met enige hospitalen en verklaarde Paulus dan dat hij hier nooit iets van betekenis zou kunnen verrichten. De twee broers zochten geruime tijd naar een arbeid welke Petrus in staat zou stellen zijn grote energie te ontplooien; zij zochten tevergeefs, een jaar ging om en Petrus begon te voelen dat er in wezen niet veel veranderd kon zijn, - toen opeens het toeval, of het noodlot, hem in aanraking bracht met een Zuid-Amerikaan, Carvalho gehe- | |
| |
ten, die voor avonturier doorging en zichzelf een weldoener der mensheid noemde. - Twee dingen, zei deze man, brengen de bewoners der achterlanden verder vooruit dan iedere missie: spoorwegen en elektriciteit. Het was een moeilike zaak om deze te brengen in dorpen en gehuchten die voortdurend door rovers en opstandelingen werden geteisterd, maar juist daarom was het de moeite waard het te beproeven indien men slechts de steun kon verkrijgen van de diverse goevernementen, dan was de rest een kwestie van volharding.
Petrus schrok op; hij voelde dat deze man hem mogelikheden opende. Hij nam hem mee naar Paulus, die van zijn kant een groot kapitaal beschikbaar stelde en twee maanden later vertrok een stoomjacht naar het beoogde doel, met aan boord Carvalho en de broers, benevens eenige vakkundigen in de twee bedrijven. Maar er behoeft niet lang over gesproken: het geknoei van de rogeeringsbeambten, die voor de geringste koncessie het hoogste smeergeld verlangden, de tegenstrijdigheden, die telkens weer moesten worden uitgerafeld, de brute onwil van de dorpelingen zelf, die de vreemdelingen soms met geladen geweer tegemoet trokken, uit dit alles maakte zich voor Petrus een beeld los van de menselike laagheid, zo intens en zo volgehouden dat hij langzaam maar zeker zijn gevoel van roeping hem voelde ontzinken. Men had op het programma een spoorbaan van twaalf kilometers; twee daarvan werden aangelegd; meer dan veertig dorpen zouden elektries worden verlicht, bij vier of vijf ervan kwam het tot een begin van uitvoering. In het vijfde dorp werden twee electriciens vermoord en verminkt, naar men zeide omdat zij het de vrouwen van de dorpelingen hadden lastig gemaakt. Petrus ontvlamde, riep zijn handjevol mensen bijeen en stond op het punt een geregelde stormloop op het dorp te ondernemen; Carvalho bracht hem van het dwaze plan af, zeggend dat hij van dit land was en de wegen kende om tot recht te komen. En de electriciens bleven ongewroken, ofschoon de twee broers wederom veel geld aan allerlei ambtenaren uitgaven. Bij het leggen van de derde kilometer werden de arbeiders aangevallen door een dertigtal bereden snaken die meer over dit grondgebied te beschikken hadden, zeiden zij, dan ieder goevernement. Petrus was bij deze overval niet aanwezig, Carvalho die een oogenblik weerstand scheen te willen bieden, kreeg een schot door de linkerarm. De arbeiders
| |
| |
weigerden verder te werken, de Europese vakmensen namen hun ontslag.
In een krachtig naar mest geurend gehucht, in een schuur, hielden de twee broers hun laatste krijgsraad met de gewonde Carvalho. - Het schijnt een heel lastig ding om goed te doen op grote schaal, besloot Petrus met ingehouden drift. Ik geloof dat ons échec kompleet is, waarde heer, en dat wij beter doen het te erkennen. - Carvalho maakte een hulpeloos gebaar met zijn vrije arm. Paulus scheen ervoor te voelen een nieuwe kans te wagen, maar Petrus hield hem een papier voor waarop hij al hun verliezen had uitgerekend, liet hem opstaan, drukte hem de hoed op het hoofd en trok hem mee naar hun paarden die met berustende koppen buiten stonden te wachten. Op het oogenblik dat Petrus de schuur uitging, achter zijn broer, die hij zacht op het hofje voor zich uit duwde, wierp Carvalho hem zijn navaja na; het was misschien aan zijn verwonding te danken dat het mes in zijn koers uitweek en vlak bij Petrus' oor in de deurpost bleef zitten. Petrus wendde zich bliksemsnel om, hetzelfde wapen reeds in de hand: Carvalho bleef staan, bleek en met neergeslagen oogen. Na hem even opgenomen te hebben, wierp Petrus hem het mes voor de voeten. - U is te halsstarrig, als weldoener van de mensheid, mijnheer Carvalho, zei Petrus. Ik, die een weifelaar ben zal uw ribben ditmaal sparen. - Hij ging heen zonder zijn pas te versnellen; Carvalho trok een revolver uit een foedraal dat op een stoel lag en vuurde snel achtereen, twee maal, op de broers die zich juist in het zadel hadden gezet. Petrus zag dat Paulus niet gewond was, gaf zijn paard de sporen en voerde dat van zijn broer aan de teugels mee. Carvalho was op de drempel van de schuur gekomen, en keek hen met een bleek lachje na, de revolver slingerende in zijn hand. De Zuid-Amerikanen die in een halve kring om de paarden hadden gestaan, hadden alles zwijgend gevolgd, zij begrepen niet waarom deze twist plaats had en het kon hun niet schelen, want men had hun een kwartier te voren hun gage uitbetaald.
Toen zij, koortsig en uitgeput, aan boord van hun jacht terug waren, zei Paulus, die de hele terugreis gezwegen had: - Je zou verkeerd doen met hierachter een bepaalde betekenis te zoeken. Het optreden, noch de uitslag telt. Waar het alléén op aankomt, is de geest die ons beheerscht.
| |
| |
- Petrus schudde het hoofd, maar had zijn opgewektheid teruggevonden. - Maak je niet ongerust, Paulus, zei hij, ik heb onze afspraak niet vergeten. Maar erken dat het nodeloos was ons langer te wrijven aan deze wezens. Onze geldelike verliezen zijn aanzienlik, en zouden wij elders niet een beter arbeidsveld vinden? - Hij had nog niet uitgesproken, of een zware man, met een gouden bril boven een grote, krullende baard, liet zich aan boord hijsen; het was een Duits geneesheer, naar Amerika gekomen met een ontdekking van het grootste belang: hij meende lepra te kun nen genezen. Men had hem overal uitgelachen, in het Noorden en in het Zuiden; hij was de vorige avond hier aangekomen, met zijn serums, doch geheel zonder geld, en daar hij vernomen had dat dit partikuliere jacht waarschijnlik naar Europa terug zou gaan, kwam hij de heren verzoeken hem kosteloos mee te nemen. De twee broers keken elkaar aan; het was vreemd dat deze man aan boord was gekomen in dezelfde sekonde waarin Petrus het woord ‘arbeidsveld’ had uitgesproken.
Een kleine week later wierp men bij nacht het anker uit, en de volgende morgen, bij het opgaan van de zon, zag men een eiland liggen, lieflik en groen, met ronde, blauwe inhammen, en regelmatige grijze daken, niet ver van het strand. De Duitse dokter kwam in pijama op dek en nam telkens zijn bril af om zijn roodgerande oogen uit te wrijven; een vreemd voorgevoel trilde door zijn zware lijf: dit kon de weg naar Europa niet zijn, dit eiland had hij méér gezien, op een fotografie of in zijn dromen. - Dokter, zei Petrus die naar hem toekwam en hem een hand op de schouder legde, ik heb bij de eerste oogopslag aan u gezien dat u tot die mensen behoort, bereid voor een idee te sterven. De Amerikaanse doktoren hebben u uitgelachen, de Amerikaanse regeering is tegen ons, maar ik geef u de gelegenheid, vandaag, om de voortreffelikheid van uw serums te bewijzen. Ik heb u een verrassing bereid: dat eiland daar is het belangrijkste leprozen-eiland ter wereld. Er zijn, behalve de leprozen, nog enige dokters op, een geestelike, enige wachters, gewapend misschien. Het zou kunnen zijn, het is zelfs meer dan waarschijnlik, dat men u ondanks uw serums van de patiënten zou willen terughouden. - Op dit oogenblik werd aan de andere zijde van het jacht een sloep neergelaten. - Maar kom mee, dokter, vervolgde Petrus, en buig u over de verschansing. - De ontstelde man zag de
| |
| |
sloep gevuld met een twintigtal matrozen, allen met geweren gewapend. - Al wat over is van een mislukte expeditie, zei Petrus; kom, men wacht op u alleen. Ga u kleeden, dokter, en vergeet ùw wapens niet. Mijn broer en ik stappen na u in het bootje. - Een half uur later ging men aan wal. De geweren waren onderin de boot gelegd en werden eerst te voorschijn gehaald, toen een medikus en eenige stomverwonderde wachters aanstalten maakten een verder binnendringen te beletten. Zonder een woord van verklaring aan de ploseling hevig te keer gaande direkteur, die boven dien met zijn wachters door een vijftal matrozen in bedwang werden gehouden, stapten Petrus en Paulus achter de dikke Duitser naar de leprozenhuizen.
In een oogwenk waren zij door de zieken omringd; deze wezens die op niets meer hoopten, zelfs niet op een gebeurtenis welke hen ook maar even zou verstrooien, lachten en kwetterden als zeevogels; wat de Duitser betreft, hij scheen alle besef te hebben verloren buiten dit éne: dat hij zijn serums op deze organismen ging beproeven. Dij opende zijn medicijnkisten, bracht spuitjes en flesschen te voorschijn, kroop er omheen om nog eens de etiketten in zich op te nemen, gaf dan tekens om naderbij te komen, blaffend in het Duits: - Ik kom u genezen! - Is er niet een graad van ziekte, dokter, vroeg zachtjes Paulus, welke voor een behandeling niet meer in aanmerking komt? - De man blikte hem aan, als had men hem ernstig gestoord in een gedachtengang waar alles van afhing. - Muss'n mal seh'n! bracht hij uit. Maar Petrus koos een twintigtal van de jongsten uit onder de melaatsen, en die ook het minst door de kwaal schenen aangetast. - Deze vooreerst, dokter, en anders niet, zei hij kort. De man, zonder naar hem te luisteren, kroop weer om zijn flessen en ging dan tot de aanval over.
De twintig uitverkorenen werden op last van Petrus van de anderen gescheiden, ofschoon de Duitser hem bezwoer dat zij nu voor verdere besmetting niet hoefden te vrezen. - Dan is het om ze beter uit de anderen te kennen, zei Petrus. Hoeveel injekties denkt u ze te moeten geven, dokter? - Niet meer dan drie! schreeuwde de man. - En binnen hoeveel tijd kunt u die geven? - Iedere dag een. - Dus nog twee dagen. Ik vraag u dit, zei Petrus, omdat ik een radiotoestel op het eiland zie en omdat het best zou kunnen zijn
| |
| |
dat de Amerikaanse regering op dit oogenblik reeds van ons bezoek op de hoogte is gesteld.
De Amerikaanse direkteur, zijn assistent en zijn wachters waren aan boord gebracht; zij werden hoffelik behandeld en kregen hun goed humeur terug, alleen beschouwden de Amerikanen de Duitser als een volslagen gek en de twee broers als sportieve maar half-ontoerekenbare zonderlingen. Met Petrus rookten zij iedere avond een sigaar, de laatste avond vertelden zij hem dat men op het eiland er niet over gedacht had te seinen, maar dat om de zoveel tijd een kontroleschip langs kwam en dat dit een dezer dagen werd verwacht. De derde dag, vroeg in de morgen, liet Petrus zijn gevangenen weer aan wal brengen, de Duitser gaf zijn derde injektie en zo spoedig mogelik daarop lichtte de boot het anker en stoomde weg. De Duitser klaagde ach en wee omdat hij het resultaat van zijn bemoeienissen niet zou kunnen zien, maar Petrus vroeg hem of hij er zich rekenschap van gaf dat men nu weldra jacht op hen zou maken, als waren zij de verfoeilikste piraten, en troostte hem met het vooruitzicht dat men die resultaten vroeger of later wel in de bladen zou lezen. Dit gebeurde twee maanden later in Australië. Het jacht was zijn vervolgers ontsnapt, maar Petrus oordeelde het onnodig voorlopig in de beschaafde wereld terug te keeren. In Melbourne keken zij de Amerikaanse kranten na en lazen het schandaal dat zij hadden verwekt. Twee van de geinjekteerde leprozen waren overleden, drie of vier schenen genezen, ofschoon dit van officiële zijde sterk betwijfeld werd, de anderen verkeerden volkomen in dezelfde toestand. De Duitser zat met het blad in zijn handen alsof het zijn doodvonnis was, hij sprak die dag geen woord meer, maar zuchtte zonder ophouden. - Nieuwe mislukte poging, zei Petrus tot zijn broer, hoewel de géést die ons dreef... - Opnieuw werd zijn frase aangevuld door oen handeling van de dokter: er was plotseling grote drukte op het dek, want hij was over de verschansing gestapt alsof hij in zee had willen springen. Tussen twee matrozen werd hij in
de kajuit gebracht. Petrus stond op het punt tegen hem uit te varen, maar Paulus stapte op hem toe en nam hem vriendelik bij de hand. - Komaan, zei hij, met zijn zachte stem, zandt u ons werkelik zonder scheepsarts willen laten? - De dikke man viel op een stoel neer en barstte in snikken uit. - Het doel van mijn leven! hijgde hij er- | |
| |
tussen door, het doel van heel... - U doet beter van doel te veranderen, sneed Petrus af, want of men het bereikt of niet, het wordt altijd verplaatst. - Bedenk wat u nu het liefste zoudt willen, dokter, zei Paulus. De dikke man stond opeens op en sloeg zich pateties op de borst. - Ik ben geen dokter meer! riep hij uit, ik heb als dokter afgedaan! Ik wil alleen nog maar een vader zijn! Laat mij naar Duitsland teruggaan om mijn dochter te drukken aan dit arme, uitgestorven hart!
Zo wendde men de steven weer naar Europa. Paulus scheen mat en afgedwaald, hij bracht uren door in gebed omdat hij vreesde dat Petrus door een nieuwe werkeloosheid in gevaar kon worden gebracht; Petrus was bitter maar sterk, want, ofschoon hij minder dan ooit geloofde, de hoon waarmee het Goede hem scheen te ontlopen, tartte zijn koppigheid en bond hem aan een zaak, die zijn denken noch zijn gevoelens bevredigde. De reis verliep traag; de broers voelden zich nog verbonden maar eenzaam...
E. du Perron.
|
|