De antilope begon te schrikken en te beven en ze dacht: ‘De luipaard speelt me zeker binnen’.
De luipaard aldus: ‘Kom toch naar beneden, wees niet bang, want ik zal je niet doden; geef me slechts malafoe’.
De vleermuis stopte zich weg aan de ingang van de planterij. De antilope kwam naar beneden, haalde een kom en een beker en spreidde een mat over de grond. Meneer Luipaard legde er zich op, de antilope schonk malafoe en schenkend beefde ze. De antilope nam de beker, schonk, dronk leeg, schonk weer en draaide het oor naar de luipaard. De luipaard vatte de beker en zeide de spreuk:
‘Ik heb reeds twee antilopen opgegeten
zij, die malafoe schenkt, zal de derde zijn.’
De antilope schrok, beefde heftig, schonk de beker weer vol; de antilope dronk, vulde dan nogmaals de beker, de luipaard nam hem op:
‘Ik heb reeds twee antilopen opgegeten,
zij, die malafoe schenkt, zal de derde zijn.’
De vleermuis die dit hoorde, nam hare kleren, deed de schoonste aan, en begaf zich daarheen waar er gekeven werd.
De luipaard zeide: ‘Jij daar, die voorbij gaat, drink je niet?’
De vleermuis aldus: ‘Als je me drank geeft, drink ik’.
Ook de antilope zei: ‘Ga zitten, laten we drinken.’
De antilope goot nog een beker vol; ze nam hem op en zei geen woord; ze schonk nogmaals en de luipaard weer, aldus:
‘Ik heb reeds twee antilopen opgegeten,
zij, die malafoe schenkt, zal de derde zijn.’
De antilope vulde nog een beker; de vledermuis nam hem op:
‘Ik heb reeds twee luipaarden opgegeten,
hij, die malafoe drinkt, zal de derde zijn.’
De luipaard schrok: ‘Wat zal die hier uitrichten?’
Opnieuw werd de beker gevuld; weer vatte hem de luipaard.
‘Ik heb reeds twee antilopen opgegeten,
zij, die malafoe schenkt, zal de derde zijn.’
De luipaard die weer bang werd, aldus: ‘Ze zijn met twee; ware de antilope alleen, ik zou ze reeds binnengespeeld hebben; doch dit opperhoofd dat zo'n mooie kleren draagt, zal me zeker doden.’ De luipaard sprong op en vluchtte.
De vleermuis zeide: ‘Antilope, we zetten hem achterna!’
Ze achtervolgden hem. Hij verborg zich diep in een boomholte.
De vleermuis aldus: ‘Antilope, haal vuur, we doen hem stikken.’