Vlaamsche Arbeid. Jaargang 16(1926)– [tijdschrift] Vlaamsche Arbeid, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 338] [p. 338] Boetmaagd REIN en recht zij gleed door Sodomstraten in lustenspervuur ongedeerd. Een sterrespoor bleef na mijn wonderweg van lieve loutering en gena. Even nog was haar mantelgolf in deining aan de droomdeur mij vooraf en zwond toen ik vertrad de vree onder de godslamp was niemand in het rond en in een nis getreden zij. Deze kathedraal zal nooit een bouwval zijn want aan de bezonde blauwbeuk in de vesperschijn lei haar gelaat lieve ogive de sluitsteen op verweerde bogen merkteken eeuwig mild uit allerhogen. Victor J. Brunclair. Vorige Volgende