het beroemde beeld van O.L.V. van Wladimir dat uit Wladimir naar Moskou werd gebracht om de stad tegen den inval van den Tartaren-Chan, Timur Lench te beschermen. De goudplaten, de paarlen en de edelsteenen die het geschilderde beeld van aangezicht en handen omgeven, hadden 300.000 Roebel gekost. Boven het hoofd der madonna flonkerde een snaragd van 30.000 Roebel.
Op de feestdagen, die zoo talrijk voorkomen in de ortodoksche liturgie, is er een gedrang van volk in deze betrekkelijk kleine ruimte, waar nochtans geen enkele zitplaats te vinden is. Mannen en kinderen dragen dunne wassen kaarsjes waarvan zij 't kleine vlammetje met de hand behoeden. Zij willen tot bij het wonderbeeld geraken of geven hunne kaarsjes over van hand tot hand wanneer de samengehoopte menigte rond de ikone al te kompakt is geworden.
Indrukwekkend is in deze kerk de dienst bij mis- en vespertijd. Alles gebeurt binnen de geheimzinnigheid der gouden ikonostaas. Men hoort alleen het zware en diepe psalmodieeren waarop van uit een onzichtbare plaats de engelstemmen der choralen antwoorden. Die knapenstemmen zijn zoo zuiver, zoo klaar, zoo helder als kristal. Zij schenen mij als uit de hoogte van den gouden koepel neer te dalen en er doorheen mengde zich af en toe een zware basstem met de sombere voortdreunende zindering van een klok. Het was haast geen menschelijk geluid meer het was het volgehouden sombere strijken van een lage cellosnaar of het aangehouden geronk van een orgel.
Dan plots gaat het Allerheiligste open. In een schittering van goud en licht verschijnt de Metropoliet. Zijn gouden ornaat hangt in stijve plooien om hem heen. De zware mijter op het hoofd is één schittering van edelsteenen. In de gouden omlijsting der ikonostaas, glimmend van edel en metaal en kleurig gleiswerk is hij zelf, als een ikone met schitterende lichtlijnen op de hoekige plooien van zijn koorkap.
Nu komen de choralen in purpere en witte kleeren te voorschijn en zij openen den stoet die in de kerk zal rondgaan. De Metropoliet met zijn zilver witten baard, daalt langzaam de trappen af van het Allerheiligste. Hij zegent met de opgeheven hand. Hij is omstuwd door zwaar-gekazuivelde priesters met lange zwarte haarlokken die neerhangen tot in hunne breed uitwaaierende baarden. Koorknapen slingeren zilveren wierookvaten. Wolken van blauwen wierook hangen te zweven rond den stoet. Hemelsch klinken weer de knapenstemmen met den somberen steun van het mannengeluid. Op antiphoonsche wijze ruischt en ronkt dat orkest van stemmen. Het is een ongekende rythmus die door zijn vreemdheid wellicht zoo aangrijpend wordt. Berlioz reeds prees die russische kerkzangers boven het choraal-gezang der Sixtynsche kapel van Rome. Het is een ryth-