Vlaamsche Arbeid. Jaargang 14

Het Slop

O GOD, ik ben te ver gegaan!
Ik zal ellendig sterven op de keien van dit slop,
als een schooier voor U,
en mijn lijk zal door dronken mannen binnengedragen worden
in een van deze donkere huizen, -
hun stinkende adem over mijn gezicht.
Maar ik zal voor U staan,
met brandende oogen,
en niets zal ik kunnen zeggen tot mijn goed.

Als ik sterven moet in deze steeg,
waar hoeren wonen en souteneurs,
en waar de misdaad loert, -
ik heb de sterren gezien van Uw zomernachten,
boven onze steeg,
en eenmaal heb ik het fluiten gehoord
van een verdwaalde blijë vogel in April
op het muurtje in onze steeg, -
als ik sterven moet in deze steeg;
en ik weet niets te zeggen tot mijn goed,
komt Gij dan als een fluitende vogel op een muur,
of als een zomernacht over de steeg.

K. Singer.